maandag 27 januari 2020

TRUMPY OLD MAN

Het begint meestal met enkele kleine vonken. Daarna is er dat knetteren in de hersenpan. Ik kan het niet verhelpen. Aanleiding deze keer was een klein artikeltje in de morgen van vorig weekend, ergens bovenaan de vijfde pagina, 'Beste advocaten voor Trumps afzettingsproces'. In de daaropvolgende vijf zinnen kwam ik te weten dat de verdediging van de CEO van Trumpland door een batterij topadvocaten gevoerd zou worden, met Alan Dershowitz in de rangen.
Dershowitz maakte destijds deel uit van het 'Dream Team' dat er, ondanks een verpletterende bewijslast, in slaagde om de voetbalspeler/acteur O. J. Simpson vrij te krijgen voor de moord op zijn vrouw en één van haar vrienden, ondertussen alweer ruim een kwart eeuw geleden.
Het hele verhaal werd in 2016 nog eens samengevat in de hallucinante, bijna acht uur durende marathondocumentaire 'O. J.: Made In America'. Daarin probeerde documentairemaker Ezra Edelman te achterhalen hoe O. J. vrij kon komen. Hij dook een berg archiefmateriaal in en distilleerde daaruit een kroniek waarin hij vooral inzoomt op de historische context van het gebeuren.
Hierbij bleek de rassenkwestie van groot belang aangezien O. J. als vooraanstaand lid van de zwarte gemeenschap tot diep in de hoogste regionen van de door blanken bestuurde samenleving doorgedrongen was, en daarom als rolmodel gold voor de Afro-Amerikaanse bevolking. De verdediging speelde hier handig op in door de focus naar het politiegeweld en het koloniale verleden te verleggen zodat de eigenlijke toedracht van het proces naar de achtergrond verdween. Daardoor kon een moordenaar die de moord reeds in een afscheidsbrief bekend had, alsnog worden vrijgesproken.

Enig geklik leert dat Trumpdozers Legal Team, naast vaste waarden zoals White House Counsel Pat Cipollone en Jay Sekulow, aangevuld werd met Pam Bondi, Jane Raskin, Eric D. Herschmann – vaste waarden in zijn entourage – en Dershowitz.
Maar ook Ken Starr – legendarisch geworden als de bloedhond die president Bill Clinton op de hielen zat bij diens impeachementprocedure naar aanleiding van de Lewinsky affaire – evenals Starrs opvolger destijds, Robert Ray, die de zaak tegen Clinton afsloot, maken deel uit van de verdediging.
De tijden zijn fel veranderd natuurlijk. De redenen waarom Clinton zijn presidentsambt dreigde te verliezen – meineed en tegenwerking van de rechtsgang – zijn klein bier voor mister Orange, die van zijn eerste leugen niet gebarsten is. De Canadese krant Toronto Star turft nauwgezet het aantal onwaarheden die de Amerikaanse president de wereld instuurt via tweets, interviews en speeches, en kwam in 2018 aan een gemiddelde van één leugen per 14 woorden.
In volle #metoo tijden werd Dick-tater bovendien door steeds meer vrouwen beschuldigd van ongewenst seksueel gedrag met als voorlopig orgelpunt het eind vorig jaar verschenen boek 'All the President's Women: Donald Trump and the Making of a Predator' van Barry Levine en Monique El-Faizy, waarin 100 vrouwen uit het leven van Creap Throat aan het woord komen. Zesentwintig daarvan omschrijven de man als een seksueel roofdier die hen lastig viel tot verkrachting toe. Maar de president ontkende de feiten, stak er de draak mee door te stellen dat de vrouwen in kwestie gewoon te lelijk waren en hij de genoemde zaken dus nooit gedaan kon hebben. En daarmee was de kous af. 

Dit zijn dus de prima donnas van Trumpy old man. Kleppers die het onmogelijke kunnen waarmaken. Als je deze kanjers om je heen hebt, is er een grote kans dat je wint en onschuldig bevonden wordt, ook al ben je schuldig aan het feit dat je te laste wordt gelegd. Dat je deze rechtsgeleerden inhuurt, zou je dus kunnen interpreteren als een schuldbekentenis, ware het niet dat je tegenstander ook alleen maar topadvocaten in dienst neemt. Het is het recht van de meest gewiekste, de niets ontziende, de boosaardigste. Van hij die het best op de hoogte is van sluipweggetjes en achterpoortjes, en het meest volledige plan bezit van de gaten in het web. De rechtbank als amfitheater, met gladiatoren die elkaar om de oren slaan met wetteksten, op leven en dood.

Niets nieuws onder de zon voor Don Triumph. USA Today berekende in 2016 dat de huidige Amerikaanse president en zijn bedrijven de afgelopen drie decennia betrokken waren bij zo’n 3.500 rechtszaken. Dat is een gemiddelde van een rechtszaak om de drie dagen. Het is een gewoonte geworden, verveling loert om de hoek.
En ervaring leert dat, ook al sta je niet recht in je schoenen, heb je misdaan, is er een vuiltje aan de lucht – het is altijd mogelijk dat de schuld toch niet in jouw schoenen belandt, dat je er uit wordt geluld. Want net zoals enkel de goeien bij een oorlog zegevieren, is de onschuldige diegene die vrijgesproken wordt.

MUGGE

K liete myne blik in de wc pot voaln
en k zoate up slag in n afleveringe
van Nasjonal Geografic:
n mugge skatste up zyn duuzendste
gemakkn over t woater lik zukne skryvre
uut Gezelle zyn gedicht
K zeie: 'Mugge, k verstoa
da j gy joe nie voarn kunn stelln
wuk dat r up joe of komt
moa moestn der horrorfilms
voe muggn bestoan
ze zoenn doarover goan'
Gy peis nu 'joah verzeekre
gee ze geweune doagekakt!'
en da j gy nie zoe twyfeln voe n mugge die,
at géen zoa koed gewist
mè vrée veel goeste in joen vel zoe bytn,
zoender compasje doad te skytn
Moa t is toet da je joe verplatst
in de skoenn van zukn weezn
en ton, ommèdekée gerakt
van da woender, beseft:
t kan der éegluk nietn an doen
want oe kléene dat wok is
tee zezelvn nie gemakt
En wuk doe j doa ton mee?
Wel beste en andere Feysboekmoatn
ik zyn géne mins
voe zukn twuk ozoa te loatn
kée n vel papier in de pot loatn zakkn
t kroap omoge voe zyn poatn te droogn
en t is geweune weggevloogn
en doarachter koste k - eindeluk - kakkn

EEN BLAUWE MAANDAG

Scrollend doorheen de berichtenstroom kwam ik te weten dat het vandaag Blue Monday is, een hersenspinsel van de Britse psycholoog Cliff Arnall uit 2005. De uitdrukking heeft niets te maken met 'een blauwe maandag', het gezegde dat uit de 17de eeuw stamt en in ons taalgebied gebruikt wordt om iets mee te omschrijven dat van korte duur is, weinig betekenis heeft en/of geen succes geworden is.
Op Blue Monday baalt de bevolking massaal omdat de feestdagen alweer enkele weken achter ons liggen terwijl het nog een heel eind duurt voor het opnieuw vakantie is. Omdat er van al onze goeie voornemens niets terecht gekomen is en we onze centen aan cadeautjes, eten en drank uitgegeven hebben waardoor we nu extra kort bij kas zitten. Daarnaast zijn het korte en donkere dagen en is het ook nog eens maandag natuurlijk. Wanneer al deze ingrediënten in onze bovenkamer samen het kookpunt bereiken, zorgt dat voor de somberste dag van het jaar, aldus Arnall.
100 % winterblues.
Academici doen de stelling als onzin af, maar de media ziet het als een gelegenheid om allerlei gezondheidscoaches en geluksgoeroes te raadplegen, waardoor het op het net wemelt van de tips en adviezen om de negatieve vibes uit ons lijf te bannen en instant vrolijk te worden.
Op Tijdschrift.land kon je een extra voordelig abonnement afsluiten op allerlei tijdschriften, mocht je je daar beter door voelen, en bij Autowereld probeerden ze ons op te vrolijken door een serie blauwe sportwagens te presenteren. Ook de reissector plukt er de vruchten van, want de vaststelling van Arnall bleek nadien deel uit te maken van een reclamecampagne bij een reisagentschap.
Maar ook andere handelaars en bedrijven zien er een gelegenheid in om klanten te werven: Telenet bedacht dit jaar de Comedy Helpdesk als remedie voor Blue Monday en schakelde Adriaan Van Den Hoof, Urbanus en Jacques Vermeire in voor een vrolijk gesprek. Je moest je voor 15 uur registreren om kans te maken teruggebeld te worden. Lachen op bevel, uit beleefdheid of verplichting; er valt beslist een goeie sketch uit te puren.
Bij Media Markt wilden ze dat we de meest sombere dag van het jaar niet aan ons hart lieten komen en vuurden tegelijk de meest 'xtreme' solden van het jaar op me af. Of zoals verzekeraar Cretendo het zo mooi in zijn reclameslogan stelt: 'turning uncertainties into opportunities'.
Ik voelde hoe ik langzaam maar zeker in het krachtveld van een depressie kwam, en snel sloeg ik mijn laptop dicht.
Kortom, een blauwe maandag dus.

ZOMBIES

K liepe noa n bakkre
t wos nog doenkre
Ier en doa kost je in uus kykn
omda de lucht nog brandde boovn toafle
Zoa zoage k n héele famielje zittn
roend pistolees en n kaffiekanne
D joenges nog in pyzjama
Z an elk n tasse voa under neuze stoan
ollemolle kéekn ze noa r underne gsm
Ton zoage k ne vint die in zne zeetle zat
Je kéek noa beneen, woa da zyn and
van beneen noa boovn wréef over da skerm
En nog n bitje vodre passeerde k lanst n kapsalon
d éeste klantn moestn nog komm
De coffeuze stoend oender ne daglucht
mé ne kléen in n eurne n oarme
ta n tuutje in zne moend
Ze kéekn tegoare noa da vinsterke
up diene tillefon
Die zombie films zyn der nie recht up peisde k
Ze loopn nie te skruweln lanst de stroate
Ze zyn stille en zittn binn
(De myn lag tuus wan je wos plat en je zat in)

ROGER

'Heb je het al gehoord van Roger?'
Gesprekken die zo beginnen voorspellen meestal niet veel goeds.
Dwino kijkt me vragend aan.
'Nee,' zeg ik, 'ik heb niets gehoord.'
'Je weet wel, Roger?' zegt hij nog eens om zeker te zijn dat we het over dezelfde man hebben, en waarmee hij de spanning verder opdrijft.
'Die oudere man die er altijd een beetje verwaarloosd bij loopt?'
'Ja, en die nooit vriendelijk is.'
Dat is een kwestie van perceptie. Naar mijn mening is Roger gewoon een man van weinig woorden. Die geen aandacht zoekt of vraagt. De eerste jaren dat ik hier werkte kreeg ik geen blik van Roger. Daarna knikte hij al eens, en de laatste jaren gromde hij vriendelijk naar me.
'Dag Roger!'
'Grrrrr!'
'Wat is er met Roger?'
'Ze hebben hem onder de brug gevonden.'
'Wat bedoel je, onder de brug?'
'Welja, Roger dronk veel hé, en ze denken dat hij zich heeft doodgedronken.'
Wat een triestig voorval aan het begin van het nieuwe jaar.
Ik ken Roger niet goed maar hij hoorde bij onze kringloopwinkel. Twee, drie keer per week kwam hij langs. Vroeger kocht hij hier videocassettes, als laatste der Mohikanen. Speciaal voor hem voorzagen we een plankje. Tot hij tenslotte ook overschakelde op dvd's, en de videobanden een bezienswaardigheid begonnen te worden. Alle andere winkels in onze regio hadden de verkoop wegens geen afnemers meer, toen al jaren stopgezet.
Roger had evengoed Jorah of Sandor kunnen heten, want hij leek op zo'n oude, taaie, angstaanjagende strijder uit Game Of Thrones. Een oermens, puur natuur, met een ring aan elke vinger, liefst met een doodshoofd als afbeelding. Gebleekte tatoeages die als krullende slierten vanonder zijn t shirt tevoorschijn kwamen, met slangenkoppen die hun bek in zijn hals en nek opensperden. Een donkergroene oliejas. Een pet op zijn hoofd waar woeste krullen onder uitstaken. Een grijs-bruine baard die nog nooit een barbier had gezien en er ook nooit één zou zien. Een oude, veelvuldig opgelapte bromfiets die niet zou misstaan hebben om mee ten strijde te trekken in één van de Mad Max films.
Ook Nathalie schrok toen ze het hoorde. Van Jos vernam ik dan weer dat hij hier nog gewerkt had, lang, lang geleden, ver voor mijn tijd. Dat hij toen al een man van weinig woorden was. Dat hij soms, als hij te warm had, in zijn marcelleke stond te werken, de klanten met zijn indrukwekkende tatoeages imponerend.
Ik vertelde het verhaal van Roger aan de keukentafel thuis. Je kunt niet beweren dat we een goeie band hadden, maar toch deed het me iets, ik weet ook niet waarom. Misschien dat het die brug was, om daar zo onder sterven, verlaten door Jan en alleman.
Vandaag, net toen ik aan de gedachte begon te wennen, zei Nathalie me, toen ik na een overleg binnenkwam, 'je raad nooit wie hier zonet is geweest.'
Ze had gelijk, ik kon het niet raden.
'Roger', zei ze. En dat het maar raar deed.
Hij was herrezen uit de doden.
Ook Dwino viel uit de lucht.
'Maar... Dan... Is het een andere Roger die ze daar gevonden hebben...' Hij schudde zijn hoofd.
Ik heb mezelf beloofd onze Roger de hand te schudden als ik hem zie.
En hem alsnog een gelukkig nieuwjaar te wensen.

GRAVEE

'Zeg joengne, mersie da j doa ne kée n bitje gravee by gesmeetn ee née!'
'Ja, tis géerne gedoan wi! K peisde, k goa moakn dat toe ligt teegn dat diene mins nog ne kée komt, dat n nie up ze neuze stekt up uuzne n uprit!'
'Ewel tis skoane van joe! Want t wos serieus ee! Zukke pittn! Moa moest je der nog n bitje stabiel by smytn, t zoe nog veel beter zyn! Alléz, t is moa ne kée zeggn ee!'
'Ja moa, k doe k ik da nie zelve wi. Ze komm zyder da doen ee.'
'K weete t, k weete t, of beetre, k weete t nie! Moa ge moet da ne kée vroagn an diene entrepeneur, dat n doa n bitje stabiel tussn smyt, da goa veel langer meegoan. Wan nu, ze rynn doarover, ze geevn goaze èj ne gravee vliegt ooverool roend, en in de kortste kéern is t were weg! En mé n oenderviftig kilo stabiel zoedn ool toekomm, da moe nie vele zyn wi! Ne kortwoagne of twée, drie.'
'En goan ze da ton nie kapotrynn, ozoa in d éerde?'
'Moa t is géne macadam ee da j doamee goa leggn! T is geweune omdat n bitje zoe toope bluuvn. En ge goa doa n héel ende geniet van een! Moa diene n entrepeneur goa da wel weetn!'
'Typ my da j gy nog n bitje van ooles kent, née?'
'Ja, kee oolsan als méestergast voe de meetroo gewerkt in Brussel! Alléz, éest als dommestiek en loatr ton upgeklomm toet méestergast! Moa nu zyk gepensioneerd ee!'
'Wel, uk diene gast van de gravee zie, k goa t èm ne kée zeggn van diene stabiel!'
'Jamoa, k wille my nie updringn wi! T is moa ne tip da k geeve!'
'T is vrée wel!'
'Ort, t is van ne n oedn da j kun léern!'
'K leere ier héele doagn by!'
'Wel, gy goa ne slimme mins zyn uj zoa oed en léluk zyt lik ik!'
'Mersie! K goa nog n bitje voarsdoen, zoa da j kun roendkykn, da w nog n twuk verdien an joe!'
'Ziej t! Ge verslimt binst da k der by stoa!'

GEACHTE HEER WEYTS, VLAAMS MINISTER VAN DIERENWELZIJN,

Vandaag was ik in een warenhuis van AD Delhaize. Het was al een eeuwigheid geleden dat ik een winkel van deze keten bezocht. Dit komt vooral omdat er in mijn eigen woonplaats geen enkele Delhaize gevestigd is, en we onze kooplust dus in andere supermarkten moeten bot vieren. Maar omdat ik benieuwd was naar de Beyond Burger die er sinds april vorig jaar verkocht en in sommige eindejaarslijstjes bejubeld werd, maakte ik een omweg. Het betreft een product gemaakt uit de vier bouwstenen - eiwitten, vetten, mineralen en water - waar ook vlees uit bestaat, dat er uit ziet als vlees, zou smaken naar vlees, en volgens gezondheidsgoeroes vanwege de verzadigde vetten bij het bereiden zelfs even ongezond is als vlees - hoewel volledig plantaardig.
Voor iets dat onze planeet kan redden maak ik graag een omweg.
 
Helaas, ik vond de Beyond Burger niet. Niet bij de vegetarische producten, maar ook niet bij het vlees. Bij navraag werd me door iemand uit de beenhouwerij meegedeeld dat ze 's morgens de laatste exemplaren had moeten weggooien, maar dat ze eerstdaags weer beschikbaar zouden zijn.
En toen was er iets anders dat mijn aandacht trok.
 
Er staat in die AD Delhaize namelijk een aquarium waarin enkele kreeften gevangen zitten. Het was een beeld dat me ineens een goeie veertig jaar terugwierp in de tijd, toen ik nog thuis woonde en mijn moeder geregeld vergezelde als ze boodschappen deed. We vonden de aanblik van dat aquarium toen al aandoenlijk. Levende dieren, met dichtgebonden scharen, zonder voedsel in ijskoud water, verdoofd wachtend op de klant die ze meeneemt met geen ander doel dan ze te doden. Hoe? Alles is mogelijk want om een kreeft te doden heb je geen diploma nodig en de eerste de beste kan er, mits hij het vereiste bedrag neertelt, mee aan de slag.
 
Maar ook al gebeurt het met kennis van zaken, dan nog is het één lange lijdensweg voor deze dieren. Alleen al die martelgang naar de slachtbank, waarbij ze op het droge blootgesteld worden aan licht waar ze heel onrustig van worden - want van nature nachtdieren - om ze tenslotte onverdoofd te slachten, meestal door ze in kokend water te gooien.
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat kreeften angst, stress en pijn voelen. Vreemd toch, hoe gemakkelijk wij mensen het lijden van andere soorten ondergeschikt stellen aan ons genot.
 
Ik besef maar al te goed dat het lot van deze dieren, in het licht van de jongste gebeurtenissen op het wereldtoneel - de lont aan het kruidvat in het midden-oosten terwijl we geconfronteerd worden met de steeds duidelijker wordende, desastreuze gevolgen door klimaatverandering, misschien verwaarloosbaar lijkt, maar het tegendeel is waar. We mogen de kleintjes niet uit het oog verliezen. En vooral niet cynisch worden.
 
Het is ook niet dat kreeften iedereen onberoerd laten. Opzoekingswerk leert dat er in binnen en buitenland veel protest is tegen deze gang van zaken. Zo mogen kreeften in Italië sinds 2017 niet meer op ijs bewaard worden omdat ze hierdoor teveel lijden, en kunnen ze in Zwitserland sedert begin 2018 alleen nog maar in zeewater worden vervoerd. Verder is het verplicht om de dieren te verdoven vooraleer in kokend water te dompelen. Door hun dikke pantser levert zo'n kreeft in de kookpot immers nog een heel gevecht voor hij het tijdelijke met het eeuwige verwisselt. Hier is dit helaas nog steeds dagelijkse kost.
Nog maar enkele jaren geleden pleitte tv-kok Huysentruyt in Chez Piet op Vier ervoor om de kreeften levend op de grill te leggen, want, aldus de sterrenchef, 'als je een kreeft levend grillt, smaakt die pas echt goed'!
 
En daarom wend ik me tot u, minister Weyts, omdat u me al enkele keren hebt verrast met maatregelen die weliswaar horen bij het ambt dat u bekleedt als de allereerste Vlaamse minister van dierenwelzijn, maar toch. Zo vond ik het ongelofelijk moedig van u dat u het vuurwerk hebt verboden, eerlijk gezegd had ik niet verwacht dat we dit nog zouden meemaken. Ik had ook veel meer protest verwacht, zowel vanuit de vuurwerksector als bij het publiek, aangezien dit zo'n diep geworteld gebruik is en de redenen waarom het nu verboden werd, namelijk het traumatiseren van dieren, van alle tijden is en het de beleidsmensen tot nog toe koud liet. Maar het tegendeel bleek waar, weliswaar niet zomaar, maar doordat u de massa de afgelopen jaren voorzichtig hebt gekneed door ze te wijzen op het dierenleed dat vuurwerk teweeg brengt, waarvoor hulde!
 
U bent lekker op dreef want u hebt ondertussen ook al enkele andere verdiensten op uw palmares, zoals het verbod op dwangvoederen voor het produceren van foie gras, het verbod op het onverdoofd slachten en het verbod op de kweek van pelsdieren die uitsluitend gefokt werden voor bont.
 
Er is natuurlijk nog heel wat werk aan de winkel en in dit geval ook in de winkel. De oplossing ligt nochtans voor de hand. Want nog andere warenhuizen verkopen kreeften, alleen komen ze daar uit de koelkast of de diepvries. Daarom vraag ik, in naam van alle kreeften, om een algemeen verbod op de verkoop van levende kreeften, ook diegenen die geleverd worden via postorderbedrijven, overgevlogen worden vanuit Canada of in viswinkels worden verkocht. Onze perverse omgang met eten mag geen bron van onnodig lijden zijn voor dieren.
 
Met vriendelijke groeten,
 
Rino Feys

NET ZOALS VISSEN NIET IN BOKALEN HOREN, EN VOGELS NIET IN EEN KOOI

Op weg naar het werk hoorde ik hoe het schepencollege met de gemeentescholen in Elsene afgesproken had om geen schoolreizen meer te plannen naar dierentuinen of andere plaatsen waar wilde dieren gevangen gehouden worden, wegens weinig of geen pedagogische waarde.
Meteen moest ik denken aan het bezoek dat wijzelf, ondertussen alweer vele jaren geleden, in het gezelschap van vrienden aan de zoo van Antwerpen brachten.
Het was de eerste keer als volwassene, sinds vader en moeder na een bezoek aan een dierenpark de afspraak hadden gemaakt nooit nog naar zo’n vreselijke plaats te gaan. De lusteloze leeuwen, de afgestompte olifanten, de onverschillige giraffen, de gek wordende chimpansees of die apathisch in een hoekje zittende gorilla – best wel spectaculair allemaal, maar in de auto op weg naar huis waren we het erover eens dat het verschrikkelijk was om deze dieren zo te zien.
Maar de Antwerpse zoo was nu, zoveel jaren later, ter sprake gekomen als mogelijke bestemming voor een uitstap met onze vriendenkring, en naar verluidt was de instelling ondertussen dankzij enkele radicale ingrepen een stuk groter en beter aangepast aan de noden van haar bewoners.
De uitgelaten sfeer waarmee we ter plaatse kwamen, temperde snel eenmaal we ontdekten dat er eigenlijk helemaal niets veranderd was. Inderdaad, de dierenverblijven waren iets groter nu maar de dieren zelf leken nog net zo getraumatiseerd als destijds. Niet verwonderlijk als je weet dat veel van deze dieren in hun natuurlijke habitat een territorium bestrijken dat vele honderden keren groter is. Gelukkig heeft Antwerpen naast de zoo ook nog veel anders te bieden, en we maakten ons snel uit de voeten. Later las ik ook nog hoe sommige, intelligentere soorten in gevangenschap soms maar half zo oud worden als in de vrije natuur. Maar dan nog, besefte ik, is het mogelijk dat de gorilla die zwaarmoedig naar me zat te kijken, me misschien – vanuit hetzelfde perspectief – zoveel jaren eerder al eens had gezien.
‘s Avonds, onderweg naar huis, was de kwestie nog steeds op het nieuws. Ondertussen hadden veel ouders boos gereageerd omdat hun kinderen niet meer naar de dierentuin mochten en een verbaasde Ilse Segers, de woordvoerster van ZOO Antwerpen, nodigde het gemeentebestuur van Elsene uit om zo’n dierenpark ‘eens te beleven’. Het spreekt vanzelf dat de zoo de beslissing niet kon smaken; twee jaar geleden vierde de dierentuin zijn 175ste verjaardag, en zette de afgelopen jaren zwaar in op modernisering en renovatie.
Ondanks de verbazing en het onbegrip die de beslissing van het schepencollege van Elsene in ons landje teweegbracht, worden dierentuinen en andere parken waar wilde dieren in gevangenschap gehouden leven vandaag nochtans wereldwijd in vraag gesteld. Wat we dankzij onze huisdieren allemaal allang weten, namelijk dat de grens tussen mens en dier eigenlijk helemaal niet zo groot is als we voor onze gemoedsrust graag zouden willen, wordt nu dankzij wetenschappers zoals Frans De Waal of Norbert Sachser steeds vaker gestaafd met bewijzen. Dieren kunnen denken, kennen emoties en hebben gevoelens.
Almaar meer mensen beseffen dat we geen excuus meer hebben waardoor onze omgang met dieren snel verandert. Zo mogen circussen in steeds meer landen geen wilde dieren meer inzetten, kiest een snel toenemend aantal mensen voor plantaardige alternatieven in plaats van vlees, en is de vleesconsumptie van de Belg de afgelopen tien jaar bijna met 9% gedaald.
Misschien kan de Antwerpse zoo leren uit het verleden? Tijdens de eerste wereldoorlog werden de wilde dieren er, uit vrees dat ze zouden ontsnappen, afgeschoten, en de herkauwers geslacht wegens de hoge hongersnood in Antwerpen. Het faillissement dreigde en het bestuur besloot om de feestzaal om te toveren tot een bioscoop: Cine Zoologie. Dankzij herbronning en innovatie wist men de crisis te overleven.
Vandaag is het mogelijk, dankzij het inzetten van digitale technologie zoals Augmented Reality (een momenteel opgang makende technologie die de realiteit en de virtuele wereld met elkaar verbindt, zie bijvoorbeeld LightAnimal), om soorten in hun natuurlijke habitat tot leven te wekken waarbij de bezoeker een betrokkenheid ervaart die in de dierenparken van vandaag zelfs onmogelijk is. Ondertussen kunnen natuurparken ter plaatse ondersteund worden met beschermingsprogramma’s, en kan men dieper inzomen op onze inheemse soorten waarbij een groter milieubewustzijn wordt gevoed.
Het lijkt misschien vergezocht, een dierentuin zonder wilde dieren, maar het is maar hoe je het bekijkt. Want tijdens Expo ’58 in Brussel leek er ook nog niets verkeerd met het Congolees paviljoen met ‘levende mensen’, integendeel, het was de meest succesvolle attractie.
Dus, net zoals vissen niet in bokalen horen, vogels niet in een kooi, en mensen niet in een paviljoen, horen wilde dieren niet te leven in gevangenschap.

GEPASSEERD

Tis twée jannewoarje
de féeste is were gepasseerd
De kerstversieringe
lanst de boane gedateerd
en myne leevre gemarineerd
De frigo is leeg
en de cafees zittn vul
De nieuwjoarsbrievn liggn
in de garoage up de gazette
met t overzicht van verleen joare
en t inpakpapier van de cadeaus
die tegoare in de koffre wachtn
teegn da we goan noa kringloopland
Were n joar die nie mée up
myn doazendje kan stoan

DE SCHAAMTE VOORBIJ

Sorry, dit is geen nieuwjaarsbrief. Maar ik word er gewoon misselijk van, het gevaar als je je er even in verdiept. Want we zijn het zo gewoon geworden dat we er niet eens meer van opkijken. Het voelt bijna vermoeiend aan om er bij stil te staan, erover na te denken, er weer iets over in de krant te lezen, het op het nieuws te horen of te zien. En het lijkt wel alsof het iedereen koud laat, op dat handvol, altijd dezelfde mensen na dan.
Alsof iedereen zich heeft afgekeerd. Niet meer wil kijken.
In Vlaanderen hebben we een legislatuurregering. Daarin zwaait de N-VA de scepter, geruggesteund door de CD&V en Open Vld.
Zij zijn verantwoordelijk voor de aanpak van alle problemen waar we vandaag voor staan. Dat is hun job. Maar in plaats van de problemen aan te pakken, worden ze genegeerd, of gecreëerd. Zij ontkennen het klimaatprobleem, wakkeren onverdraagzaamheid aan en prediken haat.
Natuurlijk gaan ze geen al te strenge klimaatmaatregelen invoeren. Straks worden er miljarden geïnvesteerd in de Antwerpse haven door enkele zwaar vervuilende chemiereuzen. Zo heeft Ineos drie miljard veil om er op basis van het zeer vervuilende schaliegas plasticdeeltjes te produceren. Berekeningen tonen aan dat dit zorgt voor een uitstoot van 1,5 miljoen ton CO2 per jaar. Om te beginnen gaat Ineos er 55 hectare bos kappen, waarvoor ze van het Antwerpse stadsbestuur groen licht gekregen hebben, ondanks honderden bezwaarschriften.
Ondertussen schreeuwen wetenschappers moord en brand, bevinden we ons bij uur nul, en worden we dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering. Want iedereen weet inmiddels dat vervuiling leidt tot een stijgende zeespiegel en toenemende hittegolven met een beperkte watervoorraad, afnemende voedselvoorziening en een wereldwijde migratiecrisis tot gevolg. Niet binnen honderd of vijftig jaar, maar nu.
Natuurlijk gaan ze zich niet bemoeien met buitenlandse conflicten.
België was in 2017 de zesde grootste wapenexporteur naar Saudi-Arabië, na Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Bulgarije, Spanje en Duitsland.
De wapens worden ingezet in Jemen, of doorverkocht. Zo heeft men onder meer aangetoond dat Syrische rebellengroepen strijden met wapens afkomstig van de Waalse wapenfabrikant FN Herstal.
Maar voor de gevolgen willen ze ook niet opdraaien; ze keren zich af wanneer de slachtoffers van die conflicten aan onze poorten staan. Marginaliseren ze. Ontmenselijken ze. Verzinnen verhalen over hoe ze met het kindergeld van de hardwerkende Vlaming huizen kopen. Ze misbruiken de Vlamingen door ze met foute gegevens op te zetten tegen slachtoffers van oorlog en geweld waarbij ze bloed aan hun handen hebben. Ze liegen de waarheid bij elkaar. Ze schamen zich niet. Ze zijn de schaamte voorbij.
Dit is niet mijn regering.
Zij bepalen wat er gebeurt.
Maar niet in mijn naam.

KERSTSTER

Het is een oud, klein bakkerijtje. Je kunt er maar met vier mensen tegelijk binnen. Uit de tijd, maar degelijke kwaliteit. Net zoals de bakkerin en de bakker, beiden ook al niet meer van de jongsten, maar altijd op hun zondags - hij weliswaar met een smetteloos witte schort boven zijn hemd en zijn kostuumbroek.
De zaterdagen dat ik werk, hou ik er halt voor een koffiekoek. Alleen al voor de geur die er hangt van verse pistolets, zou je er binnengaan.
De bakkerin zegt niet meer dan nodig, de bakker zegt nog minder. Ze staan hier al heel hun leven, ze hoeven zichzelf niet meer te verkopen. What you see is what you get.
Vandaag is het de bakker die komt aangelopen; een grote, kloeke man met vlezige, rode wangen.
'Een kerstster.'
Hij neemt een stervormige koek uit een grote, overvolle mand, legt ze op de weegschaal en stopt ze daarna in een papieren zakje. Dan zegt hij in één keer meer dan hij al ooit tegen me heeft gezegd.
'Jij werkt in de kringloopwinkel hé? Zijn jullie iets met een zak hondenvoer? Onze hond is gisteren gestorven en we hebben nog een zak staan.'
Hij zegt het gehaast, want er is nog veel werk.
'Tuurlijk', zeg ik.
Het is die trui van me die me verraden heeft.
'Was hij ziek?'
'Het was een 'ze', en het is twee weken geleden plots begonnen. Daarvoor leek er nog niets aan de hand. Maar op een dag wou ze niet meer eten. Ze bleek met een gezwel te zitten en we hebben nog een stuk van haar lever laten wegsnijden. We hadden dat beter niet gedaan. Maar ge doet voor wel en zij snijden graag hé.'
Hij tikt de prijs van de koek in het kassaregister.
'Hoe oud was ze?'
'Niet zo oud hoor, pas twaalf jaar. De laatste dagen wou ze alleen nog maar bij mijn vrouw zijn. Ze sleepte zich voort, achter haar aan. Het is maar een hond maar toch…'
Die grote man staat daar met vochtige ogen naar me te kijken, of beter, hij kijkt door me heen, lijkt te dromen. Waarschijnlijk ziet hij nu zijn hond.
Ik scharrel in mijn kleingeld en kan het bedrag passen. Ik leg het in een glazen schaaltje boven op de hoge winkeltoog.
'Ze had zoveel pijn. De dierenarts heeft haar toen nog een cocktail gegeven via een spuitje waar ze helemaal van opkikkerde. Eventjes dachten we dat we haar terug hadden. Maar een dag later was ze weer doodziek. Hij stelde voor om nog zo'n spuitje te geven, maar dat hebben we niet gedaan. Het kost stukken van mensen en het helpt toch niet. Maar ik had niet verwacht dat het ons zo ging raken…'
Ik reken af.
'Welk ras was het?'
'Zo'n wit hondje, niet te groot, allez ik kan er nu niet opkomen!'
'Een malteser.'
'Ja, zo eentje. Maar dat zijn slimme beestjes hoor! Ze zat altijd bij ons, en ze was maar gerust als we er allebei waren. En als we weggingen, ging ze mee. Het doet raar als je nu in huis gaat.'
Hij haalt een vel keukenpapier uit de zak van zijn witte short, wrijft er zijn ogen mee droog en snuit zijn neus.
'Mijn vrouw zou er weer één willen, maar ik moet geen hond meer hebben. Als dat maar zolang leeft…'
Ik wens hem sterkte, neem afscheid met de zak hondenvoer onder mijn arm, het zakje met de kerstster, en vertrek.
Wedden dat ik de volgende keer weer geen twee woorden krijg?

VRIJDAG 27 DECEMBER 2019

Oussama Atar kijkt me rechtstreeks aan vanop de voorkant van het dagblad in de krantenwinkel. De twee volgende pagina's krijg ik een overzicht van de terreuraanslagen in 2015 en 2016. Franse en Belgische speurders zijn samen tot de vaststelling gekomen dat de Belg Oussama Atar het brein achter deze acties is. De op dat moment in Syrië verblijvende en ondertussen om het leven gekomen Brusselaar stuurde de operaties via slapende cellen die zich schuilhielden in safehouses. Naast enkele verijdelde aanslagen waren er helaas ook twee geslaagde acties, namelijk in de concertzaal Bataclan in Parijs en enkele maanden later op de luchthaven in Zaventem.
Op de volgende pagina lees ik hoe de Russische oppositieleider Aleksej Navalny de dag voordien de vierde inval dit jaar van luidruchtige en gewelddadige gemaskerde mannen met helmen en kogelvrije vesten moest ondergaan in de kantoren van zijn anti-corruptieorganisatie in Moskou. Het bleken gerechtsdeurwaarders die hem met geweld buiten zetten en daarna de zoveelste huiszoeking uitvoerden. Navalny is het steentje in de schoen van de Russische autoriteiten, die hem pesten en dwars zitten waar mogelijk om, vooralsnog zonder succes, te voorkomen dat de populaire blogger en drijvende kracht achter straatprotesten video's maakt en post waarin de corruptiepraktijken van het regime glashelder uit de doeken wordt gedaan. Om te verhinderen dat Navalny deel kan nemen aan de jongste presidentsverkiezingen werd de oppositieleider eerder al veroordeeld voor fraude en laster, het witwassen van geld, en er van verdacht een buitenlandse agent te zijn.
Twee pagina's verder blijkt Ari Behn, de ex-schoonzoon van de Noorse koning Harald, er onverwachts een eind aan te hebben gemaakt. De schrijver en documentairemaker was een controversieel figuur die aanvankelijk met argwaan door de Noren werd onthaald maar geleidelijk aan hun vertrouwen won. Hij rookte wiet, presenteerde een realty tv programma waarin hij als travestiet gekleed ging, en pronkte graag met zijn tatoeages. Twee jaar geleden beschuldigde hij Kevin Spacey van onbetamelijk gedrag; Spacey zou tien jaar daarvoor onder tafel eens in Behn's kruis hebben getast.
Iets verder lees ik het verhaal van de drie Russische zusters Katsjatoerian. Hun vader, een tiran die zijn vrouw in 2015 met een baseballbat het huis uit had gewerkt, verbood zijn dochters daarna, toen 14, 15 en 16 jaar oud, om nog naar school te gaan. Hij behandelde ze als slaven die hij dagelijks afranselde en seksueel misbruikte, tot 27 juli 2018, toen één van de zussen, Krestina, een zware astma-aanval kreeg nadat hij haar met pepperspray in het gezicht had bewerkt. De zussen beslisten daarop hun vader om te brengen en gingen hem met een mes en een hamer te lijf terwijl hij eventjes ingedommeld was in zijn zetel. Helaas voor hen heerst er een machocultuur in Rusland en is huiselijk geweld er heel gewoon. Vrouwen horen er te vallen voor sterke, agressieve mannen en volgens de orthodoxe kerk is het gezinsleven iets waar buitenstaanders zich niet mee moeten bemoeien. Bovendien stemde het Russische parlement een wet in 2017 waardoor slagen en verwondingen die thuis worden toegebracht, minder strafbaar geworden zijn. De drie zussen riskeren daardoor straffen van twintig jaar in gevangenissen en psychiatrische instellingen.
Als ik het blad omsla, zie ik een foto van straatprotesten in Teheran midden november, die bloedig neergeslagen werden door de Revolutionaire Garde, waardoor er naar schatting 1500 doden vielen. De rouwperiode van veertig dagen heeft een hoge symbolische waarde in de sjiitische islam en daarom vreest de overheid nu nieuwe, antiregimeprotesten. Burgers die een publieke herdenkingsdienst plannen voor een overleden familielid onder de betogers, worden daarom uit voorzorg gearresteerd. En het internet wordt platgelegd.
De betogingen ontstonden uit onvrede over de corruptie van de overheid die een hoogtepunt bereikte toen aangekondigd werd dat de brandstofprijzen ineens met 50 % omhoog zouden gaan. Tegelijkertijd zijn er ook straatprotesten in Irak en Libanon, volgens waarnemers eveneens te wijten aan het falen van de binnenlandse politiek. Ook hier speelt de Iraanse Revolutionaire Garde een rol door haar invloed aan te wenden in regeringskringen en bij sjiitische partijen om de betogingen met harde hand te onderdrukken, waardoor er ook in Irak al meer dan vierhonderd doden vielen.
Jihadisten blijken in Burkina Faso 'een tiental militairen' gedood te hebben in de nacht van dinsdag op woensdag, waarop het leger op zijn beurt bij een vergeldingsaanval 'meerdere militanten' heeft omgebracht. 71 migranten die in verschillende bootjes het Kanaal probeerden over te steken op weg naar het Verenigd Koninkrijk, werden onderschept. In de ondergrond van een kapel van een kloostergemeenschap op de berg Athos, waar sinds de tiende eeuw geen vrouw een voet binnen mag zetten, werden vrouwelijke resten ontdekt. En het Turkse constitutionele hof heeft de Turkse overheid veroordeeld voor schending van het recht op meningsuiting, omdat Wikipedia er al twee jaar wordt geblokkeerd.
Veel goed nieuws was er daartussen niet te bespeuren, behalve dan misschien dat België er nu toch officieel voor kiest om zijn eigen imams op te leiden en radicale en conservatieve geestelijken hiermee de mond te snoeren. En dat ook vrouwen de opleiding zouden kunnen volgen.
Daarnaast blijkt ons land twee studentenverenigingen rijker, voor studenten met Afrikaanse roots.
En de vrouw die deze zomer in Luik in de gracht belandde tijdens een hittegolf van meer dan 40 graden en 150 uur zwaargewond in het wrak van haar wagen doorbracht, verrast haar dokters door het tempo waarmee ze revalideert.
Meer positiefs leek er niet te melden.
En toen had ik de weekendkranten nog niet gezien: naast de nieuwe sores overal uitgebreide bijlages aan het eind van dit decennium met samenvattingen van tien jaar narigheid, en voorspellingen omtrent de ellende die er zit aan te komen.
'Ik kan niet slapen als ik de krant niet lees, en als ik de krant lees, kan ik niet slapen.'
(Vrij naar Cees Buddingh)

PA-RAA-TIG

's Morgens, na de werkverdeling, als iedereen zich naar zijn afdeling begeeft, komt Ali naar me toe.
‘Wat moet ik zeggen aan kassa tegen de klanten Rino? Goede feesten?’
'Daar kun je niets verkeerd mee doen. En dat kun je tot nieuwjaar zeggen. Maar het is vanavond kerstavond, en daarom kun je vandaag ook 'Prettig kerstfeest' zeggen.
Ik loop naar het bord en schrijf de twee woorden in hoofdletters: PRETTIG KERSTFEEST.
‘Paraatig kerstefeest? Moet ik dat zeggen?’ Hij lacht en kijkt naar me alsof ik hem in de maling neem.
‘Goed luisteren: 'Pret-tig kerst-feest'.’
‘Paraatig kerstefeest.’
‘Jij zegt pa-raa-tig. Het is 'pret'.
‘Paraat!’
‘Pret.’
‘Paret?’
‘Bijna! Zeg eens 'prrrrrr'. 'Prrrrrret-tig kerst-feest'.’
‘Parrrrrrr! Parrrrrraatig kerstefeest!’
Ik realiseer me dat ik teveel in één keer wil, dat ik kleine stapjes moet zetten en het hoofd schuddend draai ik me naar het bord, om de woorden gesplitst op te schrijven. Maar Ali legt een hand op mijn schouder.
‘No problem Rino, ik gewoon 'goede feesten' zeggen'…

