donderdag 16 januari 2025

TROUWSERVIES

Eerst lijkt het alsof het raam beslaat. Algauw worden de druppels groter, daarna is het uitzicht wazig van de regen.
'Je hebt een nieuwe kabouter', zeg ik, een koffiekop afdrogend. Het oortje is verdwenen; de verwonding lijkt oud maar ziet er nog steeds pijnlijk uit. Ik zet hem naast andere slachtoffers in de kast.
'Waar?' Ze tuurt door het onscherpe vensterglas en schudt dan met haar hoofd.
'Maar nee, ze staan er al jaren.'
“Die daar,' wijs ik, 'met z’n rode jasje.'
Ze staart en fronst alsof ze er niets meer van begrijpt. Dan klaart haar gezicht op.
'Ah! Maar die staat hier ook al een tijdje hoor. Herinner je je nog dat vrouwtje van hier recht tegenover, Zulma? Een half jaar geleden hebben ze haar naar een tehuis gebracht. Vierennegentig was ze. Haar kinderen vonden dat ze te oud was om alleen te blijven. Ze beweerden ook dat ze teveel vergat. Zo waren ze bijvoorbeeld bang dat ze op een dag zou vergeten het gas uit te draaien.
"Alsof er geen veiligheid op mijn fornuis zit", zei Zulma. Ze stond geregeld in haar deuropening om een praatje te maken.
Ze spoelt enkele borden af.
'En ze wilde helemaal niet uit haar huis weg.'
We kijken allebei naar de vloeibare kabouter.
'Maar er bleek toch meer aan de hand. Zo arriveerde ze enkele keren in het warenhuis in haar slaapkleed, en toen ze op zo’n keer niet meer wist waar ze woonde, is de politie er moeten bijkomen.'
Ze laat het water uit de wasbak weglopen.
'Daarna heeft ze me haar trouwservies gebracht. Ze zei dat het nog nieuw was, nooit gebruikt, en dat geen van haar kinderen het wou. Ze vroeg me toen ook of ik voor de kabouter kon zorgen. Die mocht ze niet meenemen.
"Het was de laatste man in mijn leven", zei ze.'
De kabouter ziet er wat bleekjes uit, heeft wellicht te lang in de zon gestaan.
Met een schoteldoek veegt ze het aanrecht af. Ik moet enkele kastdeuren openen voor ik zie waar ze de borden wegzet.
Het geraas neemt toe, we kijken eventjes naar het enthousiasme waarmee de druppels te pletter storten. Even snel bedaart het weer.
'Jullie gaan me daar ook nog steken om van me af te zijn.'
'Ik zou voor de zekerheid in een gewone jurk gaan slapen', zeg ik.
Ze geeft me een stomp.
'Moet je zien,' lacht ze plots opgewekt, 'hoe hij daar staat te blinken!'
De kabouter grijnst ons vanonder een kleine rozelaar toe. Misschien heeft Zulma hem ook gekregen van iemand die naar een tehuis moest.
Ma veegt haar handen aan haar schort af terwijl ze haar tuin overschouwt.
'Je moet toch eens kijken hoe schoon alles glinstert... Een cappuccinootje?'
Ze vult de waterkoker en schept twee lepels Nescafe koffiepoeder in echte cappuccino koppen. Terwijl we wachten tot het water kookt, staren we opnieuw door het raam naar de tuin. Als het toestel begint te brobbelen, giet ze het kokende water bij het poeder en roert eerst in mijn kopje en daarna in het hare.
'Alles is mooier als het regent', mompelt ze, en likt het lepeltje af.

Geen opmerkingen: