maandag 3 april 2017

KAPOT

‘Rino, mevrouw wil een bedje kopen maar is een beetje kapot!’
‘Welk bed?’
Mahmoud wijst naar een bed dat nog maar pas binnengekomen is: een rode sportwagen met racenummer, sponsorreclame, bumpers, wielen en een stuur (die weliswaar niet draaien). Dit alles zeer mooi afgewerkt en onder een laag diep glanzende lak. Een vrouw en haar dochter staan er naast te wachten. Ik heb het bed daarnet geprijsd maar geen beschadiging gezien. Als we bij het bed aankomen, licht Mahmoud de matras op, trekt de lattenbodem omhoog en wijst naar een punt waar de lak beschadigd is, onzichtbaar wanneer de lattenbodem neerligt.

‘Is er een probleem?’ vraagt de vrouw.
‘Daar’ zegt Mahmoud, ‘is kapot!’
De vrouw komt bij ons staan. Nu staan we met zijn drieën naast elkaar voorover gebogen te kijken naar de plaats die Mahmoud aanwijst.
‘Is dat alles?’ zegt de vrouw tenslotte en begint te lachen, ‘Goh, jongen, dat is niets! Wij gaan dat bed met plezier betalen!’
‘Ja maar, is veel’ zegt Mahmoud een beetje verongelukt, ‘teveel’.
‘Hij bedoelt dat de prijs te hoog is’ zeg ik. We kijken met z’n drieën naar de prijssticker. Zesenveertig euro.
‘Weet jij wel wat zo’n bed kost?’ vraagt de vrouw aan Mahmoud. Hij slaat de ogen neer en bloost. ‘Drie, vierhonderd euro’ zegt ze, ‘minstens!’
‘Ja maar’ zegt Mahmoud - hij geeft niet zo snel op - ‘is beetje kapot, kijk daar!’ en hij wijst nog eens naar het beschadigde stukje lak.
‘Dus’ zeg ik, ‘als ik het goed begrijp is er een klant die heel blij is met dit bed en met plezier de prijs wil betalen, maar de verkoper vindt de prijs te hoog?’
Dan doet Mahmoud wat hij altijd doet als hij het ook niet meer weet: hij opent de armen alsof hij iets in ontvangst gaat nemen, tegelijkertijd trekt hij zijn hoofd in en steekt de schouders op terwijl hij de ogen neerslaat. En hij doet dat met zoveel charme dat je dat moment in een doosje zou willen stoppen.

Typisch Mahmoud.

In het begin dat hij hier werkte was het zeer moeilijk om hem duidelijk te maken dat een voorwerp ook met een kleine beschadiging nog steeds bruikbaar kan zijn. Vooral krassen waren een doorn in zijn oog. Hele discussies hadden we over tafels en dressoirs en kleerkasten. Ooit wou hij een antieke driedeurs kleerkast weggooien vanwege een kras in de middelste deur. Ik wees hem erop dat de kast nog met volle planken was gemaakt, dat ze stevig in elkaar zat, en dat er behalve de kras eigenlijk niets verkeerd was met de kast. Maar de kras bleef hem parten spelen, en hij wees iedere potentiële klant op het euvel tot er iemand langskwam die er niet om maalde en de kast eindelijk verkocht raakte.
Als nieuwe meubelverantwoordelijke leidde ik hem op in het prijzen. En hij is daar heel goed in geworden. We doen het altijd samen en het gebeurt nog zelden dat hij de prijslijst nodig heeft. Soms schrijf ik mijn prijs op, en niet zelden is dat de prijs die hij dan noemt. Die euforische verwondering dan telkens weer op dat gezicht!
Maar met meubelen met een beschadiging blijft hij het moeilijk hebben.

Op een keer verwees ik naar zijn voet.
Toen hij nog in Afghanistan woonde is er ooit een bom ontploft op twintig meter afstand vanwaar hij stond. Zijn voet werd geraakt door een granaatscherf. Hij heeft het verhaal al enkele keren verteld. Als je zijn voet ziet, is het eerste wat je denkt dat hij veel geluk heeft gehad. Maar meteen daarna besef weer je wie de echte gelukkigen zijn.
Wonderbaarlijk genoeg kan Mahmoud er gewoon mee stappen, en loopt hij heel normaal. Een doodgewone jongen. Hij moet enkel uitkijken wat voor schoenen hij draagt. Gelukkig behoren z’n veiligheidsschoenen die hij hier moet dragen ondertussen tot zijn favoriete schoeisel.

'Jou voet is ook een beetje kapot' zei ik toen, 'moeten we jou dan ook weggooien?’
Weer maakte hij die wonderlijke beweging met armen, hoofd en schouders terwijl hij verlegen glimlachte.

‘Er zal er daar eentje blij zijn’ zegt de vrouw glunderend.
‘Het is ongelofelijk dat er hier nu net zo’n bed staat! Ik heb direct een foto doorgestuurd naar mijn man. Hij belde me meteen. Hij kon het ook niet geloven!’
‘U bent specifiek op zoek naar zo’n bed?’ Ze knikt.
‘Onze zoon is vierentwintig en heeft een mentale beperking. Maar hij moet een beetje zelfstandiger worden dus hebben we in ons huis een klein appartementje gemaakt van de verdieping boven ons. Daar zal hij wonen. We hebben het samen ingericht en omdat hij gek is op autosport hangen er overal posters en affiches van racewagens… Je zou zijn leefruimte moeten zien!’ Ze kijkt naar het bed.
‘Echt, hij zal zijn geluk niet op kunnen!’

Ik denk aan Leonard Cohen, hoe die de laatste jaren van zijn leven telkens hij op het podium stond even tijd nam voor wat poëzie waarmee hij het nummer ‘Anthem’ inleidde. De eerste keer dat ik het hoorde gingen mijn haren ervan in het gelid staan tijdens die prachtige zomeravond op het Sint-Pietersplein in Gent.
Gelukkig staarde iedereen vol bewondering naar het podium.

‘There is a crack in everything, that's how the light gets in…'
Het zou ons credo kunnen zijn, hier in Kringloopland.

Geen opmerkingen: