dinsdag 25 mei 2010

Lucie

Irene verstijft naast de vuilnisemmer aan de achterdeur en voelt hoe ieder haartje op haar lijf zich opricht. Ze had kunnen weten dat er iets mis zou gaan, een mens kan geen geluk blijven hebben. Want in de vooravond, toen ze met alles klaar waren en ze met André een aperitief dronk in afwachting van de eerste gasten, had ze al eens chance gehad.
'Die visschotel zal niet wegvliegen' had André droog opgemerkt toen ze voor de zoveelste keer ging kijken met het glas in haar hand. Ze kwam precies op tijd om te zien hoe Lucie, een jonge, zwarte kattin de zee geroken had en met haar poot een stuk gerookte tonijn naderbij haalde. Een tel later klapwiekte het luikje in de achterdeur. Ze weten het wel als ze iets mispeuteren; ze zijn veel slimmer dan de meeste mensen denken. En als je iets tegen ze hebt, dan weten ze dat ook.

Irene haalt diep adem en sluit haar ogen die plots heel vermoeid aanvoelen. Dan bedenkt ze wat haar te doen staat, en loopt als in verdoving naar de woonkamer, in het besef dat ze tijdens het nu volgende moment de tot hiertoe zo goed geslaagde avond finaal om zeep zal helpen.


1

Irene van Kapsalon I & C gaat met pensioen al heeft ze niet graag dat men dat zo vlakaf zegt. Dan is het alsof ze ineens twintig jaar ouder wordt. Want ze voelt zich nog altijd jong, ergens halverwege de dertig, en niet alleen haar hoofd maar ook haar lijf denkt er zo over. Allez, niet dat ze er nog maar dertig uitziet, dat weet ze ook wel, maar toch geen vijftig terwijl ze straks zestig wordt. Zestig! Ze begrijpt er niets van. Maar de bewijzen zijn er: het huis is afbetaald, en Iris, de dochter van haar eigenste Chantal is negentien, ne-gen-tien! en bovendien - wie had dat gedacht van dat stil braaf meiske – vier maanden ver. Tegen de hoek van een ronde tafel gelopen, zoals ze vroeger zeiden. Dat buikje begint al aardig op te bollen onder haar topje. Een mooi zicht met die piercing in haar navel, en ze hebben er het raden naar wie de vader is. Van Iris komen ze in elk geval niet veel te weten. Nu, met alles wat ze sedertdien in 't salon gehoord heeft, zou het haar benieuwen of Iris het zelf wel weet. Bij Chantal gaan die geruchten het ene oor in en het andere uit, en ze houdt de lippen op elkaar geklemd, geen woord zegt ze erover. Wat zou ze ook moeten zeggen; in haar eigen gloriejaren was ze al niet veel beter.
En zoals André zegt: 'Ieder zijn eigen ziekte'. Best dat André dat af en toe eens onder haar neus wrijft. Zijn motto is: proberen zoveel mogelijk te profiteren van het leven zonder dat iemand daar de dupe van wordt. Ja, daarmee heeft ze het getroffen, met haar André! Twaalf jaar zijn ze samen, en hij is nog altijd even attent als de eerste keer dat ze hem zag. Een schone vent, het type dat knapper wordt met de jaren.

'Grijs haar groeit niet op domme koppen' mompelde haar moeder zaliger, een sneer naar Irenes ex-man Erik die vroeg kaal werd en geen nee kon zeggen tegen een glas. De laatste jaren leek het alsof hij nooit meer nuchter was. Een dronkelap die amper at en nergens nog aandacht aan besteedde - aan zijn uiterlijk nog het minst.
Ze was echt beschaamd toen hij 's avonds door het kapsalon moest in die werkkleren en z'n frigobox, omgeven door die walm van drank en sigaretten. Vroeger, na het werk, was het eerste dat hij deed die overall uittrekken. Maar na verloop van tijd kon het hem niet veel meer schelen, en op het laatst moesten zij en Chantal hem tegenhouden, of hij droeg dat ding zelfs in het weekend. Was hij toch graag gezien door dat kind! Irene heeft het nooit begrepen. Een schone kindertijd heeft ze er in elk geval niet aan overgehouden.
Het was net een clochard met die baard. Smeken moest ze om die wildgroei rond zijn kale kruin te mogen snijden. Hele dagen coifferen en zelf met een bosaap moeten leven, waar bovendien nooit een schoon woord uitkwam. Niet dat hij daarom moest verongelukken, al moet ze toegeven dat ze er dikwijls over heeft gefantaseerd. Er zijn zoveel mensen die een ongeluk hebben, waarom hij niet?
Maar toen het gebeurde was ze er toch niet goed van. 't Was op een maandagmorgen in januari, en die twee agenten stonden hier met hun motorlaarzen en die stoorzenders in het salon. Ze hadden geen remsporen gevonden, en gingen ervan uit dat hij iets gekregen heeft achter het stuur. Zo is hij aan volle snelheid op die stilstaande tankwagen ingereden. Ze heeft er foto's van gezien, er schoot niet veel van over. Ze heeft met een schuldgevoel geworsteld tot ze besefte dat het gelijk al hoe haar schuld niet was. Nog een geluk dat het 's morgens vroeg gebeurde en hij, behalve een cognacske om zich op te warmen, nog niets gedronken had. Een tweede glas en ze was haar huis kwijtgeraakt met alles erop en eraan.


2

Vreemd zoals ze hiernaar uitgekeken heeft - en nu het zover is, lijkt het de normaalste zaak van de wereld. Ze had gedacht dat ze een gat in de lucht ging springen, maar vanmorgen, toen ze wakker werd, en besefte dat dit haar laatste werkdag was, werd ze door paniek overvallen. Haar hart bonkte zo hard in haar borstkas dat het pijn deed, en had ze moeten kunnen, ze draaide de tijd een jaar terug. Zo heeft ze een tijdje naar het plafond kijkend op haar rug in bed gelegen, tot ze weer wat rustiger werd. Want ze beseft maar al te goed dat ze zich geen illusies moet maken: niemand is onmisbaar. En dat zal goed gaan met Iris, ze heeft het allang gezien. Al van toen ze nog een kind was sprong ze in de vakanties en tijdens de weekends op drukke momenten in het salon bij. Ze hebben haar iets nooit twee keer moeten uitleggen. Dat zat er meteen in. Ze is altijd rap geweest - een beetje te rap misschien...
Iris. Weer zo'n meevaller: dat ze de reclameborden kunnen laten gelijk ze zijn. Kapsalon I & C. Zij, Irene, is ermee begonnen, achtentwintig jaar geleden. Een paar jaar later is haar dochter Chantal erbij gekomen, en nu komt hààr dochter er weer bij. Je zou haast van een familiezaak kunnen spreken. Ze heeft het nog tegen niemand gezegd, maar wat als dat een meisje wordt, daar in dat opbollende buikske van Iris? Wie weet wordt dat nóg een coiffeuse!

Voor de gelegenheid heeft ze vanavond een beetje familie, een paar buren en enkele van hun beste klanten uitgenodigd. Met tweeëntwintig zullen ze zijn. Om ze te bedanken voor alle mooie momenten en voor hun steun al die jaren. En terwijl ze de feestelijk gedekte tafel overziet wordt ze triestig, 't is alsof het op haar valt. Ze houdt haar hoofd achterover, en bedwingt de tranen om haar schmink niet te bederven. Ze neemt een papieren zakdoekje, probeert de krop door te zwelgen wanneer ze zichzelf plots zijdelings weerspiegelt ziet in de vitrinekast, en ze schiet snikkend uit in een lach. Ze is toch zo'n sentimenteel zieltje. Want ze moet niet overdrijven, het is toch niet dat ze helemaal van het toneel zal verdwijnen? Als Chantal en Iris het niet aan kunnen zal ze met plezier bijspringen, als 't niet teveel gebeurt tenminste. Want ze stopt niet om voort te doen, gelijk Christiane van Haircut Mileen. Neen, een keertje invallen, dat is het enige waar ze op mogen rekenen. Waar zij nu aan zit te denken - wat is dat toch vandaag, zo doordrammen bij momenten... Ze zal blij mogen zijn dat ze nog eens wordt gevraagd!


3

André is gisteren begonnen met de living leeg te maken, de salon staat nu in de garage waardoor de BMW een nacht buiten heeft moeten slapen. Maar hoewel ze weet dat hij dat niet graag heeft, zul je hem daar niet over horen klagen. Dat is nu eens typisch André. Bij Bernard, hun buurman die nog vrijgezel is en een bouwstock uitbaat, heeft hij enkele schragen geleend en twee dikke mdf platen. Een papieren tafelkleed erover en 't was geklonken. Bernard was er graag bij geweest, maar zijn zus trouwt voor de tweede keer en dat het erg is, dat er nooit iets te doen is, en dat alles dan plots samen valt. En dat hij sowieso nog eerst de hele dag moet werken, want een zelfstandige kan zijn winkel moeilijk sluiten. Maar 't zijn enkel zelfstandigen die dat verstaan. Soit. Met tweeëntwintig dus. Niet dat zij de hele avond gaat staan kokerellen, ge ziet dat van hier. Daarbij, ze is geen keukenprinses, ge moet dat van uw eigen geweten willen hebben. Maar ze gaan niets tekort hebben, bij 't Visken heeft ze een reusachtige visschotel besteld waar er een beetje van alles op ligt. Het is niet goedkoop, maar ge krijgt er tenminste goeie marchandise voor. De moeder van Kathleen van 't Visken komt hier al jaren met heur haar, 't werd tijd dat ze eens iets terugdeed.

Ze had gedacht dat die schaal veilig zou staan op de dressoir in de veranda, weg van de grond en in de koelte, maar dat was dus buiten Lucie gerekend. Irene herschikte het een en ander, en besloot dat het niet gebeurd was. Ze kon dat voedsel toch moeilijk weggooien, met al die honger en miserie in de wereld, en ze is dan misschien niet echt aan katten, het is toch een proper dier dat z'n dagen voornamelijk wassend doorbrengt. Erik had er destijds beter een voorbeeld aan genomen.
Neen, ze ging er tegen niemand iets van zeggen, zelfs tegen André niet.
Later die avond, na het aperitief, hadden ze de schotel op tafel gezet. Het gefonkel in de ogen van de aanwezigen had boekdelen gesproken. Chantal kon niet laten van zeggen dat ze het water in de mond kreeg. Niet moeilijk, want die had sinds het ontbijt vanmorgen amper nog de kans gezien om iets in haar mond te steken. André had een halfdroge witte wijn uitgekozen, en bij André steekt het dan niet op een euro. Zoals hij de glazen volschenkt, laat hij de mensen voelen dat ze welkom zijn. Nadien was er coupe fraise, met verse aardbeien natuurlijk, en met dat nespressomachientje heeft André voor de liefhebbers Irish Coffee gemaakt.

Maar nu staat ze dus aan de achterdeur. Ze krijgt het koud. Lucie ligt roerloos aan haar voeten. Ze hoeft het dier niet aan te raken om te zien dat het steendood is. Plots een pijnscheut in haar buik, de verbijstering maakt plaats voor vlammende paniek: zou er misschien iets mis geweest zijn met die vis? Zo uitzonderlijk is dat nu ook weer niet. Als ze in de woonkamer komt, valt het gesprek stil.
'Mens gij zijt wit', zegt Chantal.
Ze steekt haar wijnglas uit naar André die het verwonderd bijvult, en haar bezorgd aanstaart. Hij kent haar vanbinnen en vanbuiten. Ze drinkt het glas in één keer leeg en doet dan haar verhaal. De bezorgdheid op de gezichten maakt algauw plaats voor verbijstering en ongeloof. Eerst nog denkt een deel van de aanwezigen dat het om een grap gaat, maar wanneer ze Lucie aan de achterdeur zien liggen, slaat de stemming om. Er wordt gezucht en gesteund, geklaagd en gejammerd. Een opgebelde dokter van wacht adviseert om rechtstreeks naar het ziekenhuis te rijden, en ter plaatse te informeren hoe het verder moet.


4

Ze zit in haar peignoir wanneer de buurman de volgende morgen op de achterdeur klopt. André ligt nog te ronken. Het was nu niet meteen de gezelligste avond aller tijden, maar ze hebben het toch overleefd, en misschien wel dankzij Lucie!
Al die magen hebben ze op de spoedafdeling leeggepompt (op één na, want sinds ze in verwachting is, lust Iris geen vis). Dat verplegend personeel keek er niet eens raar van op, alsof dat daar dagelijkse kost is. En vanmorgen heeft ze 't eerste werk naar 't Visken gebeld, en een keer goed haar gedacht gezegd. Het was stil aan de andere kant van de lijn. Hoe zou je zelf zijn als je zoiets op uw brood krijgt.
Maar dat vertelt ze Bernard niet, die het aangeboden kopje koffie weigert, en zegt dat hij gisteren niet wilde storen, door het bezoek en zo, maar dat het hem verschrikkelijk spijt, en als hij iets kan doen, dat ze het maar moet zeggen. Dat hij gisteren al van 's morgens niet goed in zijn vel zat, het voelde alsof hij griep ging hebben, en 's avonds nog tijdens het trouwfeest weer naar huis is gegaan. Dat hij opgereden is als anders, en het amper heeft gevoeld. Maar toen hij uitstapte had hij het meteen gezien, veel beweging zat er niet meer in.
Dat ze zijn auto nochtans gewoon was. Hoe dikwijls zat ze niet te kijken vanop dat muurtje met die lichtjes in haar ogen...
En dat hij Lucie daarna bij de achterdeur heeft neergelegd.