vrijdag 21 april 2017

GESMEERD

In 1990 deed ik vaste nachtdienst in de Philips dat om economische en andere redenen al meerdere keren van naam was veranderd en door veel mensen nog steeds de M.B.L.E. werd genoemd, 'Manufacture Belge de Lampes Electriques' zoals het gebouwencomplex temidden die uitgestrekte graspleinen blokletterde toen het met zijn activiteiten in 1965 in Roeselare-Beveren van start ging. Ik stond in hal drie aan een van de automaten waar potentiometers werden gemaakt. Pas veel later ontdekte ik dat die potmeters, zoals ze ook wel eens werden genoemd, meestal gebruikt werden als volumeknop in versterkers. Had ik dat destijds geweten, dan ging me dat me op moeilijke dagen wel een beetje getroost hebben denk ik. Maar misschien ook niet.

Stations schoven op een band vooruit en overal werden minuscule onderdelen ingezet, versmolten, gelast, gekleefd en bestempeld. Een beetje als met de treintjes spelen, maar dan betaald en voor grote mensen. We begonnen omstreeks negen uur 's avonds en werkten tot vijf uur ’s morgens aan een hoog tempo door. De machines bepaalden de snelheid.
Mijn collega, Walter, was in een ver verleden nog een gevierd autocoureur geweest. Vaak liep hij naast me sterke verhalen van vroeger opdissend, meestal roepend om boven het geluid van de machines uit te komen wat niet altijd lukte en hele flarden van zijn verhaal gingen dan de lawaaierige mist in. Maar ik bleef knikken terwijl ik metalen banden die kapot gegaan waren weer aan elkaar lastte en stations die blokkeerden opnieuw in werking stelde. Om dit werk te kunnen doen moest je een technische aanleg hebben en dan kwam het er op aan om controles uit te voeren, een stapel papieren in te vullen, controles uit te voeren, afgewerkte partijen weg te brengen, controles uit te voeren, voorraad bij te halen, controles uit te voeren, triltrommels aan te vullen en controles uit te voeren. De minste afwijking betekende een berg afval die alleen voorkomen kon worden door het vroegtijdig opmerken van het verschil. En dat kon alleen maar door controles uit te voeren.

Ik was heimelijk een beetje jaloers op de mensen wiens werk enkel bestond uit het uitvoeren van controles. Met hun witte stofjassen aan leken het dokters die kwamen kijken of de patiënt in orde was. Ze namen een afgewerkte doos mee, gingen een eind verder aan een bureau zitten waar het een heel stuk rustiger was en kozen dan lukraak enkele afgewerkte stukjes die ze een tijdlang met allerlei meetapparaatjes controleerden. Daarna kwamen ze, indien nodig, de machine hier en daar wat bijstellen. Je wilde niet meemaken dat ze plots overeind veerden, naar je machine renden en de noodstop indrukten.

Af en toe werkte ik een zondagnacht in plaats van op vrijdagnacht. Zo ging mijn vrijdagavond niet verloren en zondags viel er toch niets te beleven. Bovendien waren Walter en ik dan de enige twee aanwezigen in die grote hal wat toch wel voor een apart sfeertje zorgde. Daniël de portier kwam af en toe kijken terwijl hij zijn ronde deed. Vaak smeerden we wat vet aan de onderkant van een deurklink zodat Daniël daar dan met zijn handen in kwam te zitten. Na enkele keren was hij buitengewoon op zijn hoede maar we wisten hem steeds weer te verrassen door een klink zover van ons verwijderd aan te pakken dat hij er argeloos zijn hand omheen sloot. Dan riep hij van daaruit, zo luid dat je het tot aan het eind van het gebouw kon horen: ‘Het loopt hier weer gesmeerd hoor!’
Daniël was werkelijk een bovenste beste kerel.

De chef kwam ’s morgens handenwrijvend bij ons staan, keek naar het cijfer dat telde als opbrengst en daarna waren er drie mogelijkheden.

1. Oei… Pech gehad? (Bezorgde blik)
2. Wat is er hier gebeurd vannacht? (Luidop geroepen op onvriendelijke toon)
3. (Loopt gewoon weg)

We waren het gewend, de man getuigde niet van veel medeleven en van een grote intelligentie verdachten we hem ook al niet. Daarvoor was hij hier ook niet aangesteld. Aantallen draaien, daar was het hem om te doen. Cijfers om mee uit te pakken. Om de maandgrafieken te laten pieken. Hij gaf geen zier om je interesses of om wie je was en hoe het met je was gesteld. Maar om de een of andere reden vonden we dat niet erg, integendeel, we hadden zelfs een beetje met hem te doen.
Omdat er ’s nachts geen chefs waren, voorzag hij een blad met instructies dat op zijn bureau lag voor het geval je machine het begaf. Daar stonden zoveel taalfouten op dat het niet grappig meer was. Medelijden was het enige wat je voelde toen je het las. Een keer heb ik tegen beter weten in de fouten met rood verbeterd. De herinnering aan de pijn die ik van zijn gezicht af las toen hij het blad de volgende morgen zag, maakt dat ik daar nog altijd spijt van heb.

De dagen lengden en het zomeruur trad in. Het werd lente. Hij vroeg aan Walter en ik of we de nacht van paasmaandag wilden komen werken. Het zou anders een lang en zeer verlieslatend weekend worden. Walter beschikte over de nodige kennis om de machines op te starten en tegen de dinsdagmorgen draaide alles dan al weer als een lier wanneer de ploegen kwamen opdagen. Dat zorgde voor heel wat tijdswinst. Ik vond het een beetje vervelend omdat ik dat weekend met vrienden naar Nederland ging en nu vroeger terug zou moeten komen. Maar Walter wilde het graag en iemand alleen in een afdeling aan een machine zetten mocht niet wegens veiligheidsperikelen. Bovendien had hij de gave om iets altijd weer als een feestje te verpakken en tenslotte gaf ik toe.

Die dag vertrok ik in de namiddag met de trein naar huis. We hadden het de nacht voordien lang getrokken. Er alles uitgehaald. Het feestje had tot 's morgens vroeg geduurd.
De fabriek waar ik de volgende dag heen moest lag mijlenver van me af.
Eigenlijk had ik daarna tot een stuk in de dag moeten pitten, maar ik kwam amper aan slapen toe. Af en toe dommelde ik in op de trein en schrok telkens wakker, bevreesd dat ik een aansluiting gemist had.
Ik rekende erop dat Walter me met een of ander sterk verhaal wel wakker zou houden.

Ik manoeuvreerde mijn fiets over de vrijwel lege parking. Hier was hier iets niet pluis.
Ik liep naar het portiershokje. Daniël had me niet horen komen, verwachtte blijkbaar ook niemand. Hij staarde me verbaasd aan, bijna te verbouwereerd om te lachen.
‘Ze hebben besloten toch pas morgen op te starten... Maar ze zijn je vergeten te verwittigen’ besloot hij hoofdschuddend.
‘Maar ik ben hier nu’ zei ik. ‘Ik ben speciaal hier naartoe gekomen, ik blijf.’
‘Alles goed en wel’ zei Daniël, ‘maar… wat kun je hier doen?’
‘Ik kan een beetje sorteren’ zei ik, ‘er staan rekken vol kleine doosjes met stukjes die nagezien moeten worden. Een ideaal werkje voor iemand als ik.’ Ik meende het. Controleren, een kind kon het. Er lag een mooi nachtje in het verschiet. Hij grinnikte.
'Als dat maar gesmeerd loopt’ zei hij.

De enorme fabriekshal was helemaal donker, maar de flikkerende lampjes in de bedieningspanelen van de zwijgende machines hadden iets geruststellends. Ik mocht voor een keertje deelnemen aan het leven naast de schermen met aantallen. Ik vond enkele doosjes met te controleren stukjes maar nergens stond vermeld wat precies bekeken moest worden. Ik nam alles mee naar een klein tafeltje, knipte een bureaulamp aan en ziedaar: mijn onderzoekcentrum! Ik goot wat stukjes op tafel en bekeek wat er verkeerd kon zijn. De stempel zat mooi in het midden van het printplaatje. De lipjes stonden recht, evenwijdig van elkaar en waren allemaal precies even lang. Het rubbertje zat op zijn plaats, netjes in het midden doorboord door het metalen lipje.
Nee echt, ik wist echt niet waar ik naar op zoek was.
Ik nam andere doosjes, controleerde ze, kwam tot de vaststelling dat er ook hier op het eerste zicht niets te vinden was, en na een tijdje gaf ik het op. De tijd kroop voorbij. Ik baalde. Wou dat mijn machine op volle toeren draaide zodat ik omkwam van het werk. Van de ene trommel naar de andere moest lopen, bijna geen tijd had om de nodige papieren in te vullen, haastig mijn controles moest uitvoeren om mee te kunnen.

Ik maakte een ommetje in het donker. Las aankondigingen op verlichte borden. At een boterham, nam een kop koffie, ging naar het toilet. Ik zocht een verre klink om in te vetten. En toen sleepte ik mezelf weer naar mijn tafeltje. Het was bijna drieëntwintig uur. Mijn hoofd deed pijn, mijn ogen voelden vermoeid aan en ik zat in een geeuwlus. Ik nam nog enkele doosjes, stapelde die mooi om me heen, kruiste mijn armen voor me en legde mijn hoofd erop. Eventjes mijn ogen dicht doen, heel eventjes maar. Heel eventjes…
‘IK MERK DAT ALLES HIER GESMEERD LOOPT!’

Daniëls bulderende lach stuiterde door de fabriekshal. ‘Nu heb ik je liggen’ gierde hij schuddebuikend. Het minste dat je van Daniël kon zeggen, was dat hij een goed onderhouden buik had waarmee een buikdanseres veel succes had kunnen boeken. Helaas behoorde de buik niet toe aan een buikdanseres, maar aan Daniël.
‘Luister’ zei hij, ‘over een half uurtje beginnen de eersten binnen te komen. Fris je een beetje op, forceer hier nog een en ander en straks kun je dan gaan slapen. Maar maak dat ze je hier zo niet aantreffen.’

Ik had iets meer dan vijf uur geslapen.
Ik sprong overeind, vulde de doosjes op eentje na zodat ik straks de schijn van werk kon wekken, ging me opfrissen, veegde een beetje rond de machines en hield me bezig terwijl ik met een bang hartje de komst van de chef afwachtte.
Plots gingen alle lichten aan. De fabriekshal maakte zich klaar om mensenvlees te ontvangen. Hoe zou ik dit uitleggen? Niets had ik gedaan, een hele nacht lang.
Ik hoopte dat de chef een dag verlof had, of ziek was of zich had overslapen, of pech had met de wagen...
Ik zag hem van ver komen, handenwrijvend. Zijn ogen werden groot toen hij mij zag.
‘Wel! Wat doe jij hier?’
‘Ik ben hier zoals je me gevraagd hebt’ zei ik. Hij sloeg met zijn handpalm tegen zijn voorhoofd.
‘Kleed je maar snel om en ga slapen’. Hij zei het op een vriendelijke toon, vriendelijker dan ik hem ooit voordien gehoord had.
Hij heeft me nooit meer naar die nacht gevraagd.

Alleen maar stukjes controleren, het is niets voor mij.

CONVERSOATJES ME N GLAS 16

We zittn te zappn, tis were nietn up héel dien bak -
da gebabbel, ge zoed r de krul van kriegn

'Wit je woa da k ik ool n ende goeste in ee?'
zeg myn glas – lichtjes bedoamd
'Voe nog ne kée te kykn noa 'Die Hard', die néestn!'


Oeveel kéern kuj joene pap koeln mè deselste filme?

'Ort, Bruce Willis wos ton echt up zyne top
en k weete t, tis ne kerstfilme
moa tis éen van de wienige woa
da j zels middn de zoomre koed van krygt!'

Nu, tis weer ool n ende geleen da k em zoage
en ujje twien n twuk kun jeunn,
woarom zoej t nie doen?

'Moa vint toch' jubelt myn glas
uk n dvd insteke – t begunt zels
were n bitje te skuum
'k meuge der nie an peizn of k voele t
oolachtre an myn billn...

Da moment dat n up zyn bloate voetn
deur ool da glas lopt!'

SLACHTUUS

N dag da j noa t slachtuus goat 
 
t oopn da toch nie rint dien dag
en ollesies geen oagelsteenn
da t woait en koed is of gesmoard
of juste zukne skoane zomerdag
woarup da t meer of dertig groadn is
ne zunneslag de latsn dag 


miskien da t ne misryt dien dag
miskien krygt ne ne plattn band
of da z ne camion in brande skiet
da héel z nen boel de lucht in vliegt
of da n d er nie mée teegn kan
deure sloat up reize goat

vergit da latste oavendmoal
die sigarette of sacramentn
géen goeverneurs voe noa te beln
géen mins vroagt noa j ne latste wins
en niemand die een graf goa delvn
géen katte die n troane lat

liefst ne moandag of ne diesndag
miskien ne woensdag of ne dunderdag
moa moest t kunn de vrydag nie
de zoaterdag is slachtuus toe
de zundag zyn de slachters moe

n dag da j noa t slachtuus goat

CONVERSOATJES ME N GLAS 15

'Echt' zeg myn glas
'geet ter gén gedach van

Voe sommigte is éne kée
ool n héel drama...

Moa oo-le doa-ge moe k ik
uut de kasse komm!'

KRUIMELS

De Kringloopwinkel: wat een formidabele uitvinding is dat toch!
Een onderneming die mensen te werk stelt, de afvalberg te lijf gaat en ervoor zorgt dat ook diegenen die weinig of niets hebben, het meest noodzakelijke om een huishouden op te starten voor een schijntje of zelfs geen geld bij elkaar kunnen sprokkelen.

Waar je die retro stoeltjes, dat boekenkastje of mooie houten tafel op de kop kunt tikken. Een oude charmante tweedeurs kleerkast met geslepen spiegels die je in je hal kunt zetten, voor wie een hal heeft tenminste. Die vinylplaat van Coleman Hawkins, Urbanus, Buddy Holly of Guido Belcanto. Een intrigerend schilderij van een onbekende meester. Een verleidelijke twijfelaar voor een jong stel dat nog niet zeker van elkaar is. En voor het verlovingsfeest erna: een sprankelend zomers kleedje en een kostuum.

Waar je zelden vindt wat je zoekt, maar altijd wel iets op de kop tikt. Maar waar ook de meest verwoede snuisteraar aan zijn trekken komt en daarna misschien op televisie, in 'Rijker dan je denkt'... En dat allemaal met de kruimels van onze tafels.

Ik had werkelijk geen idee toen ik hier begon te werken.
Pas na verloop van tijd begon het me te dagen, die nieuwe wereld waarin ik terecht gekomen was. Vier jaar werk ik hier nu, sinds 12 maart. Een datum die ik sindsdien ieder jaar wil vieren.
Natuurlijk is het niet perfect en zijn er veel dingen voor verbetering vatbaar. Maar je mag niet te veeleisend zijn. Dit is geen bedrijf zoals een ander. Trouwens, perfectie is niet van deze wereld. Maar voor het eerst voelt het, zonder dat ik zelfstandig hoef te zijn, aan als zinvol werk.

Hier werken mensen die een kans, een tweede kans of een nieuwe kans krijgen. Jonge mensen die schoolmoe waren en dreigden te verdwalen. Mensen die door gruwel en oorlog werden opgejaagd. Mensen die een nieuw leven willen beginnen of op zoek zijn naar wat tijdverdrijf. Soms lukt het niet. Soms boeken we succes. Zo werd een jonge boer uit Afghanistan die pas twee jaar in het land is, opgeleid tot magazijnier: na enkele maanden zet hij vlot kleerkasten in elkaar en staat hij ondertussen ook geregeld aan de kassa waar hij de mensen in redelijk vlot Nederlands bedient. Of zoals die vrouw die nooit haar huis uitkwam na enkele maanden één van de steunpilaren in onze kledij afdeling werd. Ze heeft er alle disciplines onder de knie en staat de klanten zonder schroom te woord. Dat is het mooie: je ziet de mensen transformeren.

Geen management dat met grote auto's rijdt en aan het eind van het jaar de winst onder elkaar verdeelt maar een vzw met een transparante boekhouding dat investeert in het bedrijf en met wat overblijft andere sociale projecten steunt of opstart. Ik weet het: het klinkt als een blauwdruk voor een nieuwe wereld maar ik verzin het niet, het bestaat. Ik zal dan wel naïef zijn maar ik droom graag van een toekomst waarin elk bedrijf op deze manier zijn omzet verdeelt; loon naar werken en de rest voor de gemeenschap. De kortste weg naar een kleinere kloof tussen rijk en arm. Het klinkt te mooi om waar te zijn.

Maar ik put troost uit het feit dat ik mijn steentje bij kan dragen op deze wonderlijke plaats. De Kringloopwinkel is alles in het klein. Nergens anders vind je een grotere diversiteit aan spullen of aan mensen. Nergens anders gebeuren er zoveel avonturen op één dag.
Nergens anders bevind je je – in een afgelegen dorp als Avelgem – zozeer te midden van de wereld.

CONVERSOATJES ME N GLAS 14

'De logica woamee da de sterrn verdéeld
over n eemle angn is puur toeval'
zeg myn glas binst dat n oavnd voalt
en we buutn an toafel zittn
mè up n achtergroend Frank
die bezig is me t weerbericht


'Sjuuste lik de verwachte liters woatre
per vierkante meter vannacht, eurn zunne
van de zoomre, ut de roave nu wel
of nie noa Vloandern komt
en n inoed van de volgende
vuuf twiets van Trump

Of de voarspellingn voe van t weekend:
k goa moa gerust zyn uj genoeg drank ee
want t zoed néeste kée nie zyn dat n
der neevnst zit en oales ier verbloeit
en k meuge t nie gedromd een da w
doa moetn vooln van n dust'

SMIENK

'Zukn skoan kleur dat n eet
t is nie ooleman gegeevn
Ge kunt t vier uut zyn koakn sloan'

'Joaj, k eet wok oal gepeisd
J eet er by my weetn zels noais
zoa goed uutgezien
binst ze leevn'

ZE ZYN T UUS

De gordynn woain van t zuchtje wiend
ut de deure oopn goat

T is te kloar voe de lucht nu oal t ansteekn
D oetblokkn liggn neevnst de stoove
n anmakblokske verlangt achter ne sulfer
Kyk noa d arloozje, z eet héeln dag vulgoenn
tik, tik, tik ...


De luchtjes van de videospeelre filkkern
n illetriek is uutgevoaln
jis n tyd verloorn

De saarzekes liggn upgeploaid in de zeetle
We steekn t koakvier an
de goaze treuzelt

Miskien kunn we die ploate upleggn
die ool zoa lange wacht?
Of kiezn we were voe Josh T Pearson?
Kriege doa moa géen genoeg van...

De taloarn en zattn en pottn en pann
kuj in de kasse steekn, z een héeln dag
gèt voe uut te leekn

De wyn makt troann up t glas
T toafelkléed oend em oal gréed

We doen de laddestoars noa beneen
z een doa héeln dag up gewacht

Trap noa boovn noa uuzne pyzjama
Moest der n twien up de belle duwn
is t nie voe nietn dat n oend nu blaft
Ze zyn t uus! Ze zyn t uus!
Moa we doen nie oopn

BERICHT AAN THEO FRANCKEN

Beste Theo Francken, ik heb u vanmorgen op de radio gehoord. Die zelfverzekerde toon van u waarmee u impliceert dat u alles doorhebt. In dit geval de vluchtelingen die nadat ze hier erkend zijn op vakantie naar hun land gaan, onze Belgische wetgeving daarmee maar mooi bij de neus nemend. Fraude zei u. Vakantiegangers van wie de asielvergunning moest worden ingetrokken. Misschien moet u eens stage bij ons lopen. U zou er veel uit kunnen leren.
Faisal komt uit Afghanistan. Hij heeft een jong gezicht maar oude ogen, is een heel stuk groter dan ik en robuust gebouwd. Een keer toonde hij zijn rug. Allemaal littekens en striemen zoals je soms ziet in films over de slavernij in Amerika, lang geleden. Hij vertelde dat het souvenirs waren die hij uit de Turkse gevangenis had meegebracht. Twee jaar had hij er gezeten, na een lange reis die hij via Iran had afgelegd. Hij was veertien toen hij vertrok. Uiteindelijk via Griekenland, gebonden onderaan een vrachtwagen, naar België gekomen.
'Rino' zei hij, 'toen ik uit de gevangenis kwam heb ik alles opnieuw moeten leren'.

Je wilt je niet voorstellen wat zo'n jongen allemaal heeft meegemaakt.

'Mijn papa had een fabriek en heeft de reis betaald' zei hij.
'Twaalfduizend dollar. Mensen die geen geld hebben kunnen niet vluchten.'

De meeste Afghaanse jongens leren gemakkelijk Nederlands. Maar Faisal had er werkelijk een talent voor. Hij wou nog een stapje verder gaan en talen leren. Hij zat vol met plannen.
'De taliban vielen onze huizen binnen. Alle jongens ouder dan veertien werden afgemaakt. Zo verhinderen ze dat het later strijders worden die zich tegen hen keren. Mijn mama huilde de hele tijd, ook de dag dat ik vertrok. Ik denk vaak aan mijn mama en mijn papa.' (Mijn maama en mijn paapa zei hij heel aandoenlijk, met die zachte stem waarmee hij over thuis sprak.)
'Als ik klaar ben in de Kringloopwinkel ga ik hen opzoeken. Het is vier jaar geleden dat ik mijn familie zag.'
Ik wou het hem afraden, terug naar dat gevaarlijke land. Maar wat kun je zeggen? Ik begreep hem maar al te goed. Een moedige jongen, ondertussen een grote man geworden en niet op zijn mondje gevallen. Met de wil vooruit te komen, als hij de kans maar kreeg. Maar eerst moest hij zijn familie zien. Hij zou proberen in Afghanistan te komen, maar als dat te gevaarlijk was zou hij afspreken aan de grens met Pakistan. Hij stelde me gerust, hij zou geen domme dingen doen.

Ik heb Faisal niet meer terug gezien. Nog niet.

Ik moet geregeld aan hem denken. Zoals aan al die jongens die alles achterlieten, de oversteek gemaakt hebben en waarmee ik heb gewerkt. Ze zijn jong en kneedbaar en gelukkig maar, want het wordt ze hier niet gemakkelijk gemaakt. De dankbaarheid als ze de kans krijgen om in de Kringloopwinkel te beginnen. Vol goeie moed vliegen ze erin. Doen alles om het naar je zin te maken. Hilarische momenten soms, onze wereld hier is zo anders dan die van hen en de logica ontgaat hen soms. Maar ze leren snel. Het ergste is de eenzaamheid, dat huis in dat vreemde dorp in dat vreemde land waar ze 's avonds heen moeten. Via de computer houden ze wel contact met thuis, maar ze vervreemden snel. Ondertussen wordt hun geloof zwaar op de proef gesteld. Je hoort het in hun verhalen, je merkt het aan hun gedrag. Na een tijd lijken ze hier richtingloos rond te dobberen. Ik vraag me soms af of ze, moesten ze het vooraf allemaal geweten hebben en ondanks de gruwel thuis, de reis wel zouden maken.

Maar ik begrijp dat ze hun maama en hun paapa – na de helletocht en wat er allemaal op gevolgd is – zo snel mogelijk terug willen zien. Voor even, en dan terug naar hun nieuwe leven. Nu u nog, meneer de staatssecretaris voor asiel en migratie.

CONVERSOATJES ME N GLAS 13

'Voe my nie, moa voe joe
toch wok nie?'
zeg myn glas

'Voe wie ton wel?

Dus myn conclusie is:
Zwoar overskat, voals
en méer zels, ne
regelrechte leugne, die spreuke'
zeg myn glas

'Skervn briengn geluk...!'

KLUCHTFIELMS

Myn voader kykt oolene moa noa kluchtfielms
'Méen genoeg miseerje an uus eigen' zeg ne
Dus zit n in de keukne t ortn noa de raddio -
accordeonmuziek en Vlamske schloagers -
binst dat de réeste in de living zit


Ik een diesndagoavnd van t neegn toet n tienn
een programma up raddio Tornado -
The Sound, Joy Division, The Velvet Underground, … -
‘Kée h ort wei!’ zegg n uk tuus komm en kweete nie
woarom, moa komme doa zoa triestig van

Dus, menéer of madam de programmeur up n BRT
oogstwoarskynluk zyn ze mè veeln voe aj ne kop
te zoagn en t kan miskien nie oale weke
moa pliesss: wil je n diesndagoavond nie nu en ton
nog ne kée ne goe kluchtfielme speeln?

Liefst mè Louis de Funès, Bourvil of Fernandel

FOTO

Een oude foto van een vrouw
twintig bij dertig, op hout gekleefd
er zit niet eens een kader rond

Ze heeft een smal gezicht, eerlijke ogen
rechte neus, zuinige mond
ziedaar: een leven zwart op wit


De oppervlakte doet aan leder denken
papier, een haakje en wat spaanders
vergaard, ooit, lang geleden

Bijna gewist, de laatste halte
vanwaar ze je haast tastbaar aanstaart
Is daar nog iemand die haar mist?

CONVERSOATJES ME N GLAS 12

'Kére kée were' zeg myn glas
'ja doa, wachte, moe kykn, moa mins toch
wuk n spel da ze doa nu van moakn!
Sjuuste lik of da ze t nie weetn! Aja, t is sjuuste
ze weetn t nie want ze willn t nie weetn!'

'T goa goan zeekre' zegge k
'en tis toch nie omda ze doad moetn
voe up t eetn da ze moetn ofzien wok?'

'Gyne skienilligoard!' zeg myn glas
t skuumt van koleire
of miskien is t nie goe gespoeld
'Ge wilt oolsan t beste van t beste
moa t moet ool van t goekopste zyn
en ton zoej willn dat die béestjes
nog n goe leevn een wok
en ten langn latste up n minselijke maniere
n bol of gedoan!

Ge zy gy wok gene héeln fyn ee gy
of anders eej ze nie oal toope,
meug kiezn!' zeg myn glas

Stel je voarn da j twée zukke gloazn zoed een!

'Moa ik weete éen twodde' zeg myn glas
'Tis oal n héel ende dak derover peise
moa nu goa k der n gedacht van moakn:
k moete géen vlées mée een!'

CONVERSOATJES ME N GLAS 11

We zoatn te kykn noa 'Trapped'
n misdoadserie uut Ysland
Der wos ne moard gebeurd –
'n leak' zeit n docteur –
over n lyf woa da der géen leevn in zat
Yslands gelykt soms vrée goed up West-Vlams


'Nen doan in Ysland is pissn in Amerika'
zei myn glas

'Wacht ne kée...'
myn glas wos were in forme

'Halvar zit up zyn knien te kykn oender t bedde
woa da Wickie de viking sjuuste in gepisd ee
en je zeg: 'Wickieleaks!''

Echt, t latste da j wilt is n glas da lacht
mè zyn eign kluchtn

CROCODILE DOG

Het was zo'n hoek zoals je soms bij een kerk aantreft, waar afgevallen bladeren samen met verdwaalde stukjes plastic en papiertjes op winderige herfstdagen hysterisch en zonder op te geven achter elkaar aan in eindeloze cirkels draaien. Maar nu lag er een hoop vuilnis waartussen een hond liep en er zat ook een grasparkiet te midden de viezigheid.
Toen ik de hond iets beter bekeek zag ik dat hij merkwaardig genoeg op een reptiel leek. De lange bek met die gigantische tanden klapte mechanisch open en dicht terwijl de gepantserde kop de hele tijd heen en weer bewoog. Hij snapte naar de parkiet en ik probeerde het ding weg te jagen door met mijn boodschappentas te zwaaien.
'Ja' zei een man die daar ook rondhing, 'het is nochtans een heel braaf dier hoor, werkelijk een droom van een hond. Maar toen is hij ziek geworden, eerst blind en horen doet hij ondertussen ook niet meer. Het is een ziekte die ook bij mensen voorkomt; heb je die film nog gezien, The Elephant Man? Dat is de aandoening die hij heeft. Maar in dit geval spreken ze van een Crocodile Dog. Je hoeft er niet bang van te zijn, hij zal je niets doen.
Maar je kunt hem helaas niet met kinderen vertrouwen.'
Het laken woest van me af schoppend werd ik wakker.

maandag 3 april 2017

CONVERSOATJES ME N GLAS 10

'Moe kykn wi, joa van zyn péerd voaln'
zei myn glas

'Goaj t were verpestn?' zeie k

'Moe zoa vies nie doen wi' zei myn glas
'Tis n derde kée da w noa die filme kykn
dus ge wit moa oal te goed oe da t skid!'

'Moe kykn wi, joa t doa indeluks
up zyn muule krygn' zei myn glas

KAPOT

‘Rino, mevrouw wil een bedje kopen maar is een beetje kapot!’
‘Welk bed?’
Mahmoud wijst naar een bed dat nog maar pas binnengekomen is: een rode sportwagen met racenummer, sponsorreclame, bumpers, wielen en een stuur (die weliswaar niet draaien). Dit alles zeer mooi afgewerkt en onder een laag diep glanzende lak. Een vrouw en haar dochter staan er naast te wachten. Ik heb het bed daarnet geprijsd maar geen beschadiging gezien. Als we bij het bed aankomen, licht Mahmoud de matras op, trekt de lattenbodem omhoog en wijst naar een punt waar de lak beschadigd is, onzichtbaar wanneer de lattenbodem neerligt.

‘Is er een probleem?’ vraagt de vrouw.
‘Daar’ zegt Mahmoud, ‘is kapot!’
De vrouw komt bij ons staan. Nu staan we met zijn drieën naast elkaar voorover gebogen te kijken naar de plaats die Mahmoud aanwijst.
‘Is dat alles?’ zegt de vrouw tenslotte en begint te lachen, ‘Goh, jongen, dat is niets! Wij gaan dat bed met plezier betalen!’
‘Ja maar, is veel’ zegt Mahmoud een beetje verongelukt, ‘teveel’.
‘Hij bedoelt dat de prijs te hoog is’ zeg ik. We kijken met z’n drieën naar de prijssticker. Zesenveertig euro.
‘Weet jij wel wat zo’n bed kost?’ vraagt de vrouw aan Mahmoud. Hij slaat de ogen neer en bloost. ‘Drie, vierhonderd euro’ zegt ze, ‘minstens!’
‘Ja maar’ zegt Mahmoud - hij geeft niet zo snel op - ‘is beetje kapot, kijk daar!’ en hij wijst nog eens naar het beschadigde stukje lak.
‘Dus’ zeg ik, ‘als ik het goed begrijp is er een klant die heel blij is met dit bed en met plezier de prijs wil betalen, maar de verkoper vindt de prijs te hoog?’
Dan doet Mahmoud wat hij altijd doet als hij het ook niet meer weet: hij opent de armen alsof hij iets in ontvangst gaat nemen, tegelijkertijd trekt hij zijn hoofd in en steekt de schouders op terwijl hij de ogen neerslaat. En hij doet dat met zoveel charme dat je dat moment in een doosje zou willen stoppen.

Typisch Mahmoud.

In het begin dat hij hier werkte was het zeer moeilijk om hem duidelijk te maken dat een voorwerp ook met een kleine beschadiging nog steeds bruikbaar kan zijn. Vooral krassen waren een doorn in zijn oog. Hele discussies hadden we over tafels en dressoirs en kleerkasten. Ooit wou hij een antieke driedeurs kleerkast weggooien vanwege een kras in de middelste deur. Ik wees hem erop dat de kast nog met volle planken was gemaakt, dat ze stevig in elkaar zat, en dat er behalve de kras eigenlijk niets verkeerd was met de kast. Maar de kras bleef hem parten spelen, en hij wees iedere potentiële klant op het euvel tot er iemand langskwam die er niet om maalde en de kast eindelijk verkocht raakte.
Als nieuwe meubelverantwoordelijke leidde ik hem op in het prijzen. En hij is daar heel goed in geworden. We doen het altijd samen en het gebeurt nog zelden dat hij de prijslijst nodig heeft. Soms schrijf ik mijn prijs op, en niet zelden is dat de prijs die hij dan noemt. Die euforische verwondering dan telkens weer op dat gezicht!
Maar met meubelen met een beschadiging blijft hij het moeilijk hebben.

Op een keer verwees ik naar zijn voet.
Toen hij nog in Afghanistan woonde is er ooit een bom ontploft op twintig meter afstand vanwaar hij stond. Zijn voet werd geraakt door een granaatscherf. Hij heeft het verhaal al enkele keren verteld. Als je zijn voet ziet, is het eerste wat je denkt dat hij veel geluk heeft gehad. Maar meteen daarna besef weer je wie de echte gelukkigen zijn.
Wonderbaarlijk genoeg kan Mahmoud er gewoon mee stappen, en loopt hij heel normaal. Een doodgewone jongen. Hij moet enkel uitkijken wat voor schoenen hij draagt. Gelukkig behoren z’n veiligheidsschoenen die hij hier moet dragen ondertussen tot zijn favoriete schoeisel.

'Jou voet is ook een beetje kapot' zei ik toen, 'moeten we jou dan ook weggooien?’
Weer maakte hij die wonderlijke beweging met armen, hoofd en schouders terwijl hij verlegen glimlachte.

‘Er zal er daar eentje blij zijn’ zegt de vrouw glunderend.
‘Het is ongelofelijk dat er hier nu net zo’n bed staat! Ik heb direct een foto doorgestuurd naar mijn man. Hij belde me meteen. Hij kon het ook niet geloven!’
‘U bent specifiek op zoek naar zo’n bed?’ Ze knikt.
‘Onze zoon is vierentwintig en heeft een mentale beperking. Maar hij moet een beetje zelfstandiger worden dus hebben we in ons huis een klein appartementje gemaakt van de verdieping boven ons. Daar zal hij wonen. We hebben het samen ingericht en omdat hij gek is op autosport hangen er overal posters en affiches van racewagens… Je zou zijn leefruimte moeten zien!’ Ze kijkt naar het bed.
‘Echt, hij zal zijn geluk niet op kunnen!’

Ik denk aan Leonard Cohen, hoe die de laatste jaren van zijn leven telkens hij op het podium stond even tijd nam voor wat poëzie waarmee hij het nummer ‘Anthem’ inleidde. De eerste keer dat ik het hoorde gingen mijn haren ervan in het gelid staan tijdens die prachtige zomeravond op het Sint-Pietersplein in Gent.
Gelukkig staarde iedereen vol bewondering naar het podium.

‘There is a crack in everything, that's how the light gets in…'
Het zou ons credo kunnen zijn, hier in Kringloopland.

DE STIER BY D'OORNS PAKKN



Jelle, Nicolas en Ruben Kolfskop hebben een SD EP uit, ‘Cambozola Superstar’ genaamd, en dat mag de wereld geweten hebben. In Trefpunt Gent gaven ze op drie maart dan ook een show om de navelstrengen bij af te likken om die geboorte te vieren.

Kolfskop heb ik voor de eerste keer ontmoet op de Cosmic Nozems Motorshow 2016 in Zwevegem. Daar speelden ze in de donkerste kamer van de Transfo-fabriek en klonken toen al interessant. Drie Hiëronymus Bosch -tronies die hun leven inkleuren met muziek, woordkunst en heel veel verbeelding… “Het zal een specialleke worden”, wist Jelle mij te overtuigen. En inderdaad, hij had gelijk.
Het komt maar zelden voor dat bij een voorstelling van een nieuwe EP van een Vlaamse band een internationaal geroemde filmster de honneurs komt waarnemen. Niemand minder dan Sir Sean Connery 007 mocht als rode draad doorheen het Cambozola avontuur schemeren en niet in een Schotse kilt of een maatpak van Anthony Sinclair maar in een apocalyptisch rood broekje en een flink behaarde torso. Er waren ook enkele Belgische coryfeeën aanwezig maar die hingen boven de toog, mooi op een rijtje.
Als voorprogramma mocht Turf hun ‘Reuve’ laten horen. Het trio bestaande uit Rino Feys, Steven Duyck en Wim Wallays, met nog maar 5 shows achter de kiezen, lieten een hele turf op de mensen los. Bommetjes van de kringwinkelloopse Rino (soms ook ‘Busmins’) die op speelse wijze de schellen van de ogen van de meelopers probeert te verwijderen. West-Vlaams op zijn scherpst.
Het goed gevulde zaaltje kon terugkijken op een zeer geanimeerde avond. Ik wens Kolfskop vele shows toe want live rocken ze en voor de verzamelaars van originele en zelfgemaakte EP-uitgaven kan ik hun mooie, gelimiteerde EP op SD kaart in een houten kruisje aanbevelen. Turf speelt op 22 april in de Villa Bota in Brugge voor de volgende Splintersessie en hebben ook een mooi blikken cddoosje voor hun plaat ‘REUVE’.

Gezien: Kolfskop en Turf, Trefpunt Gent, 3 maart 2017

CONVERSOATJES ME N GLAS 9

'Meuge k n twée n twuk zeggn?'
vroag myn glas

'K wille joe bedankn!

K weete da k vrée kunne zoagn
moa kee kik mezelvn wok nie gemakt
en u kik da oal oare in diene ofwosbak
beseffe k moa oal te goe da k
éegluk nie meuge kloagn...

En k zoe doa géern up klienkn:
eej nog t wodde voe t drienkn?'

CONVERSOATJES ME N GLAS 8

'Ja!' zei myn glas
Je stoen lik were geweldig
'Je zit nu toch oal n ende in de vriezre
Tefete klak n nog oopn!
En doaby, bruun bier mag nie te koed een
Oalt n moa uut!
Ne Kastéelbier godomme
Da s lange geleen...
T goa were géen skuum up stoan!'


'Goa j oalichte zwiegn!' zeie k
Héel tenn zoej der van komn
'Of k zette joe were in de kasse!'

Ne professionele vriendskap noem ze da

Nu en ton moe j wok ne kée
rechtuut kun zyn teegn je glas

DE SPUUGZIEKTE

Ge winste n moment daj nie a upgepakt
moa geet t gedoan en ge zyt
an t ortn noa n twien die klienkt
lik dat n derin goa bluuvn en binn ier
en vuuf minuutn zyne lepel wegsmiet:


Kroakn en piepn, kort van oasme, oapern
en spokkn en wegvoaln en snikkn
en gistern wos ter nog nietn an – 'Allooo?'
'R...ino? K goa der nie groakn vandoage,
kee drie kéern moetn spuugn vannacht
en oast nie gesloapn, kee verzekers een ploage'

Oef! Tis de spuugziekte! Doa kuj mee leevn!
Moa oelange goatn docteur nu were geevn...

IN JAN PIER POL!

In de tweede week van maart, in Jan, Pier en Pol die in Roeselare kwamen filmen... Verder ook mooie reportages over Stijn Cottenier en Deniza Miftari, terug te vinden via http://www.focus-wtv.be/…/jan-pier-pol-met-heleen-debruyne-…

VLIEGN

Tis idéjoal were voe te vliegn!

Een leern kapke up myn ooft
en ne vliegeniersbril up myn neuze
Myne gordel goe vaste gemakt
en saltoos moakn tussn de wolkn


My loatn voaln
en vlak voa dak de groend kusse
weer uptrekken
een lange strepe achterloatnd in de lucht
binst dak zwoaie noa de veugels

Verschieten!
bie oeveel uzen der nen blauwn rechtoek ligt
en der nevenst:
pienkelende meiskes up ne nindeluksn nantoek
mè olene moa nen zunnebril
woarachter z under verduukn

en een skoan
kort ofgereen peloeze

Voe te lann

GEEN PRIJS

Het is vrijdagmiddag, we zitten aan tafel, eten een boterham.

'Er is meneer die kadertje wil kopen' zegt Bilal. Hij is diegene die de kaders verwerkt.
'Het is mooi kadertje waarop ik vanmorgen 3,50€ heb gekleefd. Maar meneer zegt: 'geen prijs op deze kader'. Mike staat aan kassa, hij roept me. Ik weet zeker dat ik prijs op deze kader heb gekleefd. Ik zeg: '4,50€'.
Ik zie hoe meneer met grote ogen kijkt naar mij.'

Af en toe komt er iemand aan kassa met een product zonder prijsetiket. Vroeger maakte de kassamedewerker dan snel een prijsje om de andere klanten niet op te houden. Het eigenaardige is dat je dan de neiging hebt om naar beneden af te ronden. Zelfs als je je daartegen verzet, blijft de kans groot dat het een lagere prijs wordt.
Tegenwoordig roepen we er zoveel mogelijk de medewerker bij die de producten verwerkt heeft.

'Meneer neemt kadertje, gaat naar de kaderhoek en komt even later weer aan kassa. Mike roept me. Meneer zegt: 'Kijk, ik heb prijs teruggevonden!' en toont de prijs van 3,50€. Maar ik zeg: Neenee, dat is niet prijs, dit is mooi kadertje, prijs is 4,50€.'

Bilal leunt achteruit en lacht zijn mooie witte tanden bloot.

'En?' vraag ik, 'wat is er toen gebeurd?'
'Meneer heeft kadertje gekocht.'

EMMER

Vanmorgen had ik het gevoel dat het al een tijdje geleden was dat er nog eens iets spectaculairs voorgevallen was in de winkel, iets de moeite waard om te noteren.
Ik weet het, ik word verwend. Want iedere dag komen er hier wel enkele verhalen voorbij, maar vanaf wanneer begin je ze op te schrijven? Vanaf wanneer lijkt het de moeite waard om er tijd in te investeren?
Daarnaast gebeurt er soms ook wel eens iets dat je niet wilt noteren want waar je nadien liever niet aan terug denkt. Je zult het altijd zien.

Ergens in de namiddag vielen de twee kinderen me voor het eerst op, iedereen had zijn pauze al genomen dus moet het zowat rond halfvier geweest zijn. Ze maakten dat krijsende geluid terwijl ze achter elkaar aan renden tussen de rekken met huisraad, curiosa, kaders en doken daarna de kledij afdeling in, een spelletje spelend waarbij joelen, roepen, lopen, holderdebolder vallen, overeind krevelen en daarna snel verder lopen, goed van pas kwamen.

Ik heb geen kinderen. Toeval wat mij betreft, ik geef het eerlijk toe. Voor mijn vriendin een bewuste keuze. Mensen schrikken soms als we zeggen dat we gelukkig zijn, ja zelfs blij met de situatie zoals ze nu is. Natuurlijk besef ik dat we veel hebben gemist. Maar aan de andere kant hebben we er ook veel voor in de plaats gekregen. En we zijn zeker niet de kinderhaters waar mensen die kinderen hebben mensen zonder kinderen vaak voor houden. We kunnen beiden goed met kinderen overweg, de kinderen van broers en zussen, van vrienden, kennissen en buren. Bijna niemand die het gelooft maar ik kan echt genieten van de rondleidingen die ik moet geven aan klasjes die de Kringloopwinkel komen bezoeken.
Alleen merk ik op feestjes, of bij mijn moeder als de hele familie er is, of aan de kassa in de supermarkt dat mijn pijngrens als kinderloze sneller bereikt wordt dan bij de aanwezige papa's en mama's. Soms zit ik vol verwondering te kijken hoe zij onder dit aanhoudende lawaai zo rustig kunnen blijven, en gezellig verder keuvelen hoewel het onbegonnen werk is om hun stem uit de geluidsmuur te filteren. Hebben zij een groter uithoudingsvermogen ontwikkeld met de jaren? Zijn de sensoren in hun oren beter bestand aan langdurige blootstelling van lang aangehouden hoge tonen? Of zijn er zenuwbanen afgestorven?
Ik durf het me wel eens afvragen.

Maar ik ben me ervan bewust dat ik op dat gebied nog niets te verduren heb gehad. Dat een gezonde krijspartij vele jaren lang dagelijkse kost is voor ouders. En dat zij in dit digitale tijdperk eerder geneigd zijn om blij te zijn wanneer hun kroost zingend, dansend, roepend, ja zelfs tierend of huilend achter elkaar holt in een Kringloopwinkel. Analoog plezier, zoals lang geleden, toen er nog heksen en kabouters bestonden. Je moet het als een oefening zien. Tegen een stootje kunnen.
Wees niet zo kleinzerig man!

Ik zette de radio een beetje luider en ging verder met mijn werk. Maar toen ik drie kwartier later voor de zoveelste keer opnieuw verstoord opkeek, me enkele nanoseconden lang afvragend wat zo'n pijn deed en bemerkte dat de orkaan zijn piek klaarblijkelijk nog steeds niet had bereikt, vond ik het plots welletjes. Uiteindelijk lopen er ook nog andere klanten in de winkel rond en het moet toch een beetje redelijk blijven. Om niet te spreken van de medewerkers die hier ook niet aan kunnen ontsnappen en bij zo'n hoge toon demonstratief mijn richting uitkijken, om te zien of ik nog in ga grijpen. En natuurlijk is er ook nog steeds mijn eigen pijngrens, daar kan ik niet omheen.

De kinderen hadden een iets donkerder huidskleur dus er naartoe stappen en vragen 'Zeg kindjes, kunnen jullie ook stilletjes spelen?' was uit de boze. Mensen uit andere culturen gaan vaak op een andere manier met hun kroost om en daar wil ik me niet mee bemoeien. ik zag een fors gebouwde oudere vrouw met hoofddoek en een tengere jonge vrouw zonder hoofddoek die al een hele tijd samen in de winkel rondliepen en die zich nu in de schoenenafdeling bevonden. Het was moeilijk hun etnische afkomst te raden maar heel waarschijnlijk hadden ze hun wortels in Noord-Afrika.
Ik liep naar hen toe en vroeg: 'Excuseer, maar zijn dat uw kinderen?' en ik wees naar de andere kant van de winkel vanwaar de hoge geluidsgolven kwamen aanwaaien. Verwonderd keken ze beiden op en de oudere vrouw knikte.
'Mag ik vragen dat u ze aanmaant een beetje rustiger te zijn?' en ik maakte daarbij een op en neer beweging met beide handen alsof ik het vast tapijt wat koelte wou toewuiven.
'Maar meneer!' zei de oudere vrouw vermanend waaruit bleek dat ik iets onbetamelijks had gezegd, 'het zijn kindjes!'
'Ik weet het, ik weet het' zei ik, zodat er geen twijfel over zou zijn dat ik het wist, 'maar een beetje rustiger, dat is alles wat ik vraag' en ik draaide me om en liep weg.

Enige tijd later stelde ik vast dat het geholpen had, de rust was teruggekeerd hoewel het gezelschap nog steeds in de winkel rond liep. Het stemde me tevreden en ik was het alweer bijna vergeten toen de oudere vrouw met een snelkookpan naar me toe kwam. Ze vroeg of het stoomnetje dat ontbrak misschien aan de kassa lag. Ik antwoordde dat het er niet bij was en we de prijs daarom zo laag gehouden hadden. Ze knikte en liep terug naar het rek met de potten en pannen.

Om halfzes sloot de winkel zoals gebruikelijk. Djetenin stond aan de kassa. Ze had de klanten naar trouwe gewoonte om twintig na vijf al ingelicht over de nakende sluiting. Eén voor één rondden ze hun aankopen af. De laatste spurt naar de eindmeet werd ingezet. Djetenin scande de artikelen in en ik verwijderde de beveiligingen en hing de kapstokken weg. De vrouw met hoofddoek schoof samen met de jonge vrouw en de kindjes aan. Ze leek me halverwege de veertig, en dan was die jongere vrouw misschien haar dochter - ze hadden gelijkaardige trekken in hun gezicht. En die kinderen waren dan waarschijnlijk nakomertjes, of de opbrengst binnen een nieuw gezin.

Ze stonden als voorlaatste in de rij, na hen kwam nog een bejaarde vrouw. Zij zag er om een of andere reden welstellend uit, was smaakvol maar onopvallend gekleed en had een assortiment Oxfam producten uitgezocht waarmee ze nu haar beurt afwachtte om te betalen. De vrouwen hadden afgerekend; de moeder stopte de aankopen weg in meegebrachte tassen terwijl de jonge vrouw de jasjes van de kinderen dichtmaakte. Plots wendde de vrouw met hoofddoek zich naar me toe.
'Meneer' zei ze, 'u was heel onbeleefd, u had geen recht ons zo toe te spreken, u hebt mij en mijn kinderen te schande gemaakt en getraumatiseerd. Ze zijn doodsbang van u.'
Je zou kunnen zeggen dat ik eventjes perplex stond. Een ogenblik dacht ik zelfs dat ze een grapje maakte, maar ik zag snel in dat het haar menens was.
'Maar mevrouw' zei ik, 'ik heb de kinderen zelfs niet aangesproken, ik heb me meteen tot u gewend, en ik was vriendelijk en rustig. Ik had ook geen reden om boos te zijn...'
'U was onbeschoft en u hebt mijn kinderen bang gemaakt!', ze verhief haar stem en was nu eigenlijk aan het roepen met vuur spuwende ogen en wilde gebaren, 'kijk, ze kruipen achter me van angst! U hebt geen manieren en maakt misbruik van uw positie...'
'Mijn positie hier is die van verantwoordelijke' zei ik zo bedaard mogelijk, 'en het is mijn taak ervoor te zorgen dat alles hier goed verloopt. U bent verantwoordelijk voor uw kinderen, dus wanneer zich een probleem met ze voordoet moet ik u daarop aanspreken.'
'U had geen recht om ons te berispen' brulde ze, 'wij komen hier regelmatig, en er zijn nog nooit problemen geweest! U hebt ons aangevallen en mij en mijn kinderen een trauma bezorgd, eigenlijk zou ik nu met ze naar de dokter moeten gaan!'

