zaterdag 31 december 2022

ZIEKTEBRIEFJES AFSCHAFFEN IS NIET DE OPLOSSING

De dokters zijn overbelast en het afschaffen van de ziektebriefjes zou een groot stuk van de werkdruk wegnemen. Maar als iemand écht ziek is, dan is het schrijven van zo'n ziektebriefje tijdens de consultatie toch maar een kleine moeite? Ziektebriefjes schrijven voor mensen die niet ziek zijn, dàt vraagt natuurlijk veel extra tijd. Dat het gebeurt is voor niemand een geheim. Misbruik is dan ook gemakkelijk; een dokter kan vaak ook alleen maar afgaan op wat een patiënt beweert.
Maar soms is het nog erger. Iemand krijgt, wegens laattijdige aanvraag, de gevraagde dag verlof niet toegekend en is die dag dan toevallig ziek, en kan daarvoor nadien een briefje voorleggen. Iemand krijgt stress van de actieweek en is heel die week ziek. Later valt op dat het steeds bij actieweken is dat deze persoon uitvalt. Iemand slaat dagenlang aan het boemelen, wordt door collega's her en der in café's gesignaleerd en kan voor die dagen nadien een doktersbriefje voorleggen. Het zijn geen uitzonderingen, het gebeurt in onze organisatie alleen al geregeld. Toen ik het erover had met de personeelscoach vertelde hij me dat ze ooit iemand hadden die laattijdig een week extra verlof had aangevraagd, om langer op reis te kunnen gaan, het betrof namelijk een last minute boeking. Omdat anderen hem voor waren geweest en de bezetting gegarandeerd moet blijven, kon het helaas niet. Toen het verlof begon, werden de brievenbussen nog eens geleegd. Daarin stak een doktersbriefje voor die derde week. Met andere woorden, de collega wist toen al dat hij over twee weken een week ziek zou zijn…



IEDEREEN MOET ETEN

Als het pauze is en je je boterhammen op hebt, kan het gebeuren dat Yussuf plots zomaar een kom soep voor je neus zet, eventueel met een bordje Kibbeh, Syrische gehaktballetjes, of Warak Enab, met gekruide rijst en vlees gevulde wijnbladeren. Rafiq trakteert dan weer onverwacht met een bordje Tabbouleh, een Syrische salade of Maqluba, een rijstgerecht met kip. Ahmed is de man van de desserts en schuift ons geregeld een schaaltje met Kadaf, Baklava, Kenafeh of Baboesa toe, stuk voor stuk ongelofelijke lekkernijen maar allemaal zo zoet dat het glazuur uit protest spontaan van je tanden springt.
Maar weigeren is uit den boze, want dan word je opnieuw getrakteerd maar deze keer op een verongelukte blik. Het is dan ook weinig respectvol tegenover de kok - zijzelf of hun vrouw - die de avond voordien uren aan het fornuis heeft gestaan.
Na tien jaar zijn we er al een beetje aan gewend geraakt dat onze islamitische collega's uit respect en dankbaarheid af en toe iets eetbaars meebrengen maar de laatste tijd worden we wel vaak verwend. Iets te veel om goed te zijn - het is een luxeprobleem, ik weet het.
‘Maar dat is toch een beetje overdreven’, reageer je verbouwereerd wanneer er zo'n goedgevuld bord voor je neus verschijnt.
‘Eet gewoon zoveel je kunt’, zeggen Rafiq, Yussuf, Ghassan, Wahid, Bilal en hun collega's dan. Dus eet je de eerste keren je bord leeg, waarna je maag protesteert als je opnieuw aan het werk gaat. Daarna hou je het bij driekwart van je bord, of de helft en nog later durf je het al eens bij een proevertje te laten maar daar voel je je dan ook weer schuldig over. Kortom, het besef groeit dat het niet kan blijven duren, er moet ingegrepen worden. Het kan toch niet - hoe goedbedoeld ook - dat je in je pauze aan je eettafel gegijzeld wordt? En dat kost toch allemaal geld, geld dat onze collega's beter aan zichzelf en hun familie kunnen besteden? Een keer stelde ik voor dat ik de ingrediënten zou betalen maar de gepijnigde blik die ik terugkreeg zorgde ervoor dat ik er voor de rest het zwijgen toe deed.
Ik vraag het aan Hoessein, die hier enkele jaren geleden werkte. Hij woont ondertussen al een jaar of vijftien in België en heeft een een goede kijk op de culturele verschillen tussen de oude en nieuwe Belgen. Na zijn traject bij ons verhuisde hij naar een andere stad maar komt om de zoveel tijd eens langs om gedag te zeggen, zo ook vandaag. Frank zegt dat het de koudste dag van het jaar is dus nodig ik Hoessein uit voor een kop koffie zodat hij eventjes kan opwarmen voor hij weer vertrekt. Ondertussen vraag ik raad; hoe kan ik de goedbedoelde attenties van Rafiq en Yussuf weigeren zonder hen te beledigen maar hij schudt meteen het hoofd: het is onmogelijk.
'Je zult hen heel verdrietig maken’, zucht Hoessein. ‘Nee, het enige wat je kunt doen is eten, veel eten!' En hij wrijft lachend over zijn eigen, best wel indrukwekkende buik.
'Met die hoge huur en energieprijzen heeft iedereen het moeilijk om rond te komen, maar ik mag niet eens de gemaakte onkosten vergoeden!'
'Dat heb je toch niet voorgesteld?' vraagt Hoessein onthutst. 'Want voorstellen om te betalen is al een krenking op zich!'
‘Maar ik breng zelf ook eten mee van thuis,’ zeg ik, ‘en daarenboven eet ik ’s avonds nog een volle maaltijd. En zoveel eet ik nu ook weer niet, ik voel me 's middags nog best van al bij een eerder karige maaltijd.’ Hij knikt begrijpend maar haalt tegelijk de schouders op.
'Zo betonen we nu eenmaal onze dankbaarheid. Ik heb het ook moeten afleren om aan te dringen en de mensen hier perse op die manier respect te willen betonen maar het heeft lang geduurd. Want het zit in onze opvoeding. Als iemand bij ons thuis langskomt moeten wij onze gast onmiddellijk verwelkomen met eten en drinken. En als onze bezoeker weigert moeten we aandringen tot ze hun verzet opgeven en beginnen te smullen. Want wij kunnen iemand onmogelijk zo weer laten vertrekken.
’s Avonds, als er onverwachts vrienden komen, begint mijn vrouw onmiddellijk te koken. Want wij gaan praten en drinken en eten, tot onze gasten niet meer kunnen en dan nog gaan wij protesteren als ze aanstalten maken om weg te gaan, ook al is het al laat en moeten we vroeg op, want eerst moeten zij nog iets eten of drinken!’ Hoessein lacht als hij mijn verbaasde gezicht ziet. ‘Ja, ik weet het, jullie begrijpen er niets van. Jullie willen ook vaak gewoon alleen zijn, liever geen mensen zien. Als er mensen komen, is het helemaal niet vreemd dat ze niet binnen worden gevraagd of dat ze aangeven niet veel tijd te hebben omdat ze ergens anders worden verwacht. Dan wordt alles gewoon snel geregeld aan de deur.' Hij bekijkt me alsof ik een waar mysterie ben.
'Bij ons is dat onmogelijk. Niet binnen gevraagd worden of geen tijd hebben is heel beledigend. Maar niet willen eten van het voedsel dat je aangeboden wordt, daarmee doe je ons gewoon veel pijn.’ Als hij de wanhoop op mijn gezicht ziet, schatert hij het uit.
‘Luister, als het ramadan is, gaan wij in Syrië in het donker de straat op om de auto’s tegen te houden. Dan nodigen we de bestuurder en zijn eventuele passagiers uit om te komen tafelen. Want tijdens de ramadan mag je een maand lang enkel tussen zonsondergang en zonsopgang iets eten en de mensen in die auto’s hebben dus waarschijnlijk een hele dag niets te bikkelen gehad. Het is gewoon een broederlijk gebaar, iets wat onze ouders en grootouders deden en wij nu ook doen. Toen ik hier pas woonde, ging ik nadat de duisternis gevallen was, ook de straat op. Maar de oude Belgen in hun auto's dachten dat ik hen wou overvallen!' Hij grijnst.
'Het is een moeilijke kwestie, zelfs voor moslims onder elkaar. Toen ik eens een maagontsteking had, was een vriend van me troosteloos toen ik niets wou eten van al datgene hij me aanbood. Ik vertelde wat er met me aan de hand was, maar hij legde uit dat dit de enige manier was waarop ik zou genezen. Want als je ziek bent, moet je nog meer eten dan anders. Je moet je ziekte overeten!' Hij moet er zelf om lachen.
Ik onderneem nog een laatste poging: 'Maar dat er culturele verschillen tussen ons zijn, is toch duidelijk voor iedereen? Onze manier van leven ligt op meerdere vlakken toch mijlenver uit elkaar?'
'Ja, maar dat is het nu net: iedereen moet eten. Dat hebben alle volkeren met elkaar gemeen. Het is in elk geval het enige wat we kunnen bedenken om hier iemand te bedanken voor wat hij voor ons heeft gedaan. En komt dat even goed uit, het is dan ook nog eens datgene wat we van jongs af aan werden aangeleerd en daardoor het beste kunnen: iemand verwennen met voedsel!'
Hoessein drinkt zijn koffie leeg, knoopt z'n jas dicht en schudt het hoofd: 'Nee, ik vrees dat je met je rug tegen de muur staat…'



KERSTCONCERT

Het goot water terwijl we Brussel met de stroom mee naderden, links en rechts wazige auto's en vrachtwagens onder wiens wielen het water ononderbroken opspatte, de ruitenwissers zwiepten nerveus heen en weer. We arriveerden kort na de middag en parkeerden in de buurt van het Koninklijk Paleis. Vandaar ging het verder te voet naar de 'Pois Chiche', een Libanees eethuisje iets verderop die de vijfsterren recensies op Google alle eer aan deed.
Het bleef regenen, ook toen we nadien naar het KMSKB gingen kijken naar de speelse interpretatie in papier mache van kunstenares Isabelle de Borchgrave op de leefwereld van Frida Kahlo.
Het speciale aan de twee speciale koffies in de koffiebar vlakbij was dat ze heel gewoon naar koffie smaakten, samen negen euro kosten en dat er niet eens een koekje bij lag. Maar de bediening keek zo nors dat we niet durfden te klagen.
Daarna liepen we gehaast, want het water kwam met bakken uit de lucht vallen, terug naar onze bestelwagen. Zij kroop in de laadruimte en ik in de cabine vooraan, en we verwisselden onze vrijetijdsoutfit voor stadskledij zoals op de uitnodiging als dresscode aangegeven stond.
Agenten regelden het verkeer in de gutsende regen bij de parking op het Paleizenplein en lieten de genodigden op vertoon van de parkeerkaart oprijden. We plaatsten onze bestelwagen op de aangegeven plaats en liepen met gejaagde pas door de brede, met kasseien belegde laan die naar de kolossale voordeur leidde terwijl we de reusachtige kerstboom links van ons bewonderden. Lakeien wezen ons de juiste richting aan, onze overjassen kregen een onderkomen in de koninklijke vestiaire en plots schreden we door reusachtige hallen vol eeuwenoude ornamenten en antieke taferelen, imposante ruimtes met enorme luchters en prachtige bouwkundige elementen en kwamen tenslotte in de troonzaal terecht waar ons een plaats toegewezen werd.
'Deze klapstoelen werden nog door Leopold II begroot', mompelde ik, waarna ze verrast aan de stof voelde en naar mijn grijnzende gezicht keek.
'Ik was er weeral mee weg', zei ze. Maar het had gekund, want kort geleden had ik naar Johan Op de Beeck's beklijvende podcast over de tweede koning der Belgen geluisterd en oreerde daar nu te pas en te onpas de meest merkwaardige wetenswaardigheden uit.
We staarden naar de vele sprankelende lichtkronen boven ons en bedachten dat het in vroeger tijden bijna onmogelijk geweest moest zijn om deze gigantische ruimtes te verlichten, laat staan te verwarmen. We telden ruw geschat vijfentwintig stoelen per rij en zo'n twintig rijen, goed voor zo'n vijfhonderd aanwezigen.
'Er zijn er die blijkbaar nog een mooiere brief aan de koning hebben geschreven', zei ze en wees op de vele genodigden die op een gereserveerde plaats voor ons plaats mochten nemen.
Discreet opgestelde mannen in stijlvolle kostuums konden door het stel spiedende ogen boven de gespierde torso's moeilijk verhullen dat er een veiligheidsagent in hen schuilging. Een jonge vrouw beklom breed glimlachend het podium, verwelkomde ons, deed het programma van de avond uit de doeken en kondigde en passant de komst van de koning aan die eventjes later zijn intrede deed in het bijzijn van de koningin en de koningskinderen. Ook Laurent en zijn eega waren van de partij. Het vorstelijke gezelschap werd verwelkomd met een groot applaus en ging zitten. Daarna verschenen de muzikanten ten tonele; Dirigent Bart van Reyn wees het orkest feilloos de weg doorheen het Concerto grosso in G minor 'Fatto per la Notte di Natale', Op.6 No.8 van Arcangelo Corelli, het Concerto for 2 Violins in A minor, RV 523 van Antonio Vivaldi en diens Gloria in D major, RV 589 om af te sluiten met een drietalige versie van Franz Xaver Gruber's Stille Nacht, heilige Nacht, H.145 - het is allemaal in het programmaboekje terug te vinden.
Jonge veelbelovende solisten verschenen, lieten een staaltje van hun virtuoze kunnen zien en bolden het weer af onder een luid applaus en we zouden nadien allebei beamen dat we tijdens het een uur durende kerstconcert meerdere keren hadden moeten denken aan haar vader die een grote liefhebber van Vivaldi was geweest. In betere tijden keek hij op kerstdag steevast naar het kerstconcert en zou ongelofelijk trots geweest zijn, en waarschijnlijk ook een beetje jaloers.
Uiteindelijk, na een oorverdovend applaus, bleek de voorstelling ten einde. De koninklijke familie veerde op en verliet de ruimte, prins Laurent moest voor het oog van de aanwezigen nog iets kwijt aan de dirigent en verdween daarna in het spoor van het gezelschap.
De lieftallige juffrouw kwam ons nog eens bedanken voor onze aandacht en nodigde ons in naam van de vorst uit op een receptie. De hele zaal kwam log overeind en begon in de richting van De Grote Galerij te schuifelen, een galazaal waar lange tafels de meest uiteenlopende lekkernijen torsten: opeengestapelde, delicate en verfijnde zoetigheden. De als kunstwerkjes ogende gebakjes waren een streling voor het oog maar pas bedoeld voor straks want een klein legertje jonge obers met plateaus vol dranken en hapjes op witte handschoenen stormden op ons af en sleepten dienblad na dienblad voedsel en drank aan om de nieuwsgierige honger naar verfijnde smaken van de honderden aanwezigen te stillen.
We werden getrakteerd op de meest kleurrijke en smakelijke hapjes, terrines, kroketjes en geroosterde broodjes met allerlei bereidingen, mousses of gerookte delicatessen, truffel of kaviaar. Wie dat wou kon tot onze verbazing naast water, fruitsap, cola of champagne ook genieten van een glas tomatensap.
De receptie strekte zich uit tot in De Spiegelzaal waar we het omstreden werk van Jan Fabre bewonderden waarvoor hij twintig jaar geleden een kleine anderhalf miljoen Thaise juweelkeverschildjes in een kroonluchter en de plafonds had verwerkt om in 2011 te verklaren dat er voor de oplettende toeschouwer ook giraffenpoten, vissen, afgekapte handen en twee doodshoofden in terug te vinden waren, netjes weggemoffelde kritiek op het koloniale verleden van België en ik vroeg me af of het gebruik van dieren in een kunstwerk niet verboden moest worden.
We namen enkele foto's voor als de twijfel straks toesloeg en we ons af zouden vragen of dit alles wel echt gebeurd was.
Ondertussen had ook de koning zich tussen de genodigden begeven. Hij maakte een ontspannen indruk, alsof hij zich hier thuis voelde. Overal stonden mensen te wachten, hopend op een praatje en we besloten rechtsomkeert te maken. Het was mooi geweest en onze twee poezen zouden inmiddels al humeurig zitten wachten. We liepen naar onze wagen, het regende nog steeds en langzaam verwijderden we ons terug uit het centrum van onze hoofdstad.
'Toch mooi dat ook Jan Modaal de kans krijgt om een dergelijk evenement bij te wonen', zei ze. Ze had gelijk; ondanks de aangepaste kledij vielen we op, wij en al degenen die zich toch wat onwennig voelden bij zoveel pracht en praal. We reden de tunnel in, maakten een grote boog rond de Koekelberg Basiliek, kwamen weer boven en snelden met 'Cruel Country' - de meesterlijk laatste van Wilco - terug naar onze dierbare stulp.




















MICROKOSMOS IN KASTEEL TER BORCHT IN MEULEBEKE 2

Gisteren mijn kringloopverhaal mogen vertellen in de prachtge Spiegelzaal in kasteel Ter Borcht. Bedankt voor het mooie sfeerbeeld Koen!
















MAANDENLANG WIST IK NIET OF HET DAG OF NACHT WAS

Onze kerstbeurs is al een week of drie aan de gang, maar het kerstgerief vliegt nog steeds de deur uit. Yusuf zet de bomen in elkaar, Rafiq vult de winkel aan met de meest uiteenlopende kerstspullen. In de pauze toont Rafiq me trots een foto van een woonkamer met daarin een opgetuigde kerstboom.
‘Samen met mijn dochter en vrouw versierd.’ Er komt een zachte, melancholische glimlach op zijn gezicht.
‘Vieren jullie ook Kerstmis?’
‘Zeker. Al van toen ik nog in Syrië woonde. Veel van mijn vrienden in het dorp waar ik woonde waren Christenen. Wij vierden samen feest. Christenen of moslims, in mijn familie maakt het niets uit. Wij zijn allemaal mensen. Op zo’n feest dronken wij ook bier of wijn. Natuurlijk! Waarom niet? Maar je moet goed opletten voor de radicale moslims. Zij zijn baas, zij dicteren het leven aan de anderen.’ Hij zucht en haalt zijn schouders op.
‘Assad is een verschrikkelijke man maar radicale moslims zijn nog veel erger! Zij zeggen wat jij moet doen, zij bepalen wat jij mag eten en drinken, met wie je mag spreken. Deze mensen zijn zeer gevaarlijk. Ze hebben me opgepakt en mijn telefoon gecontroleerd. Zij zagen dat ik contact met Christenen had. “Waarom?” vroegen ze me. “Omdat het vrienden zijn”, zei ik. “Het zijn mijn buren en we hebben samen op de universiteit gezeten.’’
Maar zij luisteren alleen als je zegt wat ze willen horen. Er is iets mis in hun hoofd, denk ik. En ze houden niet van mensen. Zeven maanden hebben zij mij opgesloten, geblinddoekt, vastgezet met ketenen. Zij sloegen ons altijd.’
We gaan weer aan het werk. Kerstbomen opzetten, het is een heel karwei. De stam in de voet vastzetten, de takken in de stam haken en daarna zo natuurgetrouw mogelijk openplooien. Maar het enthousiasme van Yusuf is eindeloos, boom na boom bouwt hij op, prijst ze en brengt ze naar de winkel. Ze verkopen als zoete broodjes.
Rafiq ontrafelt ondertussen slingers, rolt kabels met lampjes op, stopt soortgelijke ballen per zes of twaalf in zakjes, voorziet lachende kerstmannen van batterijen waardoor ze 'hohoho' zeggen.
‘Ik was erbij toen mijn beste vriend stierf. Voor wat? Ik weet het nog steeds niet’, hij stopt met praten, aarzelt, haalt diep adem en gaat verder, ‘of toch wel: voor niets! Ik heb nog altijd nachtmerries. Dan zit ik weer in die gevangenis. Ze slaan ons en lachen ons uit en het gebeurt zelfs dat ik zo kwaad word dat ik het hele huis wakker schreeuw. Het duurt dan eventjes voor ik begrijp dat het een droom is. Mijn vrouw is soms bang van me.’
We kijken naar de foto met de overdadig versierde kerstboom. Erachter, over de gordijnen, schitteren tientallen lampjes.
‘Ik ben nog altijd bang in het donker. Zeven maanden hebben zij mij geblinddoekt. Maandenlang wist ik niet of het dag of nacht was. Het leek wel of zij nooit moesten slapen maar die bewakers wisselden elkaar natuurlijk af. Ik ben zo blij, Rino, dat ik weer bij mijn familie ben. Ik heb lang gedacht dat ik hen nooit meer zou terugzien.’

Lees hier het Stukje op MO*


KRIBBE

Het is nog donker, ik sluit de poort en stap in mijn wagen, klaar om te vertrekken. Iemand tikt tegen het raampje van mijn portier; het is Linda, een buurvrouw van iets verderop in de straat. Ze roept, zwaaiend met haar armen als om haar woorden kracht bij te zetten: 'Zeg, is de kringloopwinkel niet geïnteresseerd in een babybedje? Het staat in mijn berghok en het moet weg.'
Die avond parkeer ik voor haar huis, de motregen voelt ijzig aan. Ik tik tegen het rolluik zoals ze me die morgen heeft opgedragen. De voordeur zwaait open alsof ze ernaast stond te wachten.
'Kom maar mee.' We lopen samen door haar woonkamer, komen in een gang die eindigt bij de achterdeur. We steken haar tuin over en komen bij een tuinhuisje dat ze opent met een sleutel. ‘Hier gaat elke deur op slot’, zegt ze ter verduidelijking. De TL lamp hapert eventjes maar na een zachte ping valt het witte licht over ons heen, ze wijst in een hoek: alles zit zorgvuldig in plastic verpakt waardoor de inhoud me niet meteen duidelijk is maar dan ontwaar ik de contouren van een wieg. Ik neem de mand, zij het opvouwbare onderstel, en we lopen, of beter hollen - het is nu echt beginnen regenen - terug het huis in. Ze sluit de achterdeur.
'Laat eens zien,' ze tast doorheen de plastic verpakking in de wieg, 'het matrasje ligt er ook nog in. En die bekleding, die heb ik zelf nog genaaid, voor mijn dochter. Dat is zevenenveertig jaar geleden. Zij heeft dit bedje daarna ook nog gebruikt voor haar eigen kinderen, die hebben er alle drie in gelegen. Tussendoor leende ze het uit aan een vriendin, wiens dochtertje er toen in lag.' Ik zie haar tellen, 'vijf kinderen hebben in die kribbe gelegen!’ We lopen naar mijn auto en laden alles in.
'Mijn dochter liet een tijdje terug werken uitvoeren aan haar huis en had plaats nodig, zo is het ding hier opnieuw terecht gekomen. Nu heeft ze me laten weten dat ze het niet meer nodig heeft. En toen dacht ik aan jou, jij werkt toch nog in de kringloopwinkel hé? Er zal altijd wel iemand zijn die het kan gebruiken zeker?'
En zo staat de wieg nu opgesteld in onze meubelafdeling. Koen heeft de rechthoekige mand met haakjes op het onderstel vast gezet, de plastic verwijderd, de bekleding weer netjes gedrapeerd en het matrasje opgeschud. En tot slot van een zacht prijsje voorzien. Want je weet maar nooit: misschien dat er daarbuiten nog ergens een gezin op zoek is naar een kribbe.

FEIK NJOEWS

 Ze is er. Het resultaat van wat we samen het beste kunnen. We, dat zijn Tom Denolf, Wim Wallays, Steven Duyck en ikzelf onder de noemer TuRF. Ze, dat is onze plaat, 'Feik Njoews', die in de Gam Studio opgenomen werd, die magische plek waar de geesten van Marvin Gaye en Chet Baker nog steeds rondwaren en seismologen vreemde trillingen in de Ardeense aarde registreerden toen Millionaire er een tijdlang verbleef. We wilden niet zomaar wat nummers bij elkaar harken maar hebben de ideeën laten rijpen en eraan gesleuteld en geschaafd tot, naar ons gevoel, alles perfect was. Kristof Maes van Closed Session Recording Studio heeft onze plaat gemixt.

Straks staat ze op Spotify, maar voor de liefhebbers van het echte werk is er ook een kleine oplage op vinyl met een uitklapbare hoes en de teksten op het inlegvel. We hebben er lang op moeten wachten, maar ziet, hier is ze, nog net op tijd om het jaar mee af te sluiten.
Moeten we nog zeggen dat we er apetrots op zijn?



MICROKOSMOS IN KASTEEL TER BORCHT IN MEULEBEKE

Binnen enkele maanden is het 10 jaar dat ik in de kringloopwinkel werk. Dat is een unicum, voor mij althans; langer dan acht jaar heb ik het tot hiertoe nergens uitgehouden. En het mooiste van alles is dat het nog steeds als een avontuur aanvoelt, geen dag is hier hetzelfde.
In die tien jaar heb ik veel mensen zien komen en gaan. Ben ik veel over de wereld te weten gekomen. Mooie maar ook minder mooie verhalen. Het is onvoorstelbaar hoeveel horror sommigen achter de kiezen hebben en toch de moed vinden om er dag na dag weer tegenaan te gaan.
Onze ploeg is een hecht gezelschap. Het is waar, er zitten speelvogels tussen, je moet ogen op je gat hebben met die jongelui. Maar gelukkig beseffen ze, als puntje bij paaltje komt, dat het niet onbelangrijk is wat ze hier doen. Daarnaast weet ik me ook omringd met mensen die het grotere plaatje zien. Zoals Nathalie, mijn rechterhand. Ze weet wat een vriendelijk woord kan doen, heeft voor iedereen een beetje warmte over en blinkt uit in het creëren van een huiselijke sfeer. Voor de rest doet iedereen zijn best, er is broeder en zusterlijkheid, zowel onder elkaar als voor de klanten.
Er is respect, zowel voor de ander als voor de spullen waarvan mensen zich de moeite getroosten om het naar hier te brengen. Vaak met een woordje uitleg over de oorsprong en als het echt heel speciaal is, wat advies hoe te gebruiken. Ze gooien het niet weg maar geven het hier af, voor de goede zaak. Elk voorwerp is belangrijk voor iemand die het nodig heeft. Iets nieuw kopen kun je altijd, maar iets tweedehands bekomen voor een prikje? Dat is de kunst.
Daarover ga ik het hebben in Kasteel Ter Borcht in Meulebeke. En over Tom die de deur voor me opende, die eerste dag in Avelgem, over Lara de hond die terminaal was, de heilige Rita die het onmogelijke mogelijk maakte, Bart die oorspronkelijk uit India kwam, koningin Cathy en koning Filip die elk op een andere dag op bezoek kwamen, de tuin van Foaz :-) en nog zoveel meer terwijl onder meer Nina Simone, Laurie Anderson, Arno, David Bowie, Louis Neefs, Dave Brubeck, U en een goed glas mee de sfeer zullen bepalen daarboven in de spiegelzaal uit de 17de eeuw van dat prachtige kasteel Ter Borcht te Meulebeke.
Maar ik weet nu al dat het een heerlijke avond zal worden.



FOAZ IN DE KRANT VAN WEST-VLAANDEREN

Foaz had me laten weten dat hij een stuk grond wilde, niet om te kopen en er een huis op te bouwen, wat merkwaardig genoeg het eerste was wat door mijn hoofd ging, nee, het was om te huren en er groenten op te verbouwen.
'Ga je die groenten dan verkopen?' vroeg een collega die hem uitlegde dat dit niet zomaar kon, dat daar heel wat papierwerk bij kwam kijken, dat hij misschien zelfs zelfstandig in bijberoep zou moeten worden maar Foaz schudde zijn hoofd en zei: 'ik wil groenten kweken om zelf op te eten, of om weg te geven aan vrienden, kennissen of buren,' wendde zich weer tot mij en vervolgde, 'het is wat ik kan, chef, en het is wat ik wil doen'.
Ik keek naar mijn medewerker, een ernstige man van weinig woorden, iemand die elk moment van de dag zichzelf is, die elke opdracht die hij moet uitvoeren met beide handen aanpakt en niet rust voor het gevraagde volbracht is, een harde werker met een fijn gevoel voor humor, een vader die met hart en ziel voor zijn gezin zorgt en altijd klaar staat om Jan en alleman te helpen.
Ik schreef er een stukje over dat tientallen keren werd gedeeld en waar evenveel reacties op kwamen: Foaz kon meteen over heel West-Vlaanderen aan de slag! Maar gelukkig waren er ook enkele tuintjes in Avelgem beschikbaar, waar hij naartoe kan met de fiets, zijn enige vervoersmiddel. Donderdagnamiddag gaan we samen een kijkje nemen.
Een jeugdige journalist, Tristan van de Krant van West-Vlaanderen, had er lucht van gekregen en peilde bij Foaz - die ik in mijn stukje Yusuf had genoemd wat nu zinloos is aangezien hij met naam en foto in de krant staat en die nog steeds niet kan geloven dat hij straks, achter zijn uren weliswaar, terug aan de slag mag als boer - naar een reactie. Foaz was heel emotioneel, noemde de mensen in België supervriendelijk, prees hun vertrouwen in hem en zei dat het hem zou helpen om zich nog een beetje meer thuis te voelen hier.
En ik besefte hoe troostend het moet zijn dat planten overal op aarde hetzelfde gedrag vertonen: ze groeien en bloeien en dragen vruchten en het maakt ze niets uit waar ze hun wortels hebben - of bij wie - als iemand maar voor ze zorgt.
Dat is zo mooi aan planten: ze discrimineren niet.



EEN STUK GROND GEZOCHT

Het is middag, sommigen zijn nog aan het eten, anderen drinken een kop koffie of staan buiten een sigaret te roken.
‘Mag ik iets vragen chef?’ Wekenlang heb ik tegen Yusuf gezegd dat mijn naam Rino is en ik liever zo aangesproken word maar tenslotte heb ik het opgegeven. Hij werkt nu drie maanden bij ons.
‘Weet jij waar ik grond kan huren chef?’
‘Hoe bedoel je?’ Hij bestudeert me, vraagt zich af wat ik aan deze eenvoudige vraag niet begrijp. Het is waar, Yusuf doet nooit moeilijk, het is een heel gewone man met een open, eerlijk gezicht. Hij zegt geen woord teveel en draait nooit rond de pot.
‘Waarom wil je grond huren, Yusuf?’
‘Omdat ik wil tomaten planten.’ Ik zie hem nadenken, zoeken naar woorden. Hij tikt iets in op zijn telefoon en deelt me de vertaling mee. ‘Courgetten. Paprika’s. Pepers. Aubergines.’ Hij toont me foto’s van groenten op zijn gsm, ik zie alles wat hij heeft opgesomd en nog meer, groenten die ik niet kan thuiswijzen.
'En dit is mijn tuin, maar is veel te klein.' Hij glimlacht en zegt: ‘Ik was buur in Syrië.’
‘Boer bedoel je.’
‘Ja, buur. Kleine buur maar dat is wat ik kan. Dat wil ik voor mij. Zeer mooie groenten chef. Heel lekkere tomaten, een soort die je nergens vindt in België. De zaden komen uit Syrië. Kijk’, en ik krijg nog meer foto’s te zien van grote, prachtige tomaten, het lijken Coeur de Boeufs maar dan toch weer niet, ‘die kun je zo eten, heel erg lekker. Kijk naar mijn pepers en paprikas!' Hij lacht terwijl hij naar de foto's van zijn oogst wijst.
'Maar ik wil een stukje grond in Avelgem vinden om te huren. Misschien iets waar nu toch niets mee gebeurt. Ik kan betalen. En de mensen die eigenaar zijn van de grond krijgen lekkere groenten. Is goed voor mij, voor de mensen en voor de grond. Weet jij hoe ik kan vinden, chef?’
'Ik ga een stukje schrijven, Yusuf, misschien dat iemand in Avelgem het leest en je kan helpen.'
'Merci chef.'

IEDEREEN FAMILIE

Net voor het ochtendoverleg, als de collega’s een voor een arriveren, komen hier soms de wonderlijkste verhalen boven water. Zo vernemen we nu dat Marjans dochter ondertussen al een jaar of zeven in Londen woont. Ze is professor op een universiteit en heeft onlangs beslist om de Britse nationaliteit aan te vragen.
'Maar eerst wou ze bevestigd zien dat ze meer dan vijftig procent Brits bloed door de aderen had stromen', zegt haar moeder.
'En hoe wou ze dat te weten komen?' vraagt Jan.
'Via een DNA test natuurlijk.' Ze zegt het alsof het heel vanzelfsprekend is maar hij is niet de enige die kijkt alsof hij het in Keulen hoort donderen.
'Dus via een DNA test kun je achterhalen uit welk land iemand oorspronkelijk afkomstig is?' vraag ik.
'Ja,' zegt Marjan, 'of uit welke regio. Mijn dochter heeft zo'n test gedaan en volgens het resultaat is ze dus inderdaad minstens 51 procent van Engelse oorsprong.' Ze slaakt een gilletje, alsof het een wedstrijd is die haar dochter gewonnen heeft.
'Dat verwantschap is er via haar vaders kant. Zijn grootmoeder zou als jong meisje bij de bevrijding iets gehad hebben met een Engelse soldaat. Negen maanden later beviel ze van een jongetje maar ze heeft nooit willen zeggen wie de vader was en er is volgens mij niemand die er het fijne van wist. Maar een DNA test ontmaskert alles. Aan de resultaten kunnen ze bovendien aflezen dat haar 'opa' daarnaast bloedverwanten in Schotland en Ierland had. En verder zijn er ook afstammingslijnen in België natuurlijk.’
Daar staan we allemaal van te kijken.
'Maar dat is dus langs haar vaders kant, ik heb maar voor vijf procent van de Engelse verbinding gezorgd. Mijn oorsprong ligt in Frankrijk en in Nederland, dat wisten we in onze familie al, maar verrassend genoeg blijkt de uitslag nu voor een groot aandeel naar Duitsland te wijzen, iets waar we in de familie geen weet van hadden. Verder zijn er ook Zweedse en Noorse bloedlijnen teruggevonden.'
Dat ze zoiets kunnen nagaan, daar vallen onze monden van open.
'En dat kunnen ze allemaal zien aan het resultaat van die DNA test?' Jan zet zijn hoogste stemmetje op en draait met zijn ogen, de scepsis spat ervan af.
'Het is toch logisch', zegt Marleentje. 'Je DNA verwijst naar een groep van etnisch verwanten; waarom zouden die niet in het buitenland kunnen wonen? Maar je moet er ook rekening mee houden dat er misschien iets aan het licht komt dat je liever niet geweten had.'
Voor een korte, nuchtere analyse moet je bij Marleentje zijn.
'Zo is het', zegt Marjan. 'Kijk hier, ' ze komt naast me staan en toont op haar gsm enkele cirkeldiagrammen als grote, kleurrijke taarten die in stukken van verschillende groottes werden versneden.
'Hier zie je wat ze van haar vader meegekregen heeft. En hier,’ ze wijst naar een ander diagram, ‘wat ze van mij heeft geërfd. En tenslotte dan het resultaat,' we kijken naar een derde schijf, 'ziehier mijn dochter.'
Het is wonderbaarlijk om iemand als een combinatie van kleine en grote taartpunten in diverse kleuren uit twee verschillende taarten samengesteld te zien.
'Je dochter is naast Belgisch, Brits, Duits, Frans en Nederlands dus ook een beetje Zweeds en Noors, Schots en Iers?’ vraag ik.
'Ja, en blijkbaar is dat niet eens zo abnormaal. Iedere voorouder laat zijn sporen na in je DNA.'
Daar staan we dan, inlanders en nieuwkomers, klaar om aan de slag te gaan terwijl we verwerken wat we zonet hebben bijgeleerd. De wereld wordt steeds kleiner.
Wie weet, misschien zijn we wel familie van elkaar.

MONSTERLIJKE BABY

Straks is het onze kerstbeurs; enkele weken terug begonnen we met het verwerken van al het kerstgerief dat hier het afgelopen jaar binnenkwam. Waar je afgelopen dagen backstage ook keek, overal piekten torens bestaande uit op elkaar gestapelde dozen propvol kerstgerief en kerstbomen.
Samen met Ahmed, Bjorn en Rafiq overliep ik de eerste dag de prijslijsten. Vooral Ahmed en Rafiq trokken grote ogen: het is een andere wereld voor hen, ze hebben nog nooit een kerstboom gezet, laat staan versierd. Dus Joost weet waar zo'n piek voor dient. Wat het verschil is tussen plastic, glas, houten of, ja, zelfs metalen kerstballen. En je moet een verdomd goede reden hebben om die zakken volgepropt met kerstslingers en verlichting nog te willen ontwarren.
In de textielsortering waren Kathleen en Nathalie ondertussen druk in de weer met de berg feestkledij. Ook daar was het alle hens aan dek.
Radeloos keken Rafiq en Bjorn naar de tientallen dozen met kerstbomen. We begonnen met een eerste exemplaar op te bouwen.
We haakten de takken in de voorziene openingen in de stammen. Onderaan kwamen de langste takken, bovenaan de kortste. Om het installeren gemakkelijker te maken was iedere laag twijgen aan het uiteinde door de fabrikant voorzien van een kleurtje. We trokken de takjes uit elkaar en plooiden ze zodanig dat elk stekje kon genieten van wat licht.
Ahmed was met het verwerken van het kleinere gerief begonnen. Naast het gewone materiaal was er ook veel antiek; stapels dozen vol met retrospullen die nagezien en geprijsd moesten worden. De oude glazen engeltjes, met metaal versierde kerstballen, houten vogeltjes en dies meer, vroegen om een zachte behandeling. Sommige kerstballen leken aan één kant geïmplodeerd, Ahmed vroeg zich af of dat wel normaal was. Ook met de vogeltjes in piepschuim - getooid met echte veertjes - wist hij niet meteen raad.
Grote, vakkundig gemaakte poppen van stokoude kerstmannen werden met argusogen bekeken. Sommigen droegen dan ook een wit in plaats van een rood pak. Die witte heilige was waarschijnlijk Grandfather frost, die Santa Claus in Oost-Europa assisteert. Er waren ook glazen sneeuwbollen met een kerstlandschapje of een minikerststalletje waarover het sneeuwde als je ermee schudde en die je kon opwinden zodat ‘Silent Night’ of iets soortgelijks weerklonk. Porceleinen tafereeltjes waar schaatsers zich onder een sfeervolle straatverlichting voortbewogen, tenminste als je er batterijen in stak.
Er kwamen verschillende kerststallen voorbij, vaak zonder figuranten. En als de bewoners er wel waren, bleken ze meestal niet voltallig. Uit de onvolledige sets probeerden we een nieuw gezelschap samen te stellen. De verhoudingen klopten niet altijd maar dat had ook zijn charme. Zo kon het gebeuren dat een schaap twee keer zo groot was als de os, Maria hoog boven Jozef uittorende of dat de gelukkige ouders maar net over de rand van de gigantische kribbe konden kijken: ziedaar hun monsterlijk baby die een beetje aan een koekoeksjong deed denken.
‘Ik ga dit jaar ook een kerstboom zetten’, zei Ahmed.
‘Voor de kinderen. In Syrië stonden er vroeger ook kerstbomen, bij de Christenen, maar ze zijn nog te klein om dat te hebben meegemaakt. Want toen de oorlog begon, was het gedaan.’ Zijn gezicht verstarde bij de herinnering.
‘Wie wil er nu een boom zetten als de bommen rond je inslaan?' Maar nu mijn familie weer bij me is, mogen de kinderen op de kerstmarkt hier straks een kerstboom kiezen.’ Hij glimlachte. ‘En mooie spulletjes om de boom mee te versieren.’

EEN WERELDWIJDE WAPENSTILSTAND

Altijd al een boontje voor de Kerstman gehad. Ook voor ik wist dat Santa onze Sint is, door de kolonisten naar de Verenigde Staten en Canada meegenomen en ginds verbroederde met Father Christmas die op zijn beurt dan weer uit Engeland afkomstig is.
We gaan er soms van uit dat we met de Kerstman een Amerikaans fenomeen overnamen, maar misschien moeten we het dus eerder zien als een verloren zoon die we opnieuw in de armen sluiten. En oké, het lijkt wat aan hem voorbij te gaan dat hij zich niet langer in het land van grenzeloosheid en extremen maar op het oude, laconieke continent bevindt maar dat is nu net wat me zo bevalt aan hem: die joviale poging om het ons, argwanende Europeanen, naar onze zin te maken en, hohoho, wat een bewonderenswaardige volharding!
Want hoe zit het eigenlijk met Sinterklaas? Begrijp me niet verkeerd, geen kwaad woord over die goede Sint, ik ben opgegroeid met de heilige man en heb destijds menige keer vol ontzag op zijn schoot gezeten. En hij liet ons niet in de steek toen we ons huis na een verbouwing verwarmden met accumulatiekachels en zodoende alle schoorsteenmantels verwijderd hadden. Het ergste vrezend zette ik mijn schoentje en stelde 's morgens vol verbazing vast hoe hij toch binnen was geraakt en de tafel in de woonkamer wederom vakkundig had versierd met uitbundige hoeveelheden snoep en het al dan niet gewenste speelgoed. Maar enig opzoekingswerk leert dat hij zijn wortels in Turkije heeft. Ook een inwijkeling dus. Om alle discussie te vermijden, even gaan kijken bij Sint-Maarten die, lees ik, eigenlijk uit Hongarije afkomstig is. Maar hoe kan het ook anders? Allemaal zijn we passanten, hier recentelijk of dankzij onze voorvaderen terechtgekomen.
Wat als we die drie nu eens samen moesten uitnodigen, voor een overkoepelend en universeel kinderfeest? En we sturen voor de volledigheid ook een invitatie naar andere kindervrienden zoals La Befana, de cadeautjes uitdelende heks in Italië, The Magi of Los Reyes Magos in Spanje, Mexico en Puerto Rico, naar de elfen in Noorwegen en Did Moroz of Vadertje Vorst in Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne, Amu Nowruz in Iran, Baba Noel in Turkije en Libanon, en Christkindl die de kleinsten onder ons dan weer verwent in delen van Zwitserland, Oostenrijk, Portugal, Polen en Brazilië.
Stel je voor: een groots, rondreizend evenement met al deze kindervrienden samen waarbij elk bevroren hart spontaan gaat dooien en we alle ellende even kunnen vergeten, een wereldwijde wapenstilstand zodat geen kind waar ook op onze mooie aardbol over het hoofd wordt gezien. En wie weet, broeders en zusters, krijgen we de smaak wel te pakken! Straks al eens peilen bij Sint-Maarten.