zaterdag 4 december 2021

ONDOORGRONDELIJK

Als ik kijk naar mijn medewerker voel ik machteloosheid en frustratie. Hij verkeert in een hopeloze situatie. Vijf mensenlevens hangen van hem af, mensen die stuk voor stuk heel belangrijk voor hem zijn. Het gaat om zijn vrouw, hun drie kinderen, kleuters nog, en z'n broer die als begeleider meereisde toen de familie vanuit Jemen naar Egypte is gevlucht toen de situatie onhoudbaar werd.

Nu wonen ze in een hotel, inmiddels meer dan honderdtwintig dagen. Zijn vrouw kent de taal niet en kan niet naar buiten. Zijn kinderen kunnen niet naar school. Zijn broer moet blijven om de praktische kant te regelen.
Elke dag skypen ze met elkaar, moet hij z'n gezin moed inpraten. Hij stuurt zijn loon en geld dat hij leent bij vrienden, zodat ze kunnen overleven.
Eén van de struikelblokken vormt de brief van De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) waarop hij al zeven weken wacht. Een brief waarvan hij reeds weet wat erin staat maar die blijkbaar maar niet verstuurd raakt. Ondertussen slaat de wanhoop toe, hij kan niet meer slapen en vermagert terwijl we erop staan te kijken. Hij zit gevangen in de tang van de administratie. Hulpeloos kijken we toe.
Als ik vandaag via de post een brief verstuur, komt die ten laatste overmorgen aan bij de bestemmeling. Waarom duurt het dan zo lang voor de brief van de DVZ in zijn bus terecht komt? Ik vraag het aan het CAW, informeer bij Vluchtelingenwerk Vlaanderen, check bij het Agentschap Integratie en Inburgering. Er moet toch iets zijn dat we kunnen doen om de situatie te bespoedigen?
Telkens weer geef ik een korte beschrijving van de situatie van mijn medewerker: hij is gevlucht omdat hij anders gedwongen werd om mee te vechten met de religieuze extremisten in zijn land. Na een tocht vol ontberingen en ellende kwam hij in 2019 aan in België. Kreeg een verblijfsvergunning en zette eind vorig jaar de procedure tot gezinshereniging in gang. Toen hij zijn dossier samenstelde, liet hij weten niet meer over het huwelijkscontract te beschikken. Er werd gevraagd een attest te laten opmaken in de plaats van herkomst. Dit gebeurde en toen hij zijn dossier in diende werd alles goedgekeurd, behalve dat attest.
Dus moeten er nu dna-stalen worden afgenomen van zijn vrouw, hun drie kinderen en hijzelf. De brief waarop hij wacht bevat een rekeningnummer. Pas wanneer hij het geld heeft doorgestort, 200 euro per persoon, wordt iedereen uitgenodigd voor die test, zijn gezin in de ambassade in Caïro, hij in het Erasmusziekenhuis in Brussel. Daarna worden de resultaten verzameld. Dit alles neem al snel enkele maanden in beslag. Uiteindelijk moet de DVZ opnieuw beslissen. Hiervoor mag hij nog eens rekenen op zo'n zes maanden wachttijd. Maar eerst moet hij die brief met de uitnodiging krijgen, want dan pas kan alles van start gaan.
Mijn vraag is iedere keer dezelfde: waarom duurt het allemaal zo verschrikkelijk lang? Deze mensen zijn in nood, zitten op hun tandvlees. Zij komen uit oorlogsgebied, zijn getraumatiseerd, hebben geleden en lijden nog steeds; wordt het geen tijd dat iemand hen een helpende hand reikt?
Maar hoewel de medewerkers bij alle instanties die ik contacteer begrijpend reageren, kunnen ze me geen antwoord geven. Ik vraag of er iets is dat we kunnen doen. Niets, krijg ik overal te horen, alleen maar afwachten.
Bellen, mailen, schrijven; het wordt me niet afgeraden maar tegelijk verzekert men me dat het niets uit zal halen. Omdat, zo wordt me letterlijk gezegd, 'menselijke emoties niet meespelen bij de DVZ'. Voor de rest hoor ik hun zwijgen en voel me naïef.
Want iedereen weet toch dat de DVZ beslist en hun beweegredenen ondoorgrondelijk zijn.

Geen opmerkingen: