maandag 17 juli 2017

RODE DRAAD

We bevinden ons in overlevingsmodus. Brandjes blussen. Hoog tijd dat het verlof is, het lijkt wel of iedereen hier ziek wordt. Het eerste deel van de week komen er maar twee medewerkers opdagen, vanaf donderdag zijn ze met z'n drieën. Alleen het hoogstnodige kan gedaan worden: de winkel ordenen, het in ontvangst nemen van de goederen, sorteren, meubelen naar binnen en naar buiten brengen, de kassa bedienen. Het is een hele opgave om de rekken weer aangevuld te krijgen. Wie aanwezig is, draait op volle toeren. Merkwaardig genoeg maakt niemand hier daar een probleem van. Integendeel, Djetenin lijkt zich zelfs te amuseren zoals ze haar bezigheden combineert, en ook Bilal blijft tijdens zijn laatste weken stevig doorwerken. Hij maakt zich zorgen hoe het verder moet, als hij hier weg is. Hij heeft gelijk, ik zie ook niet direct een geschikte vervanger. Het is de eerste keer dat ik meemaak dat er geen kandidaten zijn om de medewerkers die aan het einde van hun traject gekomen zijn, te vervangen. Gelukkig is Nathalie er, de leidinggevende assistente die hier al enkele jaren werkte toen ik begon. Zij heeft het allemaal al eens eerder meegemaakt. Mijn vaste rots in deze branding.

Maar dat we hier nu maar met zoveel zijn heeft niets met de afvloeiingen te maken.
'Waar is iedereen?' vroeg Bilal vanmorgen terwijl hij over zijn kin wreef. 'Niemand komt nog!' En hij stak zijn schouders op.
'Ze zijn allemaal ziek Bilal' zei ik.
'Ik weet niet... Misschien' zei hij. Hij mag meer zeggen dan wij.
'Rino, in Kortrijk is er dokter. Misschien, als jij vakantie wil, moet je naar deze dokter gaan en zeggen dat je pijn hebt. Dan krijg je week vakantie!'
Ik lachte en dacht: daarvoor hoef je niet naar Kortrijk te gaan.

Enige tijd geleden hadden we hier een medewerker die bijna iedere week één of meerdere dagen uitviel. Zijn vader was Franstalig en zijn moeder een rasechte West-Vlaamse. Nederlands sprak hij niet maar zijn dialect met die rollende r was onbetaalbaar. Hij dronk alleen maar cola en als hij at, waren het diepvriesmaaltijden. Het was een van de dunste mannen die ik in mijn leven al gezien had. Een en ander verklaarde misschien ook het feit dat hij altijd zo bleek was. Hij kon van het ene op het andere moment beginnen trillen en beven en binnen de kortste keren moest hij dan naar de dokter. Hij stak zijn handen uit om te bewijzen dat het echt was. Ze schokten oncontroleerbaar. Dat zijn ogen daarbij uitpuilden en dat hij dan ook nog eens heel erg stotterde maakte het des te indrukwekkender.
Toen ik het 's avonds thuis vertelde en automatisch mijn arm uitstak om hem na te doen, merkte ik plots dat er niets aan was. Mijn hand beefde oncontroleerbaar en ik zag hoe er zich al een bezorgd rimpeltje in het voorhoofd van mijn geliefde vormde waardoor ik het ledemaat weer tot de orde riep.
Daarna keek ik met andere ogen naar de aanvallen van mijn medewerker.
Ik wil niet beweren dat er niets van aan was, maar ik denk nog steeds dat hij door dat schudden en beven van zijn handen telkens weer even erg onder de indruk kwam als ik oorspronkelijk was geweest. Ik begon te geloven dat het eigenlijk iets in zijn hoofd was.

Dit werd bevestigd op een dag toen hij een lasagne uit de frigo haalde, in de microgolf stak en daarna smakelijk opat. Hij was goedgeluimd, maakte grappen en afgaande op het werk dat hij verzette bleek hij in grote vorm. Nadat hij zijn bord had opgeruimd wees iemand hem er op dat de verbruiksdatum van de lasagne die hij zonet verorberd had, vorige week verstreken was. Vanaf dat moment kon je onze medewerker in een schrikbarend snel tempo zien aftakelen. Hij bekeek de verpakking en werd steeds bleker. Dat wij het belang van die datum relativeerden maakte niets uit. Zijn buik begon pijn te doen en voor we het wisten zaten we te kijken naar die spastische hand.

'Rrrino, en k zy k zy k zyn echt nie goed! K voele my verrrskrrrikkeluk sp sp spuugachtig! En t begunt ool te te te drrroain, k goa moetn zittn... Rrrino! K goa noa n docteurrr moetn!'

Ik wist ondertussen al een tijdje dat het op zo'n moment geen zin had te proberen hem op andere gedachten te brengen. Een ogenblik later zat hij op zijn bromfiets en zag je het grind onder zijn achterband opspatten terwijl hij van hieruit recht naar de dokter reed. Die keer was hij een uur later terug met een doktersbriefje dat hij me met een triomfantelijke blik toestak.
Zie je wel!
De dokter zegt het ook!

Meestal kreeg hij een of twee dagen. Soms drie of vier. Maar het gebeurde ook dat hij een hele week voorgeschreven kreeg.
Op een keer had ik er genoeg van. Ik belde die dokter op. Vroeg hem hoe het zat. Het was toch niet normaal dat onze medewerker zoveel ziek was? Of er niet eens een diepgaand onderzoek gepland moest worden om na te gaan wat er werkelijk aan de hand was?
'Ik heb het hem nog gezegd' zei de dokter. ' Ik zei: je moet oppassen of je zult je werk nog verliezen! Maar nee, hij wilde een hele week!'
'En u geeft hem dat dan?' Ik kon mijn oren niet geloven.
'Je kent hem toch ook? Anders staat hij hier elke dag!'

Oké, dit was een extreem geval. Maar in de vier jaar dat ik hier werk vormen de mensen die gemakkelijk twee keer per maand uitvallen een rode draad. In het begin reageer je terughoudend, nog niet gewend om ermee om te gaan. Maar gaandeweg kom je los, begin je de systeempjes te herkennen. De terugkerende formules. En ga je sneller met de medewerker samen zitten om te benoemen wat je ziet en ervaart. Maak je een kalender waarop je de ziekteperiodes in kleur aanduid; vooral rood doet het goed. Soms kun je merken dat de medewerker dan eventjes schrikt. Misschien omdat hij het niet besefte. Misschien omdat jij het nu al doorhebt. Soms merk je niets.
Maar meestal duren de periodes tussen de ziektes dan iets langer. Tot men hervalt. Dan moeten we opnieuw samen zitten.
Maar oplossen kun je het niet.

Het is wat het is en je moet het ermee doen. Je zou kunnen stellen dat er twee soorten medewerkers bestaan. Diegenen die steeds weer ziek worden, en diegenen die zelden of nooit ziek zijn. Je kan alleen maar hopen dat de eerste soort iets leert van de tweede. En gelukkig heb ik het nog nooit meegemaakt dat de tweede soort besmet werd door de eerste...

UJ VERSTOAT WUK DA K WILLN ZEGGN

T is nie de moeder die doa stoat te wachtn
en t is nie da mini-otobuuzeke mè da skajne zetelke
en t is nie diene zwoailucht die der vanboovn up stoat
en die flikkert lik ne discobol binst da de siréne goat
en t is wok nie oe da héel da spel begunt te wiebeln
lik ne rodeostier voe begunners uj der viftig cent in stikt


Moa t is da kiend da moa an da steur bluuft droain
in zyn mini pretpark an n uutgang van de supermarkt

NOA VAN VOARN

K moeste myne noto an n Aldi zettn want t wos koers in Meulebeke. Roar oe da j ton ommèdekée overool campers zie stoan mè minsn die in ne klapstoel zittn oender ne luifle. En angezien der nog géen coureurs passeern bekykn ze joe binst da j doa lopt, lik of da z under oogn ool n bitje willn trainn.
Zoen ze t zien da k géne liefebbre zyn?

K sloege d Oostrozebekestroate in en der stoend lik toch zo veel volk ool weerskantn. En bachn my oorde k n zenuwachtig tuuteringske en n zoeminge die anzwelde. Voa my liep ter ne sportmins – herkent da an t gestel; sjuuste moa geklid mè n shortje en ne shirtje, ooles skoane gebruund, spiern die bolln in die oarms en die kietn, n getrimd bardje en ne snor, miskien zels grysd oar en ne flashy zunnebril. En ool n ander kant van de boane liep ter wok zuk éen. Zoender snor, board, grysd oar en zunnebril moa voe de réeste sjuuste t zelste.

'Ry j ne zeune wok mee miskien?' riep n deen.
'Joaj, van joe wok miskien?' riep n andern.
Ze woarn ooletwée héel upgejut. K passeerde under moa ze zoagn my nie, ze kéekn gespann in de verte, noa n droai woa da de coureurs sebiet uut giengn komm.

En doa woarn ze, recht up under véloos, iederne duw up die peloaln ne zoef van de bandn die an de boane plaktn, ool die veloos zoefzoefzoefzoef deur mekoar, 'tedjuu, nuuzn zit nie goed wi, je zit veel te verre ool achtern' riep n deen mè z ne zunnebril, da oanzichte in éne kée héel oentgoocheld, 'verdomme, nuuzn wok!' riep n andern die der nu uut zag lik dat n gienk begunn screemn, en ze begostn oole twée te roepn, 'HEY, GE ZIT NIE GOE WI, GE ZIT VEEL TE VERRE OOL ACHTERN, GE MOE NOA VAN VOARN, GE ZIT SLICHT' en k zoage twée koppn die droaidn by t geluud van die vertrouwde stemm en oe da de zeuns verwoenderd links en rechts kéekn, en k kunne moeiluk zeggn wuk da ze peisdn, ooléne moa oe da under oanzichte deruut zag en de blik da ze sméetn noa under voadre die nog ookn van ooles riep en twos éen van 'kyk noa n oedn, je stoa doa wok were leevn t oedn, je zoe beetre zelve ryn ut n zoa goe wit, veel te verre ool achtern, peist ne da k doa voarn kieze miskien, n uul...' en ton woarn ze gepasseerd.

Moa t zoe kunn vaneigenst da k mis benne en da ze n héel twuk anders peisdn. Gelykooloe, k wos an myne n arrivee, k stoake rap de sleutel in t slot en k makte da k binn woare.

FRANCIS

'Het is om het even hoe je me noemt' zei hij toen ik Christiaen tegen hem zei. Ik wist dat er een i en a in zijn voornaam voorkwam. Maar ik kende hem ook nog maar pas. Een goeie week geleden had hij de boekenwinkel ontdekt. Hij was diep onder de indruk. Kon niet nalaten te herhalen wat een mooie plek hij het vond. Hij kwam zoveel hij kon.
'Heb je tijd voor een koffie?' En dat had ik, meestal toch. Daarna zaten we wat te praten in de koffiehoek. Zo begon voor mij het verhaal van Francis.

Jammer genoeg werd het een kortverhaal.
'Ik ga dood' zei hij. 'En ik wil nog niet dood.' Ze hadden kanker bij hem vastgesteld. In een vergevorderd stadium.
'En ik wil mijn dochter zo graag zien afstuderen...'
Hij zat altijd in gedachten verzonken. In donkere gedachten. De enige die wat verlichting bracht was die goeie ouwe Darwin en zijn evolutietheorie. Het was het Darwinjaar. Hij kon het niet nog meer met iemand eens zijn. Helaas betekende dat ook dat er geen vervolg op zijn verhaal kwam.
'Ik heb over de hele wereld gereisd' zei hij. 'Ik heb ongelofelijke avonturen meegemaakt. Ben enkele keren op het nippertje aan de dood ontsnapt. En nu krijgt een onnozel kankergezwelletje me eronder...'

'Weet je, ik ben eens verdwaald in de woestijn. Ik was tegen alle raadgevingen in helemaal alleen vertrokken en het noorden kwijt. Er kwam een storm aan. In enkele minuten tijd was het pikdonker, ook al was het in het midden van de dag. Gelukkig had ik alert gereageerd op de eerste aanwijzingen en mijn tent al opgesteld. Ik was bezig met een spaghetti op te warmen, maar moest in de tent gaan schuilen want ik kon geen hand meer voor de ogen zien.
Toen stootte ik ook nog eens het pannetje spaghetti om. Die keer heb ik pasta met zand gegeten. Dat kraakt heerlijk tussen de tanden.'
Het was zalig als Francis lachte.

Hij kwam enkele keren per week. Hij had de dokter gezegd dat het hem om het even was - wat of waar - maar als hij ergens ook maar een waterkansje maakte was hij weg, daar naartoe. Hij wilde proefpersoon zijn, ook al was hij de allereerste om iets nieuws te proberen en moest hij daarvoor naar de andere kant van de wereld. Alles was beter dan af te wachten zonder een greintje hoop. Helaas had de dokter geen weet van zo'n project.

'Soms droom ik dat ik met mijn vrouw en kinderen samen ben' zei hij me op een morgen, we zaten weer eens samen koffie te drinken, 'en het is goed, we lachen en eten samen en ik ben opgelucht. De dreiging is weg. En dan word iok wakker. En ik voel hoe het net zich weer rond me sluit, en het licht in de verte verdwijnt...'

Hij regelde zijn nalatenschap. Organiseerde de herdenkingsdienst. Kreeg wekelijks chemo en was daar de eerste dagen doodziek van. Toen zag ik hem iets minder.
Hij kocht boeken als een bezetene.
'Veel mensen kopen boeken waarvan ze weten dat ze ze misschien nooit gaan lezen. Maar ik ben er zeker van.' Hij kocht ze toch. Zelden iemand gezien die zo gretig naar het leven reikte.
'Waarom ik?' vroeg hij me. 'Ik die zo gezond leefde, niet rookte, niets dronk en op mijn voeding lette...'
Ik heb hem maar enkele maanden gekend, en het is alweer acht jaar geleden maar Francis zit nog steeds in mijn hoofd.

BESTELLINGE

Vannacht kwoame k mè myne platteau
up de terrasse van uuzne café

'K zitte k ik ier ool n héel ende te wachtn
en k ee k ik nog niemand gezien'
N oede madam in ne zworte boentmantle
an t toafeltje woavan da k de gloazn wegpakte


'Ja' zeie k, 't is nie te doene binn
meen oast géen tyd voe buutn te komm

K liepe weg en toen da k in t café kwoame peisde k
'en t is pertank géen woa, d er zit ier oast géen volk...'
en binst da k wakker kwoame
'K a beetre eur bestellinge upgepakt!'

EEN SPEL

Het is één van de vele Afrikaanse vrouwen die hier komen winkelen. Je ziet de natuur in al zijn glorie. Als ze lacht, davert het gebouw. Op zaterdag brengt ze haar man mee: een robuuste goedlachse kerel die de kinderen in toom houdt. Tijdens de week komt ze alleen, of met vriendinnen. Om de haverklap troont ze je mee naar een of ander meubel of houdt ze je een stuk textiel voor en probeert ze af te dingen. Na een tijdje moet je haar duidelijk maken dat je niet veel tijd hebt en tenslotte gewoon doorlopen.

Het levert ook niets op. Want doet zij er iets af, dan doe ik er iets bij. Waardoor de prijs dus omhoog gaat in plaats van omlaag. Niet dat ik dat dan ook aanreken. Ik wil gewoon duidelijk maken dat het vergeefse moeite is. We mogen ook niets van de prijs afdoen. Het is een vaste afspraak en één van de eerste regels die je leert als je hier begint te werken. Want als je begint te onderhandelen wordt het alleen maar erger. Voor veel mensen lijkt het gewoon een sport om het koopje nog goedkoper te scoren.
De meesten lijken ook niet door te hebben of vergeten dat dit een sociale werkplaats is. Dat we het beetje aan inkomsten dat we verwerven broodnodig hebben om de boel hier draaiende te houden. Je hoeft daar natuurlijk ook niet mee bezig te zijn als klant. Gewoon onbezorgd rond snuisteren en hopelijk kun je die schitterende vondst op de kop tikken. En tel je dat schijntje er met plezier voor neer.

Het vreemdst vond ik aanvankelijk haar boosheid wanneer de pogingen tot afdingen niet lukten. Pas later leerde ik dat het ook een vorm van proberen is. De joker inzetten, de zoveelste poging om het taaie, weerbarstige vlees aan de overkant te kneden tot er weer wat rek op komt, vooralsnog zonder resultaat.

Tenslotte - na uren winkelen - komt ze aan kassa. Het lijkt bijna een ritueel. Ze buigt voorover, grijpt in het winkelmandje dat op de grond staat, heeft een jeansbroek vast en drapeert hem op de toonbank. Ze bekijkt het ding eerst nog eens goed vooraleer ze het naar me doorschuift. Ik neem de broek en scan het prijsetiket. In tussentijd diept ze iets anders op dat ze nog eens grondig bekijkt en dan leunt ze voorover, nijpt met haar ogen terwijl ze haar bril vasthoudt, haar hoofd gekanteld. Met haar neus in de lucht leest ze het cijfer dat op het scherm gekomen is. Ze lipt geluidloos het bedrag.
'Ooiooiooi! Is véél hé!'
Bezorgd bekijkt ze dan nog eens wat ze zonet gekeurd heeft.
'Dit niet.' Ze reikt het me aan en ik leg het opzij om het straks weer naar de winkel te brengen.

Ze bukt zich opnieuw naar het mandje.
'Ja, deze' en ze geeft me een hemd. Ik scan het prijsetiket terwijl ze weer iets anders uit haar mandje vist. Dan leunt ze opnieuw voorover, nijpt haar ogen om te kijken op het scherm en haar lippen bewegen als ze het cijfer in stilte leest.
'Oeeeeeeewtch!' Ze klakt enkele keren met haar tong terwijl ze haar hoofd schudt. 'Das véél!'
Ondertussen bestudeert ze wat ze in haar handen houdt, mompelt 'neeneenee' en stopt het me toe. Ik leg het bij het ander kledingstuk.
Weer haalt ze iets uit haar winkelmandje, bekijkt het zorgvuldig en schuift het me toe. Ik scan het in terwijl ze iets anders opduikt. Ze komt overeind, leunt voorover en leest met dichtgeknepen ogen terwijl haar lippen de cijfers vormen.
'Aiaiaiaiai!' Ze draait met haar ogen en wankelt eventjes, alsof ze flauw gaat vallen.
'Zovéél!'

Hoofdschuddend buigt ze naar haar mandje, tovert een paar kinderschoentjes tevoorschijn en plaatst die voor mijn neus. Ik scan ze en opnieuw komt ze dichter bij het scherm, met dichtgeknepen ogen haar bril vasthoudend de prijs lippend.
'Auuuuuuuuuuuhhhwttch!' Ze blaast terwijl ze het hoofd heftig schudt, alsof er plots een hommel in haar haar gedoken is en wuift zichzelf koelte toe. 'Olala zovéél!' Ze moet eventjes bekomen.

Tenslotte vraagt ze een zakje.
'Geef maar kleintje.'
Ik scan de winkeltas.
Nog voor ze het scherm bekeken heeft schudt ze het hoofd al. Alleen maar ontgoocheling om zoveel onrecht in die droevige ogen.
'En ik hier zovéél kopen' zegt ze haar twee handen in de lucht stekend. 'En mijn familie ook. En mijn vrienden.'
'Ik weet het' zeg ik. 'Gelukkig zijn er mensen zoals u...'

Ze neemt hoofdschuddend de zak op en vertrekt, onverstaanbare zinnen mompelend. Je staat er een beetje verweesd bij, je hart zou ervan breken. Maar geen nood, morgen komt ze terug. Of overmorgen. Het heeft een tijdje geduurd en ik heb het moeten leren. Maar ik weet het ondertussen wel. Het is een spel.

DE WIL VAN ALLAH

Een kreet en gestommel. Ik zie Feysal op de grond liggen en haast me erheen.
'Wat is er gebeurd' vraag ik aan Bilal.
'Hij niet kijken. Lopen tegen tafel.'
Feysal komt overeind, kijkt boos en gepijnigd terwijl hij over zijn dij wrijft. Ze brengen de net geleverde meubels op karretjes naar de winkel.
'Feysal' zeg ik, 'ik weet niet precies wat er gebeurd is maar soms zie ik je onoplettend achteruit lopen terwijl je een kast meevoert. Je moet links en rechts om je heen kijken zodat je nergens tegen rijdt. Ik heb het al eerder gezien. Je bent een slechte chauffeur. Zo ga je nog eens tegen mensen aanlopen. Of kinderen. Als je niet oplet kun je jezelf ook ernstig pijn doen zodat je naar de dokter moet.'
De mondhoeken hangen nog steeds omlaag, hij kijkt bozer dan hij ooit eerder naar me gekeken heeft.


'Is wil van Allah!'

'Wat?'
'Als ik op straat loop en auto rijdt tegen me, dan is dat wil van Allah. Als ik hier tegen tafel loop en val, dan ook wil van Allah.'
Bilal staat te lachen.
'Begrijp je?' vraagt hij. 'Begrijp je wat hij zegt?'
Dit is een moeilijke. Ik begeef me op glad ijs.
'Ja' zeg ik knikkend, 'ik begrijp het. Maar ik geloof het niet. Ik ken Allah niet maar ik heb al veel over hem gehoord. Als het klopt wat ik gehoord heb, dan heeft hij geen tijd om zich bezig te houden met het verhuizen van een kast en een tafel in de Kringloopwinkel.'
Ik zie het gezicht van Feysal verzachten. Hoe de glimlach doorbreekt waarmee hij zich gewonnen geeft.
'Ik wil niet dat we voor het verhuizen van meubelen op Allah moeten rekenen Feysal.'

'Ik kijken' zegt Feysal terwijl hij op mijn schouder klopt. 'Volgende keer. Beter.'

ZOEK


DE GROOTSTE TWITTERAAR TER WERELD

De grootste twitteraar ter wereld woont in Amerika
hij is zo gek als de achterdeur van het witte huis
waarlangs zijn bedienden binnen komen
hij wordt omringd door mensen
die zomer/winter zonnebrillen dragen
en hem strak in hun zwarte pak
de klok rond beschermen
Maar wie beschermt de wereld?


Op het eerste zicht lijkt hij een gewone man
alleen is zijn haarsnit en alles wat hij doet of beweert
een beetje overdreven
hij is de droevigste grap die je al hoorde
hij vindt zichzelf heel wat
onovertroffen
de allerbeste
Hij is de grootste twitteraar ter wereld

En soms wordt hij op de vingers getikt
vanwege wat getwitter maar wat levert het op om
iemand die getikt is op de vingers te tikken?

Hij twittert als hij blij of uitbundig of bitter is
van dat getwitter waarin hij zichzelf onverslaanbaar acht
hij twittert dat het een lust is
hij twittert en twittert dag en nacht
en hij twittert maar en twittert maar
tot hij op reis vertrekt naar landen waar
hij zich voordoet alsof hij alles weet en kan en doet
en zegt dan eventjes kort hoe het daar
van nu af moet

En als hij thuis komt in zijn witte huis
klopt hij zich op de borst en twittert
dat niemand eerder het zo deed
Zo goed! Zo goed!

Hij komt vast nog in het Guiness Book Of Records

Heb je hem nog gekend toen hij matrassen verkocht
en ze persoonlijk uitprobeerde en signeerde?
Het was toen al een fantastische buitengewone man
die vent
met de grootste know how ter wereld
en reken maar
dat het hele universum dat nu weet
en dan kijkt hij blij met zichzelf
en voldaan naar het nieuws
en dan twittert hij en twittert hij
hij twittert dag en nacht
hij schittert als hij twittert

Ze beschermen hem
die mensen die zomer/winter zonnebrillen dragen
strak in dat kreukloze zwarte pak
door moeder de vrouw gestreken

Maar wat kun je beginnen
tegen het monster vanbinnen?

PRISON

'Rino, er is man die kerstboom wil'.
'Een kerstboom...? Nu?'
'Ja, nu Rino, de man vraagt of wij hebben.'

Ik loop mee met Bilal. We komen bij de huisraadafdeling waar de man inmiddels enkele trappistenglazen heeft verzameld.
'Ge viend ier toch ook n twodde ee!'
'En ge zyt up zoek noa ne kerstboam?'
'Joak, géen te groatn, zoa éen van appeuprés ne meternoalf.'

Normaal verkopen we alleen maar wat er in de winkel staat. Iedereen is op zoek naar iets en moesten we op iedere vraag ingaan dan komen we nooit aan ons werk toe. Net zoals we ook niet opbellen als een bepaald artikel binnenkomt, zoals die plaat van Guido Belcanto, een metalen net van een meter tachtig, oude ringmappen van Esselte, een houten kader met ontspiegeld glas...
Maar soms heeft een klant ons te pakken.

'K goa ne kée goan zien...'

Nu loop ik voorop. Bilal volgt. We gaan naar de zolder waar we de seizoensgebonden producten opsparen. Valentijn. Pasen. Schoolgerief. Halloween. Kerst.
'Waarom Rino? Waarom nu kerstboom?'
'Ik weet het niet Bilal. Misschien wil de man zeker zijn van z'n exemplaar?'

Op de zolder vinden we enkele bomen. Er staat nog niet veel in onze kersthoek. Het merkwaardige is dat het kerstgerief pas echt binnen begint te stromen als we de kerstperiode naderen. Mensen die vorig jaar nog geen idee hadden maar nu tot hun eigen verrassing besloten hebben om hun kerstuitzet te vernieuwen.

Uiteindelijk vind ik een exemplaar van zo'n anderhalve meter hoog. De boom bestaat uit twee stukken die in elkaar klikken. In de groene plastic takken zit metaal zodat je ze naar eigen smaak kunt verbuigen. Er is ook een plastic voet.
Alles reukloos en levenslange garantie op het behouden van de... naalden.
De man glimlacht als hij ons met het zielloze ding ziet komen.
'Tis perfect! En oevele kost dadde?'
'Zeevn euro.'
'Skitterend!'

Niet alleen de andere aanschuivende klanten maar ook Djetenin kijkt verbaasd als de man de boom op de winkeltoog legt. Bilal wrijft toekijkend over zijn kin zoals hij altijd doet als iets dat hij niet begrijpt zijn aandacht opeist.
'Zeevn euro ee de chef gezeid.'
'Mesjzeu! Is nog maar juni! Nu al kerstboom zetten?'
'Tis voe in myn veugeliëre' zegt de man. 'K goa da an de meur vyzn zodoanig da de veugels up de takkn kunn zittn.'

In de pauze hebben we het over de volière. Eerst moet ik uitleggen wat het precies betekent. Een enorme vogelkooi, groot genoeg zodat de vogels kunnen rondvliegen. Met gaas afgesloten zodat ze niet kunnen ontsnappen. Omdat er mensen zijn die veel van vogels houden en ze daarom in een kooi steken. Zodat ze ernaar kunnen kijken wanneer ze daar zin in hebben.
Bilal knikt, 'In Syrië ook Rino' zegt hij. 'Daar omdat vogels mooie geluid maken. Maar waarom kerstboom?'
Hij kijkt me aan, wrijft over zijn kin.
'Zodat de vogels op de takken kunnen zitten.'
'Heeft man geen echte boom?' Hij geeft niet op, wil het begrijpen.
Ik steek de schouders op.

'En gaan vogels dan...' Hij brengt zijn handen bij elkaar en maakt een kommetje.
'Nest maken?' vraag ik. Hij knikt.
'Misschien.'
'Is raar Rino. Nest in plastic kerstboom.'
We moeten allebei lachen bij de gedachte.
Maar Djetenin lacht niet.
'C'est une prison mesjeu Rinol' zegt ze kwaad.

'Une prison!'

CUTTING EDGE: DE 10 BESTE STRIPS VAN HET VOORJAAR 2017 DOOR TOM STESSENS

Zie hier de beste 10 strips van het voorjaar 2017! Vijf Nederlandstalige en vijf vertaalde, allemaal geweldig. Absolute aanraders voor wie nog wat extra vakantieliteratuur zoekt.

NEDERLANDSTALIG

'Iedereen op Claudia' (Sam Peeters)
Dit kan choqueren – afhankelijk van wat je als lezer of als mens gewoon bent – maar ergens past het. Misschien heeft Peeters het door, misschien is dat de les, de waarheid en het genot van deze strip: zonder vettige seks is er geen liefde en geen mens.


'De zwerver' Maarten De Saeger
Met 'Mijn begrafenis' leverde de in Gent residerende stripauteur Maarten De Saeger in 2015 een pareltje van een debuut af. Twee jaar later is hij terug met een nieuw boek onder de arm, waarmee hij zijn status van toptalent bevestigt: ‘De zwerver’.


'De kronieken van Amoras 1: De zaak Krimson #1' (Marc Legendre & Charel Cambré)
'De Kronieken van Amoras’ begint even overdonderend als ‘Amoras’, met indrukwekkend tekenwerk van Charel Cambré en een snelle opeenvolging van slimme scènes door Marc Legendre. Een geslaagde start van wat nu al een intrigerende trilogie belooft te worden.


'Little England 1: Ruby' (Jean-Claude van Rijckeghem & Thomad Du Caju)
Je leest en je geniet. Onvoorwaardelijk, want dit verhaal heeft je meteen mee. Een strip van het grote avontuur - 'Little England 1' is het veelbelovende begin van wat hopelijk een langlopende reeks mag worden.


'Altijd ergens oorlog' (Rino Feys & Jimmy Hostens)
Een strip  die verscheen in laatste dagen van 2016, en daarom één van de beste is van de eerste van 2017. Bij Cutting Edge is dat perfect mogelijk. 'Altijd ergens oorlog' vertelt over De Groote Oorlog.  Ondanks de vele andere strips, gesitueerd in hetzelfde conflict, slagen tekenaar Jimmy Hostens en scenarist Rino Feys er in dit verhaal vanuit een originele en uiterst boeiende invalshoek te vertellen.

 

VERTAALD

'Leve de branding!', (David Prudhomme & Pascal Rabaté)
Leve de branding!’ leert je kijken, zien, horen en luisteren. Het fascineert, is een verslaving, een meesterwerkje. Zonder grote woorden vat het de essentie - hoe alles, simpelweg, hilarisch normaal is.


'Undertaker 3: De reus van Sutter Camp' (Ralp Meyer, Caroline Delabie & Xavier Dorison)
We wagen ons hier op glad ijs, maar misschien wordt deze ‘Undertaker’ toch nog beter dan Blueberry?


'Gegijzeld' (Guy Delisle)
Delisle bewijst zich nog maar eens. 'Gegijzeld' is gigantisch, groots en tegelijk klein. Het verhaal van één gegijzelde, waarin een hele wereld schuilgaat: geen politieke maar een menselijke. Een leven op papier, een moment getekend, een strip die je wijzer maakt.


'De avonturen van Lucky Luke naar Morris 2: Jolly Jumper antwoordt niet meer' (Bouzard)
Lucky Luke volgens Bouzar, oftwel: "Luke, de man die het in zijn hoofd haalde om op zijn schaduw te schieten”. Een heerlijke pastiche op de overbekende reeks. Als het niveau van deze hommage-albums zo hoog blijft, zien wij er graag nog een heel pak meer verschijnen.


'Het verslag van Brodeck 1/2: De Anderer' (Manu Larcenet, naar Philippe Claudel)
Pikzwart is een goede omschrijving voor zowel de vertel- als de tekenstijl van ‘Het verslag van Brodeck’. Manu Larcenets nieuwste is een duistere, indringende, confronterende strip - misschien nu al de beste van het jaar.

VERANDERD

Ka der oal van hoard. Dat n zoa veranderd wos. Dat ne héeln n andern wos. Dat n der bykan nie mée up geléek. En k an vaneigns nie erkend, toen da k èm zoage.
Je kwam kykn noa de tentoanstellinge in Brugge woa dat r wok werk van Greet stoend. T wos de latsn dag.

Je kwam binn, Greet zei 'Moa hey!' en je lachte en kwam dichtre. K peisde éest nog dat n twien van eur werk wos. Moa je zei 'Dag Rino!' en ton moeste k nog ne kée goe kykn.
Moa godverdomme! Wos dat èm? T wos nie te geloovn! Echt, en k voene èm bykan nie mée were!
Zukne snelle vint dat r ier stoend! Myn erte makte ne sproeng. Pas up, vroegre wos da wok ne skoane joengne, moa nu wos t echt n prente! K moeste peizn up Clark Gable. Of up Errol Flynn. Up George Clooney in 'Monuments Men'. Ja, zukne klassieke karakterkop dus.


K wiste nie sebiet wuk zeggn, zoa van myne melk woare k! Kej dadde; ge wit dat t ambetant is en toch kuj niet loatn van kykn.
'Da snorreke is moa tydelijk wei' zei t ne. Voe n rolle dus. Ja, t is wok nie roar da zukn twien acteur is.
'Is da de catalogus?' vroeg ne. Moa je gienk éest ne kée roend kykn.

N ende loatr zoage k èm loopn in de verte. Kykn noa n skildery. Stille stoan by n beeld. Myn oogn an in tussntyd n bitje kunn wenn. Lik uj van n doenkern in de kloarn komt. K begoste were te zien. K erkende èm zels ool n bitje! Oe da ne mins toch kan verandern.
En da oole molle mè n bitje te vermoagern. N serieus bitje!

EIN TWITTERER


Hij is geen Amerikees
en ook geen Amerikaner
Geen Amerikander
Amerikaard of Ameriman

Net zomin als een Amerikanaar
een Amerikzaan of een Amerikaniër
Hij is zelfs niet echt een Amerikaan

Er ist ein twitterer

VLEES

Ik eet vlees. Veel minder dan vroeger maar wel nog altijd. De schandalen met hormonen, met de manier waarop de dieren vetgemest worden, het gebrek aan ruimte waardoor deze dieren sneller slachtrijp zijn, de antibiotica die preventief en massaal worden toegediend om alle ziekten uit te sluiten, de verschrikkelijke toestanden met transport, de onwaarschijnlijke taferelen in het slachthuis... De onverschilligheid, barbaarsheid, onnozelheid waarmee er met die dieren wordt omgegaan... Het heeft onze eetlust fel getemperd. Moest het aan mijn partner liggen, waren we waarschijnlijk al vegetarisch. Misschien komt het er toch nog van. Want door de schandalen binnen de sector kunnen we niet langer wegkijken. En ik erger me mateloos aan mijn eigen hypocriete houding.

Maar er komt dus nog vlees op tafel. Een à twee keer per week en met mate. We kiezen bewust voor vlees waarbij de leverancier ons verzekert dat het dier waarvan het afkomstig is, een leven heeft gehad. Geen batterijkip of stresskip maar een kip die buiten kon en een tijdlang onbezorgd los liep en kip kon zijn. Bij koeien en varkens is het al heel wat moeilijker na te gaan waar het vlees vandaan komt maar we opteren voor vlees van biologische beenhouwerijen. Ik hoor wel vaker dat we naïef zijn te geloven dat het een beter product zou zijn want dat het allemaal één pot nat is. Maar dat is ook gemakkelijk. En er is toch een verschil. Je merkt het aan die botten, dat gestel. Die spieren, de structuur van het vlees. Het water dat in de pot komt.
Niet dat we niet ook een beetje twijfelen. Want zo is onze wereld. Je mag je aan alles verwachten, elke dag krijg je enkele schandalen op je bord. Bio is een gemakkelijk te kleven etiket. Niets weten we. En al evenmin is bekend of het dier een lijdensweg heeft ondergaan in dat slachthuis. Maar voorlopig is het de enige oplossing als je nog vlees wilt eten.

Er is veel geklaag bij de kweker, het slachthuis en de beenhouwerij. Dat het nu eens gedaan moet zijn met al die negatieve berichten de wereld in te sturen. Die verschrikkelijke beelden uit de kwekerijen en het slachthuis. Dat het al zo slecht gaat in de sector. Dat de boer nu al niets verdient aan dat varken. Dat er duizenden dieren op een dag op één en dezelfde plaats onder het mes moeten om er nog iets aan over te houden. Dat de slager het al zo moeilijk heeft. De concurrentie met de warenhuizen helpt alles om zeep. En de consument wil zo weinig mogelijk betalen. Drie euro veertig voor een braadkip van plus minus één kilo en honderd gram, zie ik op de site van Delhaize. Wie kan daar nog iets aan verdienen? Wat kan hier de voedingswaarde van zijn? Is het niet de hoogste tijd dat er iets verandert? Zodat de boer weer tijd en ruimte voor zijn dieren heeft, er in het slachthuis wat ademruimte komt, de slager weer kan lachen in zijn winkel?

Omdat we maar één of twee keer vlees eten per week, geeft het niet dat het het dubbele of meer kost. Wie tips heeft waar je terecht kunt voor vlees - afkomstig van dieren waarvan je kunt nagaan dat ze toch de luxe van een leven hadden voor ze onder het mes moesten en toen pas een product werden - laat gerust iets weten. En ook dat mes is belangrijk natuurlijk. Of die kogel. Want iedereen die een beetje nadenkt weet dat het de enige manier is.
We kunnen niet langer wegkijken. In veel gezinnen wordt er de jongste maanden zwaar gediscussieerd. Over al dan niet nog langer vlees eten. Een grote groep mensen die op het punt staat af te haken. Er mag niet veel meer bijkomen. Een piepklein schandaaltje kan voldoende zijn. Hoog tijd om in te grijpen dus.
En al deze mensen betalen met plezier.

KNIEËN

Nergens zo veilig als onder tafel
nu de hele familie er is
niet alleen vader en moeder
maar ook ooms en tantes met benen als tralies
waar je nauwelijks langs komt
en die zich in broekspijpen verschuilen
en billen die uitmonden in knieën
die onder rokken uitsteken


Aan knieën kun je tantes herkennen
terwijl je nadenkt over de zin van het leven
en hoe het nu verder moet
met die wereld waarin alles moeilijk lijkt
en je staart naar die benen
en dan weer naar die billen en knieën
en dan besef je dat je wel zou willen
maar dat je er beter niet tussen kijkt

CONVERSOATJES ME N GLAS 20

'K zoe der nie roar van doen dat t komt
deur da héel t zuudn in brande stoat
dat ier zoa warme is' puft myn glas

We kykn noa de busbrandn in Portugal

'En t bier verskoalt binst daj t uutskienkt!
Ka noais gepeisd da k da nog gienge zeggn
moa ke kunn t byna verstoan dat r minsn zyn
die Westmalle mè ne n ysblok drienkn!'

MISSE

'De Kringloopwinkel in Avelgem, met Rino!'
'Alloo, is t met de Kriengloopwienkle?'
'Ja, met de Kringloopwinkel in Avelgem, met Rino!'
'Alloo menéer, k zitte k ik ier ool héeln achternoene te wachtn, moa ze komm zyder nie of!'
'En up wuk zy j an t wachtn, madam?'
'Up uuzne slapkoamre! Ween wydre doa ne slapkoamre gekocht en ze giengn da vanachternoene briengn moa t is ool byna viere en meen wydre nog niemand gezien!'
'Ier stoat der in oole gevool géne slapkoamre gréed wei madam... En woa gingn ze da moetn leevern?'
'In de Woumnstroate in Oetulst!'
'Madam, dat is verzekers n misse, ge zit gy ier wel in de Kriengloopwienkle van Oavelgem ée!'
'Aja, is da t zelste nie miskien?'
'Nint madam, da s ingedéeld in regioos. Ge zit nu in de Krienloopwienkle van Zuud West-Vloandern moa éegluk moe j in Kriengwienkle West zyn.'
'Oeie! En zoe j gy doa ne tillefonnummre van een?'
'Oe zy j gy an uuzne nummre gegrocht madam?'
'Wè, geweune oender Kriengloopwienkle up tinternet!'
'En zit je voe t moment an j ne compuutre?'
'Joak menéer, t stoa nog oopn!'
'Wel, kéert ne kée were noa Goegle, en typt ne kée Kriengwienkle West in'
'N momentje wei, k goa doavoarn ne kée moetn nere leggn ...... A ier sig, kee t gevoenn!'
'En zie j doa ne nummre stoan?'
'Jjjjjjjj......joak! K zoe dus beetre ne kée noa doa belln?'
'Wel, normoal zoenn zydre van méer moetn weetn madam!'
'Aa, kgoa ton ne kée probeern!'
'Veel succes ee madam!'
'Ja, mersie wi menéer!'
'Jow...'

HEL

De hitte was tastbaar. De ventilators waaiden ons geen koelte toe maar kaatsten de warme lucht gewoon terug in ons gezicht. Mensen stonden aan te schuiven om te betalen. Ze wapperden met hun briefjes, niet om zichzelf op die manier wat koelte toe te wuiven maar in de hoop dat we het bezwete papier van hen overnamen en zo ontsloegen van de noodzaak om nog langer in de rij te wachten.
We voelden hoe ze onze blik probeerden te vangen. Wanneer we onoplettend waren en op een onbewaakt moment plots opkeken en per ongeluk recht in een paar van deze ogen staarden wiens uitdrukking twijfelde tussen dwingen en smeken sloegen we de oogleden ogenblikkelijk weer neer en focusten ons op de grote badhanddoeken, zwemkledij, sandalen, zonnebrillen, reisgidsen, koffers of rugzakken die we scanden of manueel intikten om af te rekenen.
We stonden met zijn tweeën aan de kassa, de ene deed het administratieve werk en rekende af terwijl de andere de beveiligingen wegnam, de goederen inpakte of opplooide en alles opborg in een doos of een al dan niet meegebrachte boodschappentas. Telkens iemand zijn betaalde goederen opnam en het gebouw uit vluchtte terwijl fris ogende bezoekers hun zonnebril afnemend vol verwachting binnen kwamen, sloten anderen zich bij de betalende rij aan. Het was hopeloos.

Een man die met zijn drie jengelende kinderen mee aanschoof probeerde zijn kroost als een moederkloek om zich heen te houden om zo zonder veel kleerscheuren de uitgang te bereiken. Dat lukte hem niet helemaal.
Het kleinste kind huilde en hield zijn twee armen weliswaar hardnekkig rond vaders been geklemd maar de andere twee liepen elkaar ondertussen luid brullend achterna, haalden spullen uit de rekken die ze blij gezind naar de kassa brachten maar onder druk van vaders wijzende vinger, rollende ogen en weinig aan de verbeelding overlatende taalgebruik duidelijk tegen hun goesting weer terug legden, min of meer op de juiste plaats.
Het was toen dat het gebeurde. Of het was wellicht al iets eerder gebeurd. Iedereen aan kassa verstijfde. Alsof een spierziekte ons allen tegelijkertijd trof, een uiterst besmettelijk aandoening die onze soepele bewegingen onherroepelijk naar het verleden verwees en de aanwezigen in één keer tot stijve harken transformeerde. Niemand zei een woord maar iedereen wist hoe laat het was. Het was het laatste wat we nodig hadden in deze hitte. Dit was de hel.

Toch zei niemand iets. Alles ging gewoon door. Mensen bleven aanschuiven met goederen, wij scanden, tikten en pakten in, en vader bleef wijzen met dat vingertje. Alleen scheen het nu in slow motion te gebeuren; zweetdruppels gleden langzaam via de slapen over wangen, vaders woorden rolden futloos uit zijn mond, de oogopslag van de moedeloos aanschuivende klanten liet langer op zich wachten. Zelfs de achtergrondmuziek sleepte zich lamlendig voort en klonk steeds doffer toen, tenslotte, het verlossende deuntje luidde waarmee bancontact bevestigde dat de elektronische betaling na een eerste mislukte poging nu toch was doorgegaan. Vader nam de tas en liep voorzichtig, met het snikkende kind rond zijn been geklemd en de andere twee in zijn kielzog, naar de uitgang. Hoewel de hitte de verstikkende geur in zijn greep hield en niet meteen van plan bleek los te laten, kwam hier en daar alweer wat meer beweging in de lichamen.

'Amai!' zei er iemand.
'Jezus!' zei iemand anders.
'Ruikt hij dat niet?' vroeg nog een ander zich af.
Ondertussen zorgden de ventilatoren voor opluchting. De energiestromen binnen het gezelschap namen toe en de rij leefde op.
'Het zal je maar overkomen aan de kassa' zei een opgeschoten jongeling die zelf ook met zijn kroost aanschoof.
'Het is ons allemaal meer dan eens overkomen' zei een gezette vrouw in korte broek die iedere week langskwam op zoek naar ontbrekende accordeonplaten voor haar collectie.
'En wie weet overkomt het ons straks opnieuw' zuchtte een hoogbejaarde man in rennerspak.

NIET EERLIJK

Ze is aan het eind van haar traject als leerwerknemer in de Kringloopwinkel gekomen. Omdat ze bij aanvang vooraan in de vijftig was, duurde de cyclus 24 maanden in plaats van twaalf.
Ze hadden me gewaarschuwd: een kluizenaar met een aantal lichamelijke beperkingen die teruggetrokken leeft en met niemand contact onderhoudt. Die man noch kinderen heeft. Van wie weinig bekend is. Heeft ooit een periode in een school gepoetst maar ook daar bleek ze verder met niemand verbinding te hebben. Om onduidelijke redenen is dat werk toen afgesprongen. Kortom, iemand met wie het niet echt vlotte op de gewone arbeidsmarkt.
Beter niet te veel verwachtingen koesteren luidde de boodschap...

Maar wat een verrassing! Een noeste werker die gedurende al die maanden geen dag ziek is geweest. Die tijdens moeilijke periodes met een onderbezetting in de kledij-afdeling de schoorsteen recht hield. Die wat schuchter van start ging en wellicht nooit zal uitblinken in sociale omgang maar evengoed rake observaties kon schetsen en geregeld droogkomisch uit de hoe kwam. Die na verloop van tijd helemaal open bloeide. Die vindingrijk was in het bedenken van oplossingen voor haar begrenzingen en zichtbaar voldoening in haar werk vond. Die je uiteindelijk moest aansporen om ook eens een dag verlof op te nemen...

Zoals altijd heb ik een getuigschrift gemaakt om haar als souvenir bij het afscheid te geven. Om later nog eens terug te kunnen kijken. Ik maakte ze aanvankelijk voor de medewerkers maar betrap mezelf erop dat ik nadien ook graag terugkijk naar wie hier allemaal cum laude afzwaaide.
We houden het attest nog wat achterwege als verrassing voor de laatste dag. Natuurlijk weet ze al wat haar te wachten staat, net zoals dat kaartje met wensen voor de toekomst van iedereen en de aanbevelingsbrief. In die vierentwintig maanden heeft ze het al menige keren bij anderen meegemaakt.

De vraag is: wat komt er nu? Ze ziet er hevig tegen op weer thuis te zitten. Maar eerst volgt er een indicering door de VDAB. Zo wil men nagaan in welke sector ze precies thuishoort. Maar dit alles kan pas worden opgestart nadat ze haar traject hier heeft afgerond. Men spreekt van een drietal maanden wachttijd vooraleer duidelijk zal worden waar ze uiteindelijk kan worden ingezet. We zouden haar graag in de Kringloopwinkel houden, vooral omdat ze zich hier lijkt te amuseren. Maar we hebben niet veel in de pap te brokken.

Ik zoek eerst een mooie foto die bij een of andere gelegenheid genomen werd, plaats daar GETUIGSCHRIFT onder, dan in een iets kleiner lettertype de periode die ze hier heeft doorgebracht en enkele punten waarin ze uitblonk gedurende haar traject. Dat stuur ik dan digitaal door naar het OCMW. Daar hebben ze een kleurenprinter.
Tenslotte plastificeert Jennifer - ons immer enthousiaste aanspreekpunt ginds - de afdruk.

Het is nu na sluitingstijd. Djetenin brengt de kapstokken weg terwijl Bilal de kassa-omgeving opruimt. Het geplastificeerde brevet werd zonet afgeleverd en ziet er piekfijn uit, tevreden toon ik het hen.
'Oh mesjeu' zegt Djetenin, duidelijk ontroerd, maman is zo mooi op deze foto! Oooh!'
Zo noemen ze haar: Maman. Ze neemt het attest uit mijn handen en staart ernaar, 'Mesjeu...' zegt ze, 'Mesjeu...

'Is niet eerlijk' zegt ze dan plots luid uithalend, 'voor niemand hier is leuk als klaar is, mesjeu... Dat doet pijn... Pijn hier!' Ze wrijft over haar hartstreek terwijl ze me kwaad, met uitpuilende ogen aankijkt. Niemand kan zo angstaanjagend kijken als zij. Ze heeft het eens over de voodoo gebruiken in haar land van herkomst gehad. Illustreerde enkele bijhorende dansjes. Ze zou een uitstekende priesteres kunnen zijn.
'Is niet eerlijk mesjeu! Mensen werken graag hier!' Bilal staat naast haar en glimlacht naar me.
'Is waar' zegt hij zacht. Hij is me eerder al komen vragen of hij niet kan blijven. Over een maand is het zijn beurt om ons te verlaten.

'Eerst niet mesjeu' zegt Djetenin, 'eerst was moeilijk, oeioeioei. Maar dan niet meer. En nu wil ik blijven, voor altijd in Kringloopwinkel!' Haar schrille lach galmt door het gebouw.
'Ja, ik vind het ook jammer' zeg ik.
Meer hoef ik niet te zeggen. Want iedereen weet vanaf de eerste dag dat dit een tussenstap is. Dat de Kringloopwinkel de eerste trede op de trap naar een toekomst in dit nieuwe land is. Als iemand, afhankelijk van zijn of haar leeftijd, een jaar of meer bij ons gewerkt heeft kan de stap worden gezet naar het echte werk. Of misschien wil men eerst nog een opleiding volgen bij de VDAB. Het is allemaal mogelijk. Dat is wat hen verteld werd toen ze hier begonnen te werken.

Jammer genoeg klopt het niet voor iedereen. Als ik op een bepaalde vacature reageer en laat weten dat ik misschien een geschikte kandidaat heb, moet deze over de juiste naam beschikken of de interesse verdwijnt als sneeuw voor de zon. Er bestaan natuurlijk werkgevers die met een ruimere blik om zich heen kijken maar in of rond Avelgem ben ik ze nog niet tegengekomen.

Daarom wil ik nog eens een oproep doen:
Beste werkgever uit het Avelgemse of omgeving, dit zijn jongens en meisjes met ambitie, die vooruit willen en het werk als magneten naar zich toe trekken. Die alles kunnen: kassa, goederen in ontvangst nemen, kasten in elkaar steken, laden en lossen, kledij beveiligen en prijzen, etalages maken... Die nooit klagen en nooit moe zijn. Deze mensen spelen tijdens de match op de werkvloer iedereen naar huis. Hun Nederlands is geëvolueerd van vergeefs naar woorden zoeken tot iemand aan de kassa vlot te woord staan. En voor de rest zijn het gewone mensen, zoals u en ik.
Geef ze een kans, test ze op proef, en doe uzelf een groot plezier!

N BITJE LOATE

'De Kringloopwinkel in Avelgem, met Rino'
'Alloo, is t met de Kriengloopwienkle?'
'Ja, met de Kringloopwinkel in Avelgem'
'Zeg, kee k ik ier n éetplatse en ne salon stoan; ne toafle, zes stoeln, nen dressoir, n barkasse, ne driezit en ne twéezit in leer, ne salontoafle en ne tillevisiekasse. Zoe j gyder doar achter kunn komm? Tis up de Kluusberg'
'A menéer, da goa nie goan, ge zit in de Kriengloopwienkle van Oavelgem, da s regio Zuud West-Vloandern, da s een ander ofhoalgebied. Da zyn de ofsproaken die gemakt zyn tussn de verskillnde Kriengloopwienkels.'
'Nie begunn ee! T is mè moeite ne kilomeetre over de grenze!'
'T spyt my menéer... We zoe wyder doa géern achter komm moa das n overéenkomste die we moetn respecteern. Moa bel ne kée noa de Kriengwienkel Vlamsk Ardenn, en ze goan zyder da ton mè veel plezier komm upoaln'
'Jamoa, ze pakkn doa nie up! En kee vannuchnd wok ool ne kée geprobeerd! En ze goan teféte mè uuze nieuwe éetplekke en uuzne salon komm!'
'En ze pakkn nie up?'
'WUK EEK VES GEZEID!'
'K verstoat da j gefrustreerd zyt menéer, moa ge moe joe doavoarn nie dul moakn...'
'Ja ort, ze goan morrnvoarnoene komn leevern en w oan ier noch weg noch were kunn!'
'Nu, gelyk ooloe, t éenigste da j kunt doen is nog ne kée probeern te belln... Miskien zyn z oenderbezet... T is voe t moment redelijk druk, de minsn zyn nog ookn bezig mè de groate kuus... Moa normoal gezien zyn z oopn... Ool ist - uk da meuge zeggn - da j wel n bitje loate zyt voe te belln ut da teegn morrnnuchnd is... Menéer? Menéeeeeeeeer?'

FRIETN

'Allez, best da da nog bestoat!'
'Oe bedoel je?'
'Wel ja, de Kriengloopwinkel née!'
'Ja een skoane uutviendinge ee!'
'Joat, en oolesies voe my, ik ee mezeerje mè me skildkliere, vierntwientig kilo vervet in vier joar tyd! En ge meug doen wuk da j wilt, ge kryg da nie oender controle ee...'
'Moh! En van wuk eej dadde?'
'Ja, das een ziekte ee... Da kan erfelijk zyn... Of deur te lettr zoet t eetn... Of oenregelmoatig t eetn, nie ookn gezoend t eetn, stress...'
'Wel mersie!'
'Ja, gee doa twée soartn in, gee der die vele moetn beweegn, anders vervettn ze, en gee der die nie meugn beweegn of ze vermoagern... En ik zitte vaneigens by d éeste ee!'
'En kuj doa n twuk an doen?'
'Bè néeg! Pilln pakkn zeggn ze! En vele beweegn! En goed up joen voedinge lettn... En k doe kik da wei! Moa tis ool géen avance...
Moa kop da ton ne kée nieuwe oolemolle! Ge zoe nog n bitje an ne prys liggn! En noaste weke kant ool were te kléene zyn!'
'Oeieioei! Goat t zoa zére?'
'Tis ool te ziene... T bluuft n héel ende gelyk, en ommèdekée kuj nie mée in je kléern... Ge moe vele wandeln zeg n docteur en kee ne noend dus da komt goed uut... Moa k zyn zoa skuw dak n twien zoen teegn komm dak kenne ee... Dat eej ton wok nog ne kée!'
'Woa da j gy achter kykt, iedereen ee toch n twodde! En van sommigte zit t oolbinn en kuj t nie zien! En ge zy gy nie moagre, moa zoa dikke zy j gy nu toch wok nie!'
'Ja, gee gy my vroegre nie gekend ee! Kwoare kik n spriete wei! Ja, k ben doa vrée gezjeneerd van...'
'En kuj dervan geneezn?'
'Tis néen by n andern... Voe my ziet ut der oolesies nie goed uut... En ik die zoa géern oate! Noais géen tartje mée! Noais géen oliebolln mée! En nog éene kée frietn te joare!'
'Ee-ne kée frietn te-joa-re!'
'Ja, en kee nog vrée moetn zoagn teegn docteur doavoorn! Ge moe veel zoet eetn zeit ne, en k zegge jamoa, en k meuge géen frietn eetn! Ja man! Moa ton geniete k wei! En t stik nie up n bakte!'
'En eej z ool geetn voe vandjoare?'
'Nink, en k goa nog n bitje wachtn... Anders is t joar nog zoa lank! Nu k zyn deure... Dus bluuf moa bestoan ee!'
'Zeker en vaste, ge meug derup reekn! We goan nie derik stoppn!'

DROOG

'Die maand dat ik droog stond
dat was een goeie maand'

zei de man van middelbare leeftijd
terwijl hij het schuim
van de zoveelste tripel die hij dronk
met de rug van zijn hand
van zijn mond afveegde

'toen had ik tenminste iets
waar ik naar uit kon kijken'

WORDT VERVOLGD

Uit een diepe, droomloze slaap wakker worden. Er is iets, je weet niet wat, maar het dringt steeds dieper je oren binnen en rommelt daar in je hoofd. Er worden geluid uit de buitenwereld geregistreerd en langzaam kom je bij bewustzijn.

Er waren zelfs meerdere geluiden. Eerst ver weg, alsof daar iets omver werd gegooid, en dan een vaag geritsel, heel dichtbij. Het was aardedonker in de kamer en ik keek naar de digitale cijfers van de klokradio. Net geen twee uur in de nacht. Ik richtte me op en draaide me in de richting van het raam. De gordijnen waren open en ik kon de omtrek van het venster zien, waarbinnen de duisternis iets lichter was. Mijn ogen wendden snel en ik zag dat het raam geopend was. Er stond een gedaante bij. Ik tastte vruchteloos naast me.
'Wat is er?' vroeg ik.
'Sssst' siste ze. 'Er is daar iemand'.

Tijdens de dag was onze gemeente in het nieuws geweest. Op het kerkhof waren zessentwintig graven vernield met een sloophamer. Toen ik 's avonds vertelde wat ik op de radio had gehoord zei ze: 'Wie doet er nu zoiets?' en schudde haar hoofd. 'Wat gebeurt er toch allemaal?'

Enkele dagen later zou blijken dat er een maand geleden al iets vreemds op het kerkhof voorgevallen was dat in het licht van de nieuwe gebeurtenissen nu toch wat aandacht kreeg. Toen waren enkele grote stukken arduin - die als afdekplaat voor de graven dienst deden - verdwenen. Verder was er ook een getuige opgedoken. Het bleek een vrouw die zich, toen ze het nieuws van het vandalisme op de radio vernam, herinnerde dat ze op het kerkhof een man met een sloophamer bezig had gezien. Ze dacht dat het een gemeentearbeider was en kon een redelijk nauwkeurige beschrijving van de persoon geven.

Maar nu stond zij daar dus aan het raam. Ik zag hoe het vage licht op haar naakte schouders viel. Ik stapte voorzichtig uit bed en ging bij haar staan, in de donker turend terwijl ik mijn oren spitste. Veel was er niet te zien. Ik voelde de koele wind die naar binnen woei alsof de nacht zacht in ons gezicht blies. Plots was het daar weer, dat gestommel. Het leek alsof er daar beneden iemand in een hok te rommelde.
'Ik mag er niet aan denken dat ze nu in mijn atelier zitten' fluisterde ze.
'Wat we horen is een heel stuk verder weg dan je atelier' fluisterde ik terug.
'Ik ga het hondenluik beneden toch afsluiten' zei ze, plots iets luider alsof de beslissing die ze genomen had haar voorzichtigheid verdrong. 'Straks stormt ze nog de tuin in, luidop blaffend'.
Ze stommelde door de kamer. Ik bleef nog even aan het raam staan, maar hoorde niets meer en besloot van de gelegenheid gebruik te maken om te gaan plassen.

Ik wandelde naar de overloop en bleef nog eventjes staan luisteren. Toen liep ik door naar de badkamer. Ik durfde het licht niet te ontsteken, zocht de closetpot op de tast en ging zitten. Ze bleef toch wel wat lang weg om alleen maar dat luik af te sluiten. En toen hoorde ik iets, zo dichtbij dat de haren op mijn armen spontaan opveerden. Daar zat ik, middenin de nacht in het donker, en durfde me niet meer te bewegen. En nee, ik had het me niet ingebeeld want daar had je het weer. Voorzichtig kwam ik overeind, en schuifelde naar de hal. Ook daar was er een raam waarlangs er wat maanlicht naar binnen viel. En daar stond ze. Ze had het raam geopend en tuurde de nacht in.
'Wat doe je?' vroeg ik.
'Ssssst!' zei ze.

Ik ging bij haar staan. 'Ze zijn er nog steeds' zei ze, 'maar ze zijn veel stiller nu...'
Waarmee ze leek te insinueren dat ze met meer dan één waren én dat ze ons hadden gehoord. We hoorden wagens in de verte. Een hond die blafte. Een uil die 'oehoe' deed.
Na een tijdje sloot ze het raam en we liepen stilletjes terug naar de slaapkamer. We hoorden de kat die ook binnen zat en probeerde buiten te komen, wat haar door het afgesloten luik niet lukte. We luisterden een tijdlang naar het gezoem van een mug die met ons mee naar binnen gekomen was. En toen vielen we in slaap.

Enkele dagen later zaten we 's morgens aan tafel. Je kon de venijnige steken van de mug die nacht nog altijd op mijn armen zien. Ik nam de tablet en tikte 'Meulebeke' en 'kerkhof' in.
'Er is nog geen spoor naar een eventuele dader in verband met de vernielde graven' zei ik. 'Maar het is wel opvallend dat alle graven die aan diggelen liggen binnenkort opgeruimd moesten worden. Er was al een aannemer aangesteld. Vreemd toch?'
'Dus heeft iemand het eigenlijk op die aannemer gemunt' zei ze. 'Diegene die de stenen zou recupereren.'
'Je zou wel eens gelijk kunnen hebben' zei ik.
'Maar misschien ook niet' zei ze.

(Wordt vervolgd)
(Maar misschien ook niet)

WACHTN

Uj were zyt goa k lachn
mè ool die roare gedachtn
Nietn loatn zien

Miskien geve k joe
in t passeern
juuste ne piepre


en ton is t gy die lacht
want géne mins
die me beetre kent of gy

moa nu moete k
passensje éen
en wachtn

WACHTEN


LOKEEND

Kleine schilderijtjes. Een paar van twintig op twintig centimeter, een stuk of vijftig van twaalf op twaalf en een paar honderd van tien op tien. De jongen van de ontvangstreceptie kwam er op een dag mee aanzetten. Ze waren allemaal gesigneerd met G. Tanghe. Diegene die ze binnen bracht zou gezegd hebben: 'Ik heb ze voor de Kringloopwinkel gemaakt'. Daar was mijn medewerker zwaar van onder de indruk. We weten dat veel van onze klanten de Kringloopwinkel een warm hart toedragen maar zoveel toewijding is toch uitzonderlijk. Maar misschien dat de man iets anders bedoelde toen hij zichzelf er plots mee in de Kringloopwinkel aantrof. Misschien was het eerder een constatering.
Het ging om een vijftal dozen met de werkjes zorgvuldig per drie ingepakt. Ik opende er eentje en wist er niet meteen raad mee. Ik zette ze opzij tot ik tijd had om ze eens goed te bekijken. Tot ik er klaar voor was.

Maanden verstreken.

Afgelopen woensdag was het zover. Ik stalde een aantal werkjes voor me uit. Wist niet direct wat ik ervan moest vinden maar vond ze wel intrigerend, niet in het minst door de grote hoeveelheid. Wat me aan een deel van de werkjes stoorde waren de dikke klodders uitgeharde olieverf die soms overhelden en als een kleine, plaatselijke drapage op het werk kwamen te liggen. Daardoor werden ze meteen kitscherig en bombastisch. Maar wanneer de schilder iets spaarzamer te werk ging gebeurde het dat er landschapjes tevoorschijn kwamen. Dan zag je plots struiken en bomen. Ruiste de zee. Kon je de Sahara te zien. Hele ijsvlaktes. Uitgestrekte bergen. Een sneeuwlandschap.

We maakten een tafel vrij in de inkomhal. Prijsden de kleintjes vijftig cent per stuk, de grotere iets meer. Geef toe: eerlijke handel.
Ze waren meteen al een bezienswaardigheid. De klanten waren aanvankelijk vooral nieuwsgierig. Vroegen zich af wie de schilder was. 'Georges Tanghe' zeiden de enen. 'Guido Tanghe' zeiden de anderen. Of was het Gerard?
'Onbekend en onbemind' wist iemand. 'Een grote schilder uit Avelgem' klonk het elders. 'Dertig jaar geleden gestorven'.
Dat vonden we sterk. De brenger was dus een verschijning geweest.

Ondertussen vlogen ze buiten. Hier vijf, daar tien. Iemand wou korting want om te gebruiken voor een goed doel. 'Maar de Kringloopwinkel is ook een goed doel' dachten we en wat is vijftig cent? En voelden enige plaatsvervangende schaamte toen we ze even later tegen haar zus hoorden verklaren dat ze ze eigenlijk bij gelegenheid als verjaardagsgeschenkjes wou weggeven.
Mensen vertrokken met enkele werkjes, en waren even later terug voor meer. Ze brachten andere mensen mee. Ze leken elkaar aan te steken, gek te maken, we konden ze niet snel genoeg prijzen en uitstallen. Antiquairs vroegen doosjes om te vullen. Een vrouw herkende de werkjes van bij haar ouders. Daar hingen er enkele van G. Tanghe. Het was dezelfde stijl.
Nog iemand anders wist dat het broers waren die op dezelfde wijze schilderden. De ene was dertig jaar geleden overleden. De andere leefde nog maar was naar zee verhuisd. Het kon allemaal. Maar op het net vonden we niets terug.

Op donderdagmorgen hadden we de tafel weer aangevuld. Het duurde tot halverwege de voormiddag voor iemand er oog voor had. Er enkele uitpikte. En toen was het hek weer van de dam. De klanten verdrongen zich rond de tafel. De werkjes verkochten als zoete broodjes.
Het deed me denken aan een schoolreis, lang geleden. We vertrokken met enkele klassen vanuit Zarren naar het schiereiland Walcheren. Na het bewonderen van de miniatuurstad mochten we eventjes vrij rondlopen voor we opnieuw huiswaarts togen. Er waren twee kramen die tegenover elkaar lagen en waar je een suikerspin kon kopen. Iedereen liep naar het kraam waar al enkele mensen stonden. Aan het kraam aan de overkant stond niemand. De man van dat kraam wenkte me. Zei me dat ik een suikerspin kreeg als ik hem ter plaatse opat. Ik begreep er niets van maar kon niet aan de verleiding weerstaan. Tot ik zag dat zijn plannetje werkte, en de kinderen nu ook hier kwamen aanschuiven. Ik was de lokeend geweest.

Hier liggen ze dus, in de Kringloopwinkel in Avelgem. Het zijn de laatste, stuk voor stuk uniek en gesigneerd. Ik weet nog steeds niet wat ik ervan moet denken. Soms moet je je in hogere sferen bevinden om er iets van te begrijpen, soms spreken ze je rechtstreeks aan.
Een Afrikaanse vrouw die hier familie kwam opzoeken kocht er twintig om mee te nemen naar Ivoorkust, als souvenir aan België voor de familie thuis. Een Roemeense antiekverzamelaar nam er zestien. De werkjes zwermen uit. G. Tanghe maakt naam. Nu nog onder een relatief kleine schare fans, maar hij is van de ene dag op de andere een kunstenaar met internationale allure geworden. En wij staan mee aan de wieg van deze evolutie.
We hebben er helaas slechts nog een paar tientallen.

Wacht niet te lang.

N OENDERKANT VAN DE ZEE

Ge wil nie meedoen met t systeem
want t systeem is héel verkéerd
Moest je kunn zoe j erbegunn
en ge zoe t ool anders doen
Moa uj oal n twodde ee geléerd
is t da j de minsn nie goa verandern


Ge zegt da de wereld goa vergoan
moa da t joen tyd nog wel goa deurn
Gy goat ier zeekre nietn forceern
Gy zy vrée goed in discuteern
T is slicht geregeld, g arrangeerd
moa wuk da moet goa wok gebeurn

En ge belt omda je geld nie is gestort
ne mins moe kruupn voe n twuk te krygn
Ool da ze doa doen is kaffiedrinkn
Gelukkeluk zy j ne pacifist
want anders woar j ool lange up boane
voe ooles kort en kléene te goan sloan

Ge teeknt n achterkant van de moane
en ge skildert n oenderkant van de zée
En ge wit: der is nog ander leevn
en oais goa je n wéreldreize moakn
Moa nu weun je in n doaloopnde stroate
woa da j verdoolt tussn de postn up n tv

En ge zyt an t zwoain mè j noarms
en je voetn zyn buutn de moate an t dansn
Joen oogn zyn toe en ge zweeft
en miskien een ze gelyk
en goa je t morrn nie mée weetn
moa t is nu da j t gy beleeft

zaterdag 8 juli 2017

ROKJE

'Kunt u me even helpen? Het is wat te zwaar voor me.'
Dat had ik zelf al bedacht toen ik de stapel borden daarnet een voor een in die doos zag verdwijnen.
'Mijn auto staat vlakbij.'
De knappe, slanke vrouw van middelbare leeftijd met de extreem lange, donkerblauw gelakte nagels had afgerekend en stopte haar bankkaart weg. Het was kwart na vijf, bijna tijd om af te sluiten.
'Ik loop nog even mee' zei ik tegen Djetenin die aan de kassa stond, nam de doos met borden en liep achter de vrouw aan. Ze overschouwde in het voorbijlopen het winkelaanbod.
'Is dat nu echt allemaal recent materiaal dat in die rekken hangt?' Ze vroeg het met een spottend glimlachje op haar gezicht.
De Kringloopwinkel heeft door de jaren heen een systeem met kleurkaartjes ontwikkeld. Kaartjes die aan de kledij worden bevestigd, kleurstickers voor de overige producten. Er zijn vijf verschillende kleuren die elkaar om de week opvolgen. Het kleur dat er volgende week in gaat, wordt deze week uitgehaald. Op die manier wordt het aanbod volledig vernieuwd. Wie om de vijf weken langskomt zou in principe telkens een ander aanbod moeten aantreffen.
'Dat is de bedoeling' zei ik. 'Maar als we van een of ander product plots heel weinig binnenkrijgen, durven we wel eens wat te laten staan of hangen.'
'Maar ik kom niet zo vaak en zie toch geregeld dezelfde spullen' zei ze.
'En wij zien dezelfde dingen ook geregeld terugkeren' zei ik.
Als je erover nadenkt is het ook niet meer dan normaal dan dat er - van wat massaal van een bepaald product, of ontwerp in de confectie wordt verkocht - enkele stukken in de Kringloopketen terecht komen.

We waren ondertussen bij de straat aanbeland. Haar wagen stond dus nog iets verder, wat prima was want we proberen de mensen er net toe te bewegen verderop te parkeren. Onze oprit is te smal en in principe enkel toegankelijk voor brengers en afhalingen.
We liepen naar het zebrapad, links kwam er een vrachtwagen aan, rechts een tereinwagen. Beiden maakten weinig aanstalten om te vertragen, en hadden ook nog enkele wagens op sleeptouw dus zag het er niet naar uit dat we meteen over zouden kunnen steken.
Wie zijn leven lief heeft, blijft beter even staan.
Maar ze liep gewoon door. De remmen van de vrachtwagen kermden en knarsten en ook de jeep kwam onverwacht snel tot stilstand.
'Dat is durven' zei ik, toen we de overkant bereikten.
'Ja, maar enkel omdat ik een kort rokje draag' zei ze, 'met een trainingsbroek zou ik zoiets niet proberen!' Ik dacht ze een grapje maakte.
'Nee echt' zei ze, 'mannen, ze zijn allemaal gelijk. Het zijn net wilde dieren.'
Dit gesprek ging een vreemde richting uit.

'Wat er nu rond die judoka's aan het licht komt, dat kan toch alleen maar in een mannenwereld? In de kerk, op school, in de sportwereld... Zelfs op de werkvloer! Overal waar mannen in een machtspositie komen, is er misbruik. Je hoort toch nooit over misbruik door vrouwen? Ik weet het, het is de natuur, het zijn die hormonen, blablabla. Jij was toch ook direct bereid die doos naar mijn auto te brengen?'
De verwarring moet toch een beetje van mijn gezicht af te lezen zijn geweest, want ze zei: 'Maar maak je geen zorgen, het is niet meer dan normaal. Zelfs de braafste man is niet te vertrouwen. Hij heeft het zelf niet in de hand. Een kort rokje en het verkeer valt stil. En als er eentje is die aanstalten maakt om toch door te rijden is het een vrouw... Of er is iets mis!'
'Hoe bedoel je?' vroeg ik.
'Wel, dat hij met de verwarming of met zijn gsm bezig is! Of met het muziekkanaal.'
We waren bij een sportieve berline aangekomen en met haar afstandsbediening liet ze het kofferdeksel opspringen. Ik zette de doos in de laadruimte. De koffer klapte dicht.
'Iets anders zou ik echt niet durven suggereren' zei ze terwijl ze knipoogde en met een zwierig gebaar opende ze het portier en verdween met die donkerblauwe vingernagels en dat korte rokje in haar wagen die geluidloos wegreed.

ACTIE

T wos twientig achter n achtn en de Carrefour wos nog toe. K woare achter piestolees gewist en kwiste van nie beetre dan dat van n achtn oopn wos. Moa mè zukkn skoan were wos t nie erg voe te wachtn.
Otoos réedn de parkinge up, de zunnekleppe noa beneen. Kloeke vintn mè marcellekes achter t steur en doaneevnst under vrouwe mè n topke. Up t éeste zicht ool nie mée van de joengste. Ze bléevn in undern noto wachtn.
Ge voelde dat de zunne eur grée makte voe ne warmn dag. Een oedere vrouwe kwam by my stoan. We stoenn n bitje upsiets, up ne meter of viere van de deure.
'Nog n bitje' zeie k.
'Ja' zei ze, 'nu, t is te verstoan, we begunn wydre wok nie géern voa tyd.' 


Der wos géen spiere wiend en k koste de krokante pistoleetjes riekn die in myne netzak zoatn. De vint en de vrouwe in noto die t dichtste stoend, staptn uut en kwamn by uus stoan. Z an oole twée ne short an, en under kietn woarn skoane bruun.
'Alliz' zei de vint, 'en méen junder nog nie gezien vandjoare!'
'Néew' zei de oedere vrouwe, 'meen nog moa n kée of viere gewist.'
'Ik ool zessntwientig kéern-', zyn vrouwe oenderbrak em: 'Moa tis oolyk wok nog géene vetn gewist' zei ze. Za een groate, bléeke tatoeoage up eurne noarme van ne poapegoai.
'Nint' zei t ne, 't is woa, z één nog nie vele gedoan.'
'Goh' zei d oedere vrouwe, 'van uus komt r nietn uut. Nietn! Géen liedje skuufeln ze. Uj doa voorn gunter moe goan stoann, da gif toch wok nie up.'
'E ge zoe oolichte compasje mè jezelvn krygn!' zei de vrouwe met de tatoeoage.

We stoenn n bitje te kykn. T wos nog n minuute of drie. Ier en doa staptn der ool minsn uut underne noto. De vrouwn liep achter n karre binst dat de vintn de koffre oopn deijn en der n poar lege bierbakken uut oalden.
'T is oolyk n skoane actie da ze doen ee oole joare' zei de vint.
'Joat' zei zyn vrouwe, 't is nog ne kée de moeite wéerd daj joene noto pakt.'
'Ja' zei d oedere vrouwe, 'moa ge moet r nie te lange van klappn, want t deur moa n poar doagn!'
'Nint' zei de vint, 'verleen joare woarn we wok bedroogn... T is doamée da w ier oal zyn!'
De minsn kwam mè under bakkn leeggoed by uus stoan.
'Wuk is ter wel te doene tèh?' vroege k an de vint.
'Wèh, eej t nie gezien? Uj twée bakkn Jupiler kopt, kryg j éen toe!'
De minsn kwam dichtre mè undre karre. T stoen ool n skoane file teegn dat de deurn oopn giengn.
'Eewe sjanse da we n éestn zyn!' zei de oedere vrouwe.

KERSELAAR

Een jonge kerselaar, ernaast
een groot uitgevallen wijnkist
GRANDCRUCLASSE 1962
ziedaar: het graf van Luc De Vos

Het was een beloftevolle tijd
ergens rond negentienhonderdnegentig –
Guido Belcanto's 'Op zoek naar romantiek'
'Dankuwel' van Hugo Matthysen en bomen
en toen 'Gorky' van De Vos en Co

De Nederlandstalige muziek bereikte een piek
maar kwam de belofte niet na

Ik heb Luc De Vos enkele keren
op een podium gezien
Veel indruk maakte hij niet
maar zo – lees ik – wou hij ook niet zijn
'Indrukwekkend'

En ik zag hem eens met PDW
op een concert in de AB
dat me voor de rest ook niet is bijgebleven
maar die twee!

Ik omarmde de jonge kerselaar
en morste de wijn die ik
had meegebracht

CAFE

En ze zittn voa mekoar an toafeltjes mè ne spaghetti
en ze klinkn oal lange nie mée mè under glas
moa ze kykn noa buutn of noa de tjooloarsbende
die van up t moment da w oopn zyn toet da we sluutn
an uuzne toog angn toet da ze ploain, oolsan up jacht
moa nietn verwachtn en mekoar nu en ton ne kée poain


En wydre zien t ool gebeuren van up d éeste reke
oe da ze up ne dag van diene toafle an diene toog
goan angn en under nie mée droain, of oe da ze up
ne n achternoene up terras of up ne wienteroavnd loate
up n twien voaln en t klikt, ze zyn der gréed voarn en
miskien zyn ze wel voe mekoar gemakt, wie wit

En ze zittn voa mekoar an toafeltjes mè ne spaghetti
en ze klinkn oal lange nie mée mè under glas
moa ze kykn noa buutn of noa de tjooloarsbende
die van up t moment da w oopn zyn toet da we sluutn
an uuzne toog angn toet da ze ploain, oolsan up jacht
moa nietn verwachtn en mekoar nu en ton ne kée poain

CONVERSOATJES ME N GLAS 19

We zittn te kykn noa ne saains fiction filme

‘K goa my noais an de minsn verstoan’ zeg myn glas
‘Ge kunn gy de minsn nie verstoan, ge zy n glas’ zegge k

‘Néen, serieus’ zeg myn glas

‘Ze zyn biekan mè acht miljaar en u ze ne nufo zien in de lucht
krygn ze troann in under oogn en ze zeggn: ‘We zyn nie ooléne!’’

CONVERSOATJES ME N GLAS 18


'Amai' zeg myn glas
'Brad Pitt is styf veroederd!
En der is lik n twuk mè zyn oogn
zyn oogleedn zyn lik anders...
En der is wok n twuk mè zyne moend!'

'Goat t goan joat!'
K ben vrée an da glas moa sommigte
kéern zoej t de nekk omme droain!

'Kweete t!' zeg myn glas
'T is an gewerkt!
Jee zyn oanzichte loatn doen'

Kykt doamee noa ne filme

MUUL

N illetriek viel uut
Up slag wos oales stille
lik n complot, ofgesprookn spel -
t middn ne koedn oorlooge
meug j oales verwachtn

We zoatn in doenkern mè de vlamme
van me voaders ne brikee
Uuzne tilleviesje sjuste nog
ne stomme bak

We giengn goan kykn noa buutn
oal de stroatluchtn woarn uut
'Ja' zei t me voadre
'tee garantie were éen gereen teegn n poale'

Moedre oalde kéesn voa n dag
en n spel koartn
We manieldn en riepn 't is ne muul!'
zels u we géen troef ann

Bistien kréeg de frigo warme
en trok n twien de wc deure
moa de poempe sloeg nie an

GEJEUND

'De Kringloopwinkel, mè Rino'
'Alloo, mè de Kringloopwinkel?'
'Ja, mè Rino van de Kringloopwinkel'
'Zeg Rino, t is ier mè Marc ee! Wit je nog wien da k zyn?'
(Stilte)
'Alloo?'
'Ja, Marc, k zyn an t peizn'
'K zyn mè nieuwjoare achter diene piano gekomm, diene zwortn mè die kandeloars'
'Oeieioei Marc, k wete doa nog n twoa van moa...'
'Nu, ge kunt t nie oal antoedn é, en t doet r nie toe. Moa kee ton gezeid da j n twuk mochte verwachtende zyn van my! Gén belleke da rinkelt?'
'T zeg my lik n twuk...'
'Nu moa wi, t is zoverre! Myn tante Paula eet eurne lepel weggesmeetn, en dat uus stoa vul van up de zoldre toet in de keldre, moa echt: VUL ee! En méen wiedre, de famielje, doar ool ne kée in gesnuusterd en n poar dingn uuthoald moa ort, uus uus stoa zelve ool vul! Dus ge meug gy achter ool de réste komm! Moa mak moa da j ne groatn camion mee eet want tis de moeite wei! Die kassn zittn ploemmde vul! Zie j t een bitje voa joe? Ort, k moete der wok by zeggn dat r oaste achtre zit, t zoe moetn zére goan want dat uus is verkocht en t moe nu vaneigns ool in éne kée gebeurn, kej dadde! Zegge kée, wonneer kuj komm?'


'Marc, ge zit nu by ne wienkle. Voe n upoalinge moe j by n transport zyn. Ze goan zyder éest ne kée komm kykn en ton ofspreekn moa da wéerd oal geregeld vanuut Marke'
'A moa kee noa doa gebeld! En zeen my ton deure verboenn mè joe!'
'Da s omda j achter my gevroagd ee, kan t zyn?'
'Joak ee, en vaneignst! Zeg t is wel voe joene wienkle ee!'
'Dat is styf skoane Marc, moa ozoa werkt da nie. Dat goat oolemolle noa n depoo en z oan dat ton volgens de vroage oender ool de Kringloopwienkels van Zuud West Vloandern verdéeln'
'Wel mersie! En ka t joe zoa géern gejeund!'
'A moa Marc, voe my is dat t zelste wei! We werkn wyder ool toope ee! En doaby, z oan zyder wok wel n déel noar ier zenn'

'Aja? Nu, uj gyder ozoa overéen komt... Alliz, k moete dus nog ne kée noa diene nummre belln woa dak éest noa gebeld ee ton?'
'Ja, da zoed t beste zyn'
'En gy goa doa ton wok een déel van krygn?'
'Voe te verkoopn in myne wienkle ee Marc'
'Alliz, tis goed! En k goa ton nog n kée binnspriengn'
'Vrée wel Marc!'
'Moa t goa nie voe direct zyn wei, moa voe binn éenigte moandn! Kee nu tevele an myn ooft mè die begroavinge...'
'Ja sorry van da t oarn wei Marc'
'Sorry sorry, t wuufje wos verre oenderd joar oed! Ge moe toch ne kée doagoan ee! En k zyn der k ik verre t jeevntig! Nu, k goa je moetn loatn'
'Mersie ee Marc'
'Zoender mersie!'

BREAKING NEWS

Ik ben al een tijdje geabonneerd op enkele nieuwsbrieven van magazines en kranten en er ondertussen gewend aan geraakt dagelijks allerlei nieuwsmails in mijn mailbox te krijgen. Kwestie van een beetje mee te zijn. Maar Knack spant de kroon met Knack Ochtend, Knack Middag, Knack Avond, Knack.be, Knack Focus, Knack en 'Knack – Breaking news'. Bij de meeste van die mails volstaat het de aankondiging te lezen, daarna kan het ding meteen naar de prullenbak.
Alleen bij het qua timing onvoorspelbare 'Knack – Breaking news' veer ik nog even op – de ademhaling sneller, de polsslag gejaagder (hoewel dat voor een buitenstaander niet direct te merken is). Ik weet dat het vaak gewoon nieuws is dat opgeblazen wordt en het een poging betreft om nog wat extra klikken te werven maar toch beter snel eens checken want stel je voor dat deze dringende boodschap een van de volgende is:

'ALLERLAATSTE BIJ GEEFT ER DE BRUI AAN'

of

'GAT ONTDEKT IN ONZE PLANEET WAARLANGS WATER WEGLOOPT'

of

'TRUMP VERGIST ZICH VAN KNOPJE'

Kortom, het zou wel eens de laatste mail kunnen zijn die ik binnen krijg, kan ik nog net mijn geliefde in de armen sluiten voor het licht uitgaat...

Donderdagavond was het dus weer eens zover. Gelukkig bleek de kop geen aankondiging van één of ander armageddon hoewel toch alarmerend:

'AUTO RIJDT IN OP VOETGANGERS OP TIMES SQUARE'

Maar wat voor Knack.be 'Breaking news' bleek, zakte de volgende uren in de alarmpeilingen en was daags nadien nog goed voor zes korte zinnetjes onderaan pagina 12 in de Standaard. Daarin betrof het een spookrijder die eerder al enkele keren tegen de lamp gereden was wegens sturen onder invloed. Loos alarm, niets abnormaals aan de hand. Gewoon iemand met een drankprobleem die de situatie eventjes verkeerd had ingeschat op het bekendste kruispunt ter wereld.

Dat iemand met de wagen toevallige passanten wegmaait, komt voor sinds het menselijk ras zich van een voertuig bedient om zich van punt a naar punt b te begeven. Aanvankelijk viel de schade nog mee, maar hoe groter en sneller deze voertuigen werden, hoe erger de schade en hoe hoger de verzekeringspolissen (maar dat is een ander verhaal). Tot voor kort behoorden hartfalen, beroertes, alzheimer, overmatig drankgebruik, vermoeidheid, afgeleid door radio, verwarming, gsm, tablet, broodje eten, fellatio of gewoon de controle over het stuur verliezen tot de voornaamste oorzaken. Vandaag wordt daar nu ook terrorisme bij gerekend.
Na de aanslag met de vrachtwagen in de Franse stad Nice werd een voertuig ook in het westen een wapen en ieder vehikel dat van zijn traject afwijkt en en passant enkele mensen neermaait meteen wereldnieuws.

Uit een nieuwe lezing van de feiten blijkt nu, enkele dagen later, dat het om een oud-militair zou gaan met psychische problemen en die mogelijk zou lijden aan posttraumatische stress. Na het roken van een flinke joint zou hij besloten hebben dat het einde van de wereld nabij was en 'iedereen moest sterven'. Toch twijfelt het stadsbestuur aan een terroristische aanslag. Wat is een terrorist eigenlijk? Opzoeking leert dat het een gewelddadige opstandeling betreft die een aanslag pleegt met politieke en/of godsdienstige motieven... Wordt hoe dan ook vervolgd.

En zo hebben we HET moment dankzij de alerte overal aanwezige, alles horende en ziende en overal op inzoomende media weer eens van dichtbij meegemaakt. Zijn we eventjes van de grond geweest om een slordige 6000 km verder een kijkje te gaan nemen.
Er was een beeld met lichamen die op straat lagen en we kregen de mogelijkheid een paar ogenblikken lang te fantaseren over de gruwelijkheden die straks misschien in het journaal te zien zouden zijn. We werden enkele seconden aan het alledaagse ontrukt, via onze overal verbonden tablet afgeleid tijdens het fileleed. (Herinnert u zich nog waar u zich bevond toen die wagen dood en vernieling op Times Square zaaide? U stond in de file?)
Ramptoerisme achter het scherm. Wegkijkend kijken naar lijken onder lakens in Brussel, Nice, Parijs of Berlijn en eventueel een beetje onwel worden. Zoals vroeger, toen ik een kind was, de twee pagina's met foto's van ongevallen in de Weekbode bij oma. Ik werd er naartoe gezogen en tegelijk misselijk van.

Waarom abonneer je je op nieuwsbrieven? Omdat er niets zo verschrikkelijk is voor de moderne mens en zijn hectische leven als internetstilte. Wanneer je eindelijk zit en eventjes kunt bekomen wil je dat er blaadjes ritselen, niet dat het windstil is in het digitaal bos. Even uittreden, ontsnappen aan het dagelijks harnas.

Hoe is het zover kunnen komen?

Waar is de tijd waarin ik onbekommerd op mijn rug lag in het gras, proberend niet te lang in de zon te staren terwijl het gezoem van bijen die bloemen bezochten mijn oren vulden en vlinders nieuwsgierig over me heen fladderden?
Kan ik nog terug?
Dit jaar in de zomervakantie trekken we twee weken naar een klein rustig dorpje in het hartje van de Ardèche en laat ik mijn smartphone en computer thuis. Geen verbinding. Onbereikbaar. Het wordt een test. Ik wil in één keer afkicken van mijn digitale verslaving. Cold turkey. Me misschien zelfs weer eens kunnen vervelen.

Maar dat is voor straks (klik) nu snel nog even checken (klik) en hopelijk plaatst de boze (klik) teleurgestelde (klik) er van overtuigd zijnde dat hij niets fout gedaan heeft (klik) vierde rijkste man van Amerika en misschien wel gekste man ter wereld (klik) die aan een steeds sneller tempo naar de exit van zijn presidentschap raast (klik) straks nog een tweet (KLIK!)

FEEST

Een oudere dame rekent enkele kledingstukken af.

'Dat is een mooie jurk!'
'Ja hé! Maar ik vind hier altijd mooie spullen.'
Ze kijkt bewonderend naar het lange kleed terwijl ik de prijs scan.

'Hierin kunt u zo naar ieder feest!'
'Maar ik doe niet meer aan feesten...
Ik koop het alleen maar om ermee in de zon liggen.'

Ik lach om haar grapje.

'Nee, echt. Mijn huid kan de zon niet goed verdragen'
Daarna buigt ze iets voorover en, met gedempte stem:
'En laten we er niet omheen draaien;
hoe meer je bedekt, hoe beter op mijn leeftijd!'

ENE KANT

K ry noar uus mè notobuus
van Kortryk noa Meulebeke

Wuk da j oender boane ool ziet!

Nachtwinkels die geslootn zyn
en groate garoagn mè otoos achter glas
en uuzn en boamn en wée n mè koein of péerdn
die liggn te sloapn en ne vrouwe te loope
mè ne band in eur oar up n trottoir

N héle reeke up mekoar gestoapelde palletn
ne koersevelo, n droagkasse en n tv kastje apart
moa wok toope te koope voe ne 'skoane' prys
0erekootn woa dat kruud toet an de goote komt
en ne zitbank zoender planke

N uus woa da j grakt via ne trap mè indelukske tegels
mè ne buxus in ne bloempot voa de deure
n aftestation woa da der niemand stoa te tankn
en minsn die stéens in ne container smytn oal ist
dat zundag is

N broadjeszoake mè de laddestoars noa beneen
ne noedn trekteur die stille stoat en géne mins
te zien t midn t land
recloame voe brandoed voe noaste wientre
en ne yzderne poarte mè doarachtre
ool upgezette otoos

T station in Ingelmunster
kyk, de zunne brikt deure
N vrouwe in ne relax up n balkon
n roaze brievnbusse
n uus woa da j grakt via ne langre en ne briddre trap
mè nog groddre teegels en twée buxusn voa de deure
ne glascontainer woa dat r niemand glas in smyt
n stik land oender plastiek

Garoagedoakn die boovn n oaghe uutsteekn

En dat ool
ool éne kant!

NUMMRE

'De Kringloopwinkel in Oavelgem, mè Rino'
'Alloo, is t mè de Kringloopwinkel?'
'Ja, mè Rino van de Kringloopwinkel in Oavelgem'
'Zeg, méen wydre n vrée skoan skoolbankske stoan moa we veruuzn wiedre noa n appartement en méen doa gén plekke voe da te zettn! En t is toch veels te jammre voe doamee noa t containerpark te goan ee... Zy j gyder doan t wuk mee?'
'Ba joaw née! Zeker en vaste!'
'Haja, zie wel, k zeie t nog teegn myne vint! Zeg, en moeste k ik da nie in myne noto krygn, zoe j gyder doa oaltemets kunn achter komm?'
'A, k goa t nummer van de ophaaldienst geevn...'
'A ja, want da s moa n kléen otootje en t is oal n oed wei moa meen doa nog noais géen kostn an gèt, oed vastoedn, en da s nog mè ne koffre, nie lik nu ee, uj dat oopn doet da j derikt in noto zit - ja! Zeg moa!'
'Nul zessnviftig –'
'Nul zessnviftig...'
'Drientwientig –'
'Drientwientig...'
'Neegnentwientig –'
'Neegnentwientig...'
'Véertig...'
'Véertig! Alliz, k goa ne kée probeern voe da in myne koffre te kriegn en ut t nie goat goa k belln noa diene nummre!'
'T is vrée wel! Bedankt en ne goen dag ee!'
'Ja bedankt ee!'


'De Kringloopwinkel in Avelgem, mè Rino'
'Alloo, is t mè de Kringloopwinkel?'
'Ja, mè Rino van de Kringloopwinkel in Avelgem'
'Alloo, t is nog ne kée mè ik ee! Zeg, diene nummre, deen bestoa nie mée zeggn ze!'
'Oe je bestoa nie mée?'
'E bè neij, kée sjuuste gebeld en ze zeggn da diene nummre nie mée bestoat!'
'Zoe t kunn zyn da j verkéerd gedoown é? Want ut r nu ne kée n twuk is woa dak zeekre van zyn is da diene nummre nog bestoat!'
'A ja, da zoe wok kunn zyn! Alliz, k goa nog ne kée probeern!'
'T is vrée wel! Bedankt en ne goen dag en véel succes ee!'
'Ja mersie... Want t is echt nietn an ee, en d joenges moetn t wok nie een, z een wok géen plekke voe te zettn, alliz, bedankt ee, k goa nog ne kée probeern!'

TER ERE VAN

Zei hij terwijl hij zich bedronk
aan jonge, lauwe graanjenever
'Ik leef in functie van één lichaamsdeel!'
waarna hij stoer knipogend met me klonk


goot toen het glas leeg in zijn keel,
en mompelde: 'Ter ere van mijn lever'

JAMMER

Zei hij terwijl hij naast me stond
en diepzinnig deed over het leven
'Had ik het maar opgeschreven
De drank, de vrouwen en de hond


geen een die me is bijgebleven
Jammer dat ik het niet de moeite vond'

donderdag 6 juli 2017

VREEMDELINGENLEGIOEN

Aanschouw dit vreemdelingenlegioen, aangevoerd
vanuit de lucht, per boot, via laadbakken van
vrachtwagens met niets vermoedende chauffeurs
of met de fiets uit barre oorden zoals Syrië
Pakistan, Rusland, Iran, Turkije of Afghanistan
Ivoorkust, Somalïe, Albanië, Zwevegem of Avelgem
Een moeilijke bevalling of een fluitje van een cent
maar aan moederschoten ontsproten overal ter wereld
ons recuperatieleger, elke dag van nine to five present

Met vijfenveertig toeren platen als schild

een plastic vergiet zit flexibel als helm
een tandenborstel blijkt een onverwacht wapen
We liggen dwars en roepen adelante avanti
nach vorn en avant of gewoon voorwaarts mars
en proberen de wereld te redden met de kruimels
van tafel en de schatten op zolder, en bezorgen
zetelbank warmwaterkruik postzegelverzameling
een nieuw leven, een toekomst op hun oude dag

De digitale vijand ligt op de loer in deze analoge
wereld van viewmasters, koffiemolens en bakelieten jazz
Wat vergeten is komt hier weer boven water
we redden wat er te redden valt en reanimeren
op onze spoedafdelingen biscuit bijouterie filatelie
we kijken van welk hout pijlen gemaakt, nemen
de benen en poetsen de plaat, verklaren de oorlog
aan eenheidsworst en overconsumptie, massaproductie
en degradatie, vernietiging en wegwerpcultuur

We trekken scheefstaande kleerkasten recht
bezitten de sleutel tot elke deur en prijzen massieve
onverslijtbare, artisanale anatomie, diversiteit, potpourri
couscous en ratatouille: leve de mengelmoes als religie
Er wordt gesprokkeld, gespaard en vergaard, opgezet
en uitgeprobeerd, geassembleerd tot we zwichten
voor de transformatie of de boel nog eens verdraaien
en heel af en toe strijken we de plooien glad
van het gekreukelde hemd waarin we soms staan

PRINSESSN

'De Kringloopwinkel Avelgem, met Rino'
'Alloo, is t met de Kringloopwinkle?'
'Ja, met de Kringloopwinkel in Avelgem'
'Stoat die kasse doa nog met die prinsessn up?'
'Die kasse me prinsessn...'
'Ja die kléerkasse mè plakkers van prinsessn!'
'Aja, die staat hier nog'
'Zeg, oevele kost die kasse were?'
'N ogenblikske....
… zevenendertig euro!'
'Aja... … En moet da verskéen voe te vervoern?'
'Best wel, want zo'n kleerkast bestaat vooral uit leemplaten en die zijn maar op een paar punten met elkaar verbonden -'
'Jamoaja, ik kunne da nie toape steekn wei'
'T is niet zo moeilijk hoor'
'JAMOA IK KUNNE DA NIE!' 


(zeven seconden stilte)

'Misschien kan het, als je ze rechtop kunt vervoeren...'
'Oe bréed is ze?'
'Wacht, ik haal eventjes een meter...
... een meter zevenendertig'
'Aja, we goan da ton in de koffre van uusn noto steekn'
'Ik geloof niet dat die kast in de koffer van een auto past...'
'Moa t is ne groate koffre wei!'
'En die kast is ook nog eens twee meter hoog'
'Géne stress, de zetels kunn noa beneen... Zeg, nie verkoopn ee, we goan komm!
'Mischien toch beter eerst eens de breedte en de diepte van de auto meten -'
TUUT! TUUT! TUUT! TUUT! TUUT! TUUT! TUUT! TUUT!

WERE KEERN

Pardon menéer, zy j gy doa n t wuk mee, mè n dooze of twée oede gloazn?’
‘Bajow née! Géf moa, moan da skoane ofwossn en t goa doa zeekre were n twien mee gediend zyn!’
‘En kee wok nog n poar reiskoffers mee; up myn oede goai toch nie mée up reize ée!’
‘Reiskoffers! Idéoal! T is n tyd van t joar!’
‘Ewel, ge moe moa meekomm noa mne noto - alléz, oal da skoan gerief - t is toch te jammre voe weg te smytn, tis toch woa ee!’
‘Wachte kyk, k goa n karreke pakkn, t is nog zoa gemakkeluk!’
‘Oeie... Ewel mersie, ee k ik da nu nie in de koffre gestookn? K zyn k ik da nu vergeetn in noto te steekn, eej da nu nog geweetn! K begunn k ik te missn zeekre? Kiekn da k zyn!’
‘Moa dat is nie erg, ge zoe gy geweune géern nog ne kée were kéern!’
‘Minsn toch, minsn toch... En zitte t oalachtre in noto miskien? Banint! Ja, de vrouwe goa were boffn wei... Wel mersie, wukne n ofgank!’
‘Ort, morrn kom wok oolier! En we zyn wieder nie gejoagd wei, en gy verzekers wok nie, dus da goa wel nog ne kée passn!’
‘Mersie Menéer, ge meug derup reekn, morrn zyn k ier were! Moa zoet derangeern uk nog ne kée in de boekn kyke? Want k zyn doa liefhebber van, van boekn!’
‘Ba nint née! Doe gy moa! Boeknliefebbers... T zyn zukke da w noadig éen!’

VOE K.

Kee joe noais zien loopn of springn
moa niemand die zoa rap weg wos
lik gy

Twée, drie kéern te joare zoage k joe
dus kee j nie zoa goe gekend
moa éegluk géenéen van ool wie
dat r ier nu is, oore k -
nu da wier tegoare zyn 


Tis moeiluk voarn te stelln
da j gy nu in dien pot zit doa vanvoarn
Zukne skoane, streuske vint
en wuk dat r in da kopke omme gienk
goan we noais weetn

Tis de dagscheutel da ze serveern:
j ee zne kop geleid en oe
dat n nu noa boovn is
en van doa voe uus goa zorgn +
da w der nie mée moetn mee inzittn
wan j is were by voadre en by moedre

En dat n nu lichter is dan licht

Kée joe nie zoa goe gekend
en miskien zy k mis moa kunne nie geloovn
da n twien der ier beneen n ende an makt
voe doa boovn t erbegunn

'Ze zeidn skoane dingn' zeg ter n twien

Ze skuuvn t graf van voadre en moedre oopn
zittn in kostuume up under knien
en plantn joene pot der tussn

'Ze zeidn skoane dingn' zeg ter n twien
moa t gieng nie over gy

Kée joe noais zien loopn of springn
moa niemand die zoa rap weg wos
lik gy