maandag 20 januari 2025

KURT

'Het was duidelijk een zieke vogel', zucht Kurt in een poging het voorval te minimaliseren.
'Anders hadden ze hem niet kunnen vangen, was hij hen veel te snel af geweest. Dus misschien is het beter zo. Lang heeft hij in elk geval niet geleden.'
Kurt is een boerenzoon en twee jaar ouder dan ik. Hij is één van mijn beste vrienden, altijd goedgehumeurd en vol energie en op zaterdag ga ik vaak bij hem thuis spelen. Hij is vindingrijk en een echte avonturier, je maakt de wonderlijkste avonturen met hem mee. Hier vertoeft hij vooral tussen zijn klasgenoten maar hij let ook op me, op de speelplaats. Misschien omdat hij zelf geen broers heeft om zich om te bekommeren. Ik was het op de lagere school gewend om voor mijn broer en zus uit te kijken, maar nu ik in het eerste middelbaar zit ervaar ik hoe comfortabel het aanvoelt - mocht het nodig zijn - dat iemand het voor je opneemt.
We hebben net gezien hoe een groepje oudere jongens, ouder zelfs dan Kurt, erin slaagde om een merel te vangen. De jongen die de vogel in zijn handen hield, mompelde iets tot de rest waardoor ze opgetogen met hem meeliepen. De manier waarop hij de vogel vasthield voorspelde weinig goeds. Hij begaf zich naar een van de vuilnisbakken die op de koer stonden, zo'n ding samengesteld uit een krans van plastieken spijlen die op gelijke afstand aan een metalen ring bevestigd waren waardoor de afvalzak binnenin aan het zicht ontnomen werd. De jongen schoof de arme vogel bij het nekje tussen twee spijlen, keek glimlachend naar zijn vrienden en wachtte eventjes, alsof hij tot iedereen door wou laten dringen wat er te gebeuren stond. Toen gaf hij een forse ruk aan het lijfje waardoor de vogel werd onthoofd. Het kopje viel op de grond. De jongen stak de rest van de vogel omhoog als een trofee - het bewijs dat het echt was wat we hadden gezien - stond nog wat te zwaaien en wierp het resterende gedeelte toen in de afvalbak.
'Kom', zegt Kurt terwijl hij een arm rond mijn schouder legt en me zo probeert mee te tronen, weg van het lugubere schouwspel. Maar ik blijf nog even staan, kan met moeite bevatten wat er net is gebeurd en wat me nog het meeste verbijstert is dat heel dat groepje daar nu staat te lachen alsof het een grap betreft.
Tegelijk besef ik, hoop ik dat Kurt misschien gelijk heeft, dat de merel aan het einde van zijn krachten was en dat dit de korte pijn is, maar dan hoor ik de stem van mijn vader die zegt dat enkel gezonde vogels weten te overleven met deze temperaturen. Want het vriest momenteel niet enkel 's nachts maar ook overdag. Ze moeten constant op zoek naar voedsel om warm te blijven wat erop wijst dat deze vogel tot voor kort dus nog in grote vorm verkeerde, anders had ie het niet gered tot nu.
Ik wil er iets van zeggen, kijk opzij maar schrik van Kurts wit-grauwe gezicht waar al het bloed uit weggetrokken lijkt, naar die verbeten trek rond z'n mond, geen spoor meer te bekennen van vrolijkheid in die ogen. Plots kan ik me voorstellen hoe hij eruit zal zien als oude man. Mijn woede maakt plaats voor verslagenheid en ik loop met hem mee.
'Je mag niet kapotmaken wat je niet kunt herstellen', mompelt hij.

Geen opmerkingen: