vrijdag 31 augustus 2007

woensdag 29 augustus 2007

maandag 27 augustus 2007

Graancirkels



De prof houdt ernstig rekening
met een onaardse tekening.
De dichtste buur van het spektakel is
Fernand,
een bejaarde vrijgezel bij wie ik
aanbel op het middaguur.

Of hij iets heeft gemerkt
misschien,
een vreemd gerucht
van iets dat stilhield in de lucht?

Nee, Fernand heeft niets gezien.

Hij gelooft niet in een ruimteschip
maar durft wel in te zetten op een
uit de hand gelopen wip.

“Die gasten zijn romantisch, hé meneer,
ze zien het groot die eerste keer.”
Hij lacht twee tanden bloot en hoest
de longen uit z’n lijf.

“WAT?”, bast hij
als hij de twijfel in mijn ogen ziet,
wijst op het wetenschappelijke blad;
“ik zit er dichter bij dan zij!”

Herinnert zich op slag
een wat vergeelde zomerdag,
de fietsen in de gracht gezet,
het meisje in het galmenbed,
haar dijen wijd uiteen.

Fernand staart door het keukenraam
hij glimlacht teder en zegt zacht:
“Ik werd geïnviteerd, meneer.”

Hoe vaak heeft hij hieraan teruggedacht?


“Meneer, ik was zo jong nog in die tijd,
ik had nog geen rijvaardigheid,
mijn rits zat vast, ik wrong me uit
uit de kleren.
Maar ’t mag gezegd,
het ging niet slecht, alleen...”,
een aarzeling, hij stokt
bij de herinnering,

“Alleen de boer kwam onverwacht.”

zaterdag 25 augustus 2007

dinsdag 21 augustus 2007

zaterdag 18 augustus 2007

dinsdag 14 augustus 2007

Evan Dando Compleet



Fré is altijd al een Lemonheads adept geweest. Eergisteren liet hij, op terugweg van hun optreden op de Lokerse Feesten, en zonder al te grote verwachtingen te koesteren, een briefje achter aan de balie van het hotel waar Evan Dando verbleef. ’s Anderendaags gebeurde het onmogelijke: er kwam een telefoontje waaruit bleek dat de opper-Lemonhead een soloconcert - voor z'n terugkeer naar de States - in het café waar Fré’s broer één van de uitbaters is, wel zag zitten. Diezelfde avond nog kwam de legendarische voorman naar Roeselare afgezakt. Dankzij wat gsm-verkeer liep het café – goed voor zo’n goeie honderd aanwezigen - snel vol. De arriverende gelukkigen keken bij aankomst nog steeds vol ongeloof om zich heen, als betrof het aangekondigde concert een wrede, sterk verlate aprilgrap.

The Lemonheads die aanvankelijk met beide benen in de punk geworteld stonden, bleken aan het begin van de jaren negentig aan de zijlijn van de grunge mee te evolueren tot een opwindende country-punkrock sensatie, grossierend in speelse, klaterende powerpop met sprankelende melodieën, van iedere vorm van pretentie gespeend. Het album ‘It’s A Shame About Ray' geldt nog steeds als een klassieker en bij het verschijnen kwam Dando’s gezicht op de cover van talloze tijdschriften en muren van meisjeskamers terecht. Niet bestand tegen het succes, zocht hij z’n heil jammer genoeg in verdovende middelen. In een mum van tijd oversteeg z’n reputatie als terminale drugsverslaafde die van muzikant. Hierdoor miste Evan Dando z’n definitieve status als tijdloze performer: tegen de tijd dat hij opnieuw klaar kon zien, had het grote publiek zich alweer van hem afgekeerd. Aan het begin van de jaren tweeduizend klauterde de verloren gewaande Dando dankzij opgemerkte solo-optredens en het heerlijke 'Baby I'm Bored' andermaal uit de vergetelheid. Twee jaar terug trok hij de studio in met The Lemonheads, en kwam tevoorschijn met het gesmaakte gelijknamige comebackalbum.

De veertigjarige man die nu het vier vierkante meter grote podium besteeg, oogde als een verlegen jongen die de eerste nummers onafgebroken naar het plafond staarde, wellicht te wijten aan wat bij artiesten van formaat bekend staat als kleine podiumvrees. Langzaam kwam het ex sekssymbool los en trakteerde de gelovigen op een onafgebroken serie klassiek geworden songs. Ook ‘It’s A Shame About Ray’ werd niet ontzien; op een paar nummers na werd het hele album gebracht. Soms klonken de songs wat fragmentarisch, waarschijnlijk te wijten aan het feit dat het oeuvre van the Lemonheads zich niet altijd even goed leent voor een solo performance. Niettemin leverde de ondertussen fel vermagerde maar nog steeds aantrekkelijke Dando doorwrochte interpretaties van de nummers af.
Na een korte pauze werden de teugels wat gevierd en dat kwam de songs niet altijd ten goede. Naar het einde toe werd er iets meer geïmproviseerd en raakte de spanning er een beetje uit. Het niveau zakte horenderoren en na een nummer waarin hij in gemompel verzandde en z’n gitaar op drift geslagen leek, riep hij plots

“I am back!”

waardoor duidelijk werd dat de man die voor ons stond enkel in z’n hoofd weg was geweest. Daarna sprong hij van het podium, voor een frisse pils zo bleek, waarna hij tot ieders verbazing op slag ontnuchterd de tweede set tijdens de bisnummers redde en tenslotte afsloot met een aangrijpende versie van Big Stars ‘Thirteen’.

Het is duidelijk dat Dando z’n drugsverleden niet helemaal afgezworen heeft, maar ik wil graag geloven dat hij z’n demonen toch min of meer onder controle weet te houden. Desalniettemin een onvergetelijke avond.

zondag 12 augustus 2007

Ongeval Met Vlinder Roept Vragen Op

De wetsdienaar maakt een uitgebreid verslag
van het droevige gebeuren
op deze verschroeiend hete zomerdag.

Noteert:
De dader heeft geen vluchtsmisdrijf gepleegd
en is duidelijk van slag.


"Rustig maar meneer, en beschrijft u ons eens wat u zag."

"Ik reed heel langzaam met mijn fiets, het was zo warm,
zweet drupte langs m'n slapen.
Fladderend in vreemde bochten kwam het uit
het struikgewas vandaan,
en het is pardoes,
in één keer door het voorwiel heen gegaan.
Het dwarrelde in stukjes naar beneden."

Noteert:
De dader lijkt oprecht
en het dier heeft niet geleden.


"Ahum. En wat heeft u daarna gedaan?"

"Meteen gestopt, maar het was al te laat.
Ziet u, mijn vrouw was mee en is,
zich van heen kwaad bewust,
er nog eens overheen gegaan.
Toen hebben we de fietsen aan de kant gezet."

"Oké. Wilt u zich nog even ter beschikking houden
van het parket?"

vrijdag 10 augustus 2007

Volstrekt Overbodig (1 - 5)



1.) Mijd theater aan zee op smaak gebracht
met droge sherry + oploskoffie
en Jan-van-gents op mp3

2.) Bouw trouw aan een menselijk ras
overcompleet met cd’s dvd’s uitpuilende
schuilkelders in bladgoud

3.) Stel die neprolex in en test de testosteron
van Charlton Heston

4.) Verzin een bekentenis in het biechthokje:
wie tongzoent de paus in z’n adelaarsnest?

5.) Dump de blind dates die je je nog herinnert
van vroeger en noteer enkel
eervolle vermeldingen in het stemhokje

(p.s.: wat is de vrouw van de melkboer?)

donderdag 9 augustus 2007

Morgen Meer Weer



Het meer van Deboosere.

woensdag 8 augustus 2007

maandag 6 augustus 2007

Elliott Smith



Vandaag zou Elliott Smith achtendertig zijn geworden.
Vier jaar geleden ruilde de Amerikaanse Singer/Songwriter zijn aardse bestaan echter in voor een sprong in de duisternis. Hoewel het om begrijpelijke redenen nog steeds niet vaststaat dat de depressieve Elliott de twee messteken waaraan hij stierf zelf heeft toegebracht.
In het nog openstaande politiedossier blijft men rekening houden met de optie dat iemand een handje toegestoken heeft. Maar met het verstrijken der jaren wordt de kans dat het raadsel alsnog wordt opgelost, steeds kleiner.
Elliott Smith’s subtiele, breekbare liedjes doordrongen van melancholie werden vaak vergeleken met het werk van de al evenzeer betreurde troubadour Nick Drake, die ook al aan doodsdrift leed en erin slaagde zich onder familietoezicht van het leven te beroven met enkel opgespaarde en onschuldig geachte kalmeringsmiddelen.
Smith bleek nog nooit van de Brit te hebben gehoord.
Hoewel Drake uit een heel ander vaatje tapte, blijkt de vergelijking wel degelijk op te gaan. Ze waren beiden behept met een geniaal songschrijverschap en virtuoos op de gitaar. Meesters in het creëren van integere, uitgepuurde liedjes, over het malheur van het dagelijkse bestaan, gevat in troostende miniatuurtjes.
Mensenfluisteraars.
Allebei verlegen en introvert, ongelukkig in dit leven en rusteloos zoekend naar een uitweg.
Elliott Smith bracht vijf soloalbums uit, en werkte aan een zesde, ‘From a Basement on the Hill’, die nadien postuum verscheen.



Enkele maanden geleden verzamelde huisarchivaris Larry Crane uit het rijkelijk gevulde en zo goed als onuitgegeven nalatenschap vierentwintig nummers uit de periode 1995 – 1997.
'New Moon' is voor het oeuvre van Smith wat ‘Time Of No Reply’ was voor Nick Drake: geen collectie afdankertjes, maar een minitieus uitgepaste, op elkaar afgestemde collectie liedjes, meestal enkel getooid met stem en gitaar; een muzikaal genie op het toppunt van z’n kunnen.
Nummers die omwille van een nu nog onmogelijk te achterhalen reden deze of gene plaat net niet haalden.
Een schitterend cadeau aan al wie de man nog steeds op handen draagt.
Waar je ook bent Elliott, een fijne verjaardag toegewenst.

vrijdag 3 augustus 2007

donderdag 2 augustus 2007

Tijdverlies



Het gebeurde een week voor we op reis vertrokken, toen ik de hond op een dag ergens halverwege de middag buiten liet. Even later bevrijdde ik een kraaienjong dat hij in z’n muil gegijzeld hield. Uit de korte staart leidde ik af dat het een jonge vogel betrof, en ik hield het ruggelings vast, met zijn verrassend grote kop tussen wijs en middenvinger geklemd zodat die mechanisch rondhappende snavel me niet kon raken. Onder de veren bleek een mager beestje te zitten. De hond die uitzinnig tegen me opsprong omdat ik me zijn vangst onrechtmatig had toegeëigend, bracht ik terug in huis.
Toen opende ik mijn handen om de kraai de vrijheid terug te schenken.
De vogel sprong echter laconiek op de grond en huppelde een tijdje rond vooraleer hij verdween onder het struikgewas. Na enkele minuten had ik het terug te pakken en besloot voor z’n eigen veiligheid om hem de komende nacht binnen te houden. Ik zette het in een kartonnen doos waar ik met een schroevendraaier een paar luchtgaten in maakte.

De volgende morgen bezocht ik een speciaalzaak waar ze me meelwormpjes en korrels meegaven, die ik met een beetje water moest pletten en samen op een stokje aan de vogel voeren. Thuis maakte ik met de houten verpakking van een nieuwe wasmachine en wat volièregaas een wat meer comfortabel verblijf dat ik in de tuin op twee schragen plaatste. De meelwormpjes kronkelden kansloos voor hun leven en kraakten een beetje toen ik ze met een dessertvork op de korrels plette.
Straks, als de kraai weer op krachten gekomen was, zou ik hem terug de vrijheid schenken. Maar eerst moest hij een beetje aankomen, z’n borstbeen stak als een oestermes naar voor.
De vogel liet zich gewillig voeren, vooral de wormen in het papje dat ik op een stokje aanreikte, leken hem in hoge mate te fascineren.
Er vloog een krassende kraai over ons heen. Het jong verloor meteen z'n interesse voor het maal, staarde gespannen door de kooi naar boven en kraste terug, iets ijler van klank, terwijl hij vergeefs het luchtruim afzocht. Hij kraste met steeds onbehaaglijker wordende tussenpozen, vragen waarop geen antwoord kwam.
“Kraa-kraa-kraa!” Het leek alsof hij het niet onmogelijk achtte dat de redding van boven zou komen.
Misschien dat vogels in de hemel geloven.
Hoewel de overvliegende kraai allang verdwenen was, weigerde het jong om op te geven.
“Kraa-kraa-kraa!”

In de vooravond voederde ik hem voor de tweede keer. Met een injectiespuit bracht ik druppels water in het gapende bekje, en een verstrooide vlieg die een kortere weg wou nemen werd behendig uit het afgebakende luchtruim geplukt. Daarna zette de vogel z’n pluimen open en trok zich terug in z’n gevederte, op zoek naar wat rust en privacy.

‘s Morgens leek hij nog steeds niet uitgeslapen te zijn, slechts met veel moeite wist ik hem enthousiast te maken voor de wormpjes, en bij een zeldzaam helder moment tuurde hij naar boven, het kopje heen en weer bewegend alsof hij de openingen in het gaas naar grootte schatte. De rest van de voormiddag verschool hij zich in z’n veren, en werd zo onverschillig dat ik hem ervan verdacht dat hij besloten had om door deze nachtmerrie heen te willen slapen.
Ik bracht hem naar de speciaalzaak waar ik bij mijn eerste bezoek meende gemerkt te hebben dat de uitbater een vogelliefhebber was.
Hij bekeek de kraai en kreunde.
“De vliegende tére”, mompelde hij; het was duidelijk dat de man op de hoogte was van zaken waar ik het begin niet van afwist.
“Niets aan te doen”, en hij knikte terwijl ik ontkende op z’n vraag of ik de moeder het jong had zien opzoeken.
“Zelfs in een kooi komen de ouders de jongen voeren. Maar ze wisten waarschijnlijk al dat het hopeloos was. Je mag deze vogels niet onderschatten. Het zou me trouwens niet verbazen als ze het uit het nest hebben verstoten. Ze verliezen geen tijd of kostbaar voedsel aan iets dat ten dode opgeschreven is. Daar kunnen wij nog iets van leren.”
Mijn grootmoeder durfde wel eens beweren dat je iemand pas écht leert kennen in oorlogstijd. Iets wat ze tijdens de twee oorlogen tijdens haar leven zelf had mogen ondervinden.
Toch kun je ook zonder een oorlog af en toe een glimp van iemand opvangen.
Ik nam de vogel terug mee naar huis. Het kraaienjong leek een evenwichtskunstenaar zoals hij zonder opkijken wiegend op z’n stok zat terwijl ik met de kooi verder liep.
De volgende ochtend bleek hij, de vleugels lichtjes gespreid, op de bodem van de kooi te zitten. Hij was al stijf toen ik hem opnam.