zondag 9 juni 2013

KARAKTER

'Waar heb je die mandjes vandaan?' Een ongeschoren zestiger die bij de twee meter mat en zichtbaar leed onder het overgewicht staarde naar de stapel winkelmandjes. Ik had hem hier eerder al bij de muziekafdeling gezien waar hij regelmatig de vinyl opbrengst keurde. Hij maakte een onverzorgde, bijna onbeschaafde indruk waardoor ik vermoedde dat hij zijn eigen boontjes dopte, misschien zelfs weduwnaar was.
'Daar gaat het centrale aankoopbeleid over', gokte ik want als beginneling wist ik het fijne er ook niet van.
'Ik heb er minstens honderd thuis', zei de man, 'als het er niet meer zijn. En die zou je mogen hebben want ik ben er niks mee, maar je krijgt ze niet.' Daarmee kreeg hij mijn volle aandacht. Iemand die winkelmandjes verzamelt heeft niet alleen vreemde gewoontes, maar kun je op zijn minst ook een beetje verdacht noemen.
'En textiel heb ik ook', vervolgde hij, 'een bestelwagen vol - iets waar ik vanaf wil - en ik moet er niets voor hebben maar jullie krijgen het niet, ik snij die kleren nog liever aan repen dan ze jullie te schenken'.
'Oké', zei ik, en besloot om verder te gaan met mijn werk terwijl ik nog iets hoger inzette op het weduwnaarschap, eventueel recentelijk.

'Wil je niet weten waarom?' Hij klonk teleurgesteld en ik knikte want ik wou geen spelbreker zijn.
'Wel', vervolgde de man, 'een tijdje geleden vond ik hier een elpee voor zeven euro. Er zat een grote kras op, maar jullie wilden ze niet in prijs minderen'. Onder de indruk keek ik naar hem op. Weer iemand die er niets van begreep. En ik herinnerde me plots dat hij me eerder al eens aangesproken had. Het betrof de filmmuziek van 'Jesus Christ Superstar', een rockopera op dubbelelpee die vier euro geprijsd stond wat volgens hem schandalig duur was. Hij bleef mopperen tot ik hem erop wees dat hij niet verplicht was het album te kopen en daarna had hij er mokkend het zwijgen toegedaan. Maar vier euro was werkelijk het hoogste bedrag dat men hier voor een langspeelplaat vroeg, en ik vermoedde dat de man uit wrok een beetje overdreef, omdat hij vier euro zelf ook niet de moeite vond om zo'n heisa rond te maken.
Hij kneep zijn ogen tot spleetjes alsof hij de schade mat die hij veroorzaakt had en liep toen rechtop de winkel uit, met iets triomfantelijks in zijn hinkende tred. Ik keerde op mijn standpunt terug, en besloot dat de man nooit getrouwd was geweest.

Daarna moest ik denken aan iets wat een van de oudere magazijniers - J.P. - me zei, enkele dagen geleden. Hij vroeg me wat er met een bepaalde kast moest gebeuren. Ik herinner me het antwoord dat ik toen gaf niet meer precies maar wel zijn vermoeide gezicht vooraleer hij terug aan het werk ging, bijna onhoorbaar ''t is beter een slecht gedacht dan geen gedacht te hebben' mompelend.
Ik keek de man na die zichtbaar last van zijn overbelaste gewrichten had terwijl hij over de parking sjokte, en bedacht dat J.P.'s formule ook hier opging, en dat het soms misschien beter is een slecht karakter dan geen karakter te hebben.