'Mevrouw, het spijt me als ik u beledigd heb, dat was niet mijn bedoeling' zei ik nog maar ze luisterde niet langer. Ze bleef schelden en roepen en ik bedacht dat het gelukkig sluitingstijd was en de meeste medewerkers en klanten al weg waren zodat ze dit niet hoefden mee te maken. Tenslotte hief ik mijn handen in de lucht en zei: 'Mevrouw, als u nu niet onmiddellijk rustig wordt of de winkel verlaat, bent u niet langer welkom hier.'

Nog nooit heb ik iemand zo snel zo rood zien worden, en er volgde een onvermijdelijke uitbarsting, ze kwam tegen de winkeltoog staan en priemde met haar wijsvinger in mijn richting terwijl ze nu naar het Frans overgeschakeld was en verwijten afvuurde aan een onredelijk tempo voor iemand die het Frans niet machtig is, maar toch begreep ik hier en daar iets, zoals dat ze het recht had hier te zijn zoals iedereen, dat haar geld even goed was, dat ze haar schulden altijd betaalde, dat ze mijn baas wenste te spreken, dat ze klacht ging neerleggen, en toen, plots, draaide de bejaarde vrouw - die de hele tijd zijlings stond toe te zien en de hele discussie in stilte had gevolgd - zich om en zei: 'Nochtans heeft die meneer gelijk, mevrouw. En u bent onredelijk en brutaal.'

De vrouw met hoofddoek maaide alle obstakels voor zich uit de weg, stapte op de bejaarde vrouw af en begon haar uit te schelden met een kracht die je niet voor mogelijk hield. Maar de bejaarde liet zich niet onbetuigd en deed hetzelfde. Allebei wezen ze met uitgestoken wijsvingers naar elkaar, de vingers bewogen nijdig op en neer alsof ze ieder woord leken te willen beklemtonen, getrokken zwaarden waarmee ze elkaar bedreigden. Het volume dat hun stembanden haalden bleek aan elkaar gewaagd, maar de vrouw met hoofddoek had daarstraks tegen mij al een en ander van haar stem geëist en begon al hees te worden. Af en toe sloeg haar stem ook over van woede. Djetenin hield op met het scannen van artikelen en haastte zich naar het op ontploffen staande duo. Ze probeerde zich met de armen in de lucht tussen de strijdende partijen te wringen, kreeg daarbij een klap maar gaf niet op en tenslotte stond ze tussen hen in te dansen, op en neer verend, sussende woorden producerend tegen degene die voor haar stond en die gaandeweg leek te kalmeren, een beetje begon toe te geven terwijl de tegenpartij achter haar ongehinderd een nieuwe aanval inzette, die priemende wijsvinger langs het oor van Djetenin naar voor stak om toch maar te kunnen wijzen terwijl ze verwensingen riep waarna Djetenin zich opnieuw omdraaide om de andere kant te bewerken, en dit alles wisselde zich af in een razend tempo.

Het was duidelijk dat we in een impasse zaten en er zat niets anders op dan naar de strijdende partijen toe te stappen. Er kwam net een vrouw met haar zoontje binnen, met grote ogen bekeken ze het vreemde schouwspel. Ik stapte op hen toe en zei: 'Sorry, we zijn gesloten, de winkel sluit om 17u30. En excuses voor het lawaai, we zitten net middenin een discussie zoals u kunt merken', waarmee ik de zaak afgehandeld achtte zodat ik me weer kon concentreren op wat er gaande was.
Bilal had zijn werkplaats afgesloten en liep, alsof we afgesproken hadden, samen met me naar het oog van de storm en we namen de plaats van Djetenin in.
'Kom, het is genoeg geweest, we maken er nu een einde aan' zei ik tot de vrouw met de hoofddoek. Ze probeerde de bejaarde vrouw langs me heen nog tot een reactie te verleiden door enkele keren 'racist!' te roepen maar het was vergeefs, de tegenstander focuste zich nu enkel nog op het kassablad met haar aankopen, zichtbaar aangedaan door wat net voorgevallen was. Tenslotte nam ze haar tassen op en samen met de jongere vrouw en de twee kinderen schreden we nu langzaam maar zeker naar de inkomhal. Ik hoorde haar nog steeds verwensingen spuwen, maar nu was het eerder binnensmonds. De jonge vrouw had zich gedurende deze hele opvoering niet laten horen, was nergens tussen gekomen en zelfs haar gezicht was de hele tijd zo goed als onbewogen gebleven. Het was onmogelijk te achterhalen wat zij van het gebeuren vond. Ook de kinderen leken maar weinig onder de indruk; nu de storm achter de rug bleek kwamen zij weer van achter moeders rokken en grepen naar het speelgoed dat voor hen bestemd was. Ze spraken ons niet meer aan terwijl we gezamenlijk naar de deur liepen en eenmaal ze buiten waren sloten we de deur met de grendel.
'De vrouw is ziek' zei Bilal.

Ik liep terug de winkel in en zag dat de vrouw met het jongetje er ook nog waren. Ze zwaaide verontschuldigend en begaf zich haastig naar de kassa, 'morgen moet hij zich verkleden voor het carnavalsfeestje op school' zei ze daar aangekomen, 'en hij had hier een maliënkolder zien hangen, gelukkig was die er nog'. Ze rekende af, legde een hand op de arm van de bejaarde vrouw en zei 'rustig maar, het is voorbij', glimlachte naar me en liep naar de uitgang met Bilal die ook net afscheid van ons genomen had.
De bejaarde vrouw stond aan de kassa. 'Ik sidder over heel mijn lijf' zei ze, 'ik had me er beter niet mee bemoeid'.
'Dat is waar' zei ik, 'maar het is voorbij'.
'Verschrikkelijk wat dat mens allemaal over me zei, en over mijn familie terwijl ze ons niet eens kent!'
'Luister' zei ik, 'haar kwaadheid was niet in proportie met wat er gebeurd is. Het is het resultaat van lang opgehoopte frustraties, haar emmer was vol en wat ik deze namiddag tegen haar zei was die druppel te veel, dus ik denk dat we er moeten van uitgaan dat het eigenlijk niets met ons te maken heeft' maar hoewel ik dat zelf goed gevonden vond schudde ze haar hoofd en zei enkele keren 'ik ga de hele nacht geen oog dichtdoen, had ik maar gezwegen...'. Ik begeleidde haar naar de poort. Ze liep naar buiten en toen zag ik dat de vrouw met hoofddoek om een kleine auto heen liep naar de chauffeurskant, de jonge vrouw stapte in aan passagierszijde. Blijkbaar waren ze net klaar met inladen van hun inkopen en het vastgespen van de kinderen. Ze stond nu aan de deur van haar auto en het leek alsof ze de bejaarde vrouw daar opwachtte, ze bleef naar haar staren terwijl ze langsliep. De bejaarde vrouw keek enkel naar de grond terwijl ze snel stapte, of liever, door onze oprit rende naar de straat. Ik bleef nog eventjes staan kijken, zag het grind onder de wielen opspatten toen het wagentje gas gaf, vergewiste me ervan dat de bejaarde vrouw uit het zicht verdwenen was en hoopte alleen maar dat ze zich in veiligheid zou kunnen brengen voor het voertuig de straat bereikte.