OORVERDOVEND

Gisteren was er die foto op de voorpagina van de krant: een oude(re) vrouw die de tranen uit haar ogen veegt. Ze draagt een oude trui en een sjaal om haar hoofd. Een sjerp zit rond haar hals gewikkeld. Links naast haar zie je het handvat van wat een koffer lijkt, rechts staat een grote witte plastic zak. Op haar schoot ligt er een dekentje waar het kopje van een rosse kat onder uitsteekt. Het dier kijkt weg van de camera, naar de brokstukken in de verte waartussen enkele kippen lopen, in het puin op zoek naar voedsel. De vrouw heeft haar arm beschermend over het lijfje van de kat gelegd, dat onder het dekentje zit.
Het gezicht van de vrouw drukt verdriet uit, wanhoop en ontgoocheling.
De ondertitel van de foto luidt: 'We zitten in de hoek van de geschiedenis, niemand kijkt nog naar ons.' In het midden van de krant staat het artikel: 'Het kan Assad niks schelen dat zijn raketten vooral de burgers van Idlib raken.' Ook daar veel foto's van menselijk leed, en opnieuw deze vrouw. De oorlog in Syrië is nu al meer dan acht jaar bezig.
Drie miljoen burgers bevinden zich in de strook tussen het regeringsleger van Assad, gesteund door de Russische luchtmacht, en het verzet, de jihadistische milities. Veel van deze burgers zijn de afgelopen maanden en jaren naar Idlib gevlucht toen hun woonplaatsen elders in Syrië onder vuur kwamen te liggen. Assad noemt de aanvallen van de laatste dagen het slotoffensief en lijkt vastbesloten tot het einde door te gaan. De overblijvende burgers beschouwt hij als terroristen. Marktplaatsen en tentenkampen worden geregeld gebombardeerd, net als ziekenhuizen.
Ondertussen heeft de Syrische president reeds een miljoen burgerdoden op zijn conto. Dat cijfer dreigt opnieuw fors de hoogte in te gaan want de internationale gemeenschap trekt zich weinig of niets aan van de drie miljoen mensen in Idlib die als ratten in de val zitten. Sinds Isis grotendeels van de kaart werd geveegd, is voor het westen de kous af.
Opnieuw slaan mensen massaal op de vlucht en verzamelen aan de poorten van Turkije. President Erdogan waarschuwt Europa dat er een nieuwe migratiegolf aankomt, vergelijkbaar met die van 2015. Overal trekken hulporganisaties aan de alarmbel. Enkel als de Europese lidstaten ingrijpen en samenwerken, kan het geweld in de regio een halt toegeroepen, en een nieuwe migratiecrisis voorkomen worden. Actie ondernemen of de gevolgen dragen.
Maar het blijft oorverdovend stil. Onverschilligheid heerst. Geen crisisvergaderingen bij de Verenigde Naties of de Europese Unie. Geen veroordelingen van het geweld tegen de bevolking. Niemand die de Russen of Assad nog op de vingers tikt.
Zwijgen is toestemmen met wat er gebeurt.
foto: © rr


LANGE TEENN

Noa volgens dat t skynt
kom j uut de zée
moa ge wit da nie mée
Ge zyt geevolueerd en ofgestudeerd
en ge lopt up twée béenn
moa je n éesems krimpn
en ooles zit ij ne gsm
Téenigste da nog groeit zyn joen téenn
Ne zak vul bloed en béenn
die nietn kan verdroagn
en nietn wil déeln
binst da j probeert voe héeln boel ier
zoa rap meugluk up te soepeern
Niet loatn an ne nandern
want ool da j lat liggn zy j kwyt
Ge leeft lik da j de latsn zyt

SIMON JOYNER, 'POCKET MOON'

Het was een goeie dag, die dag in het najaar toen de mij volledig onbekende Simon Joyner mijn muziekcollectie verruimde met 'Pocket Moon'. Dromerige, melancholische Americana met subtiele, troostende, soms zelfs droogkomische muzikale arrangementen waar die mijmerende stem als een mistige sluier overheen kronkelt. Soms hoor je een flard duistere treurigheid die hard doet denken aan de jonge Leonard Cohen, of deelt hij zijn diepste zielenroerselen met een heldere welsprekendheid nauw verwant met die van de ons zoveel eerder al ontvallen Townes Van Zandt. 'Pocket Moon' blijkt zijn 18de album sinds hij in 1993 debuteerde.
Een mooi eindejaar in het verschiet.


GEACHTE HEER HENDRICKX, HOOFDREDACTEUR VAN DE DIKKE VAN DALE,

In de ochtend op Radio 1 hoorde ik Michaël Van Droogenbroeck in gesprek met de trotse voorzitter van Unizo. Trots, omdat het woord dat hij met zijn organisatie bedacht en ingestuurd had, 'Winkelhieren', verkozen was als Belgisch woord van het jaar 2019.
Op zich is er niets mis met het woord 'Winkelhieren', behalve dan dat het plat en kleurloos is, een bloedeloze term die alleen door zelfstandige ondernemers bedacht kon worden.
Niet dat ik iets heb tegen het idee dat er achter steekt want lokaal winkelen kan alleen maar toegejuicht worden natuurlijk. Het is goed voor de lokale winkelier, de lokale landbouwer, de versheid van het product, de gezondheid van de consument én het milieu.
Maar aangezien de Dikke Van Dale toch ook een reputatie hoog te houden heeft rond correct taalgebruik, verwacht je als liefhebber van mooie woorden enige verfijning, wat humor en/of spitsvondigheid bij zo'n bekroonde term. Zaken die ik stuk voor stuk mis in 'Winkelhieren' en die nochtans in vorige edities min of meer aanwezig waren, zie moordstrookje (2018), koesterkoffer (2017), samsonseks (2016) of kraamkost (2015).
Hoe is het mogelijk dat dit het woord van het jaar kon worden? Welke taalliefhebbers hebben zich tot zoiets karakterloos laten verleiden?
Het gebeurt via stemming natuurlijk. Het woord van het jaar wordt met een poll verkozen en Unizo had een oproep geplaatst om voor 'Winkelhieren' te stemmen. 33% van de bijna negenduizend stemmers volgde het advies, naar grote waarschijnlijkheid allemaal zelfstandige ondernemers.
Ik meende eerst 'Winkelgieren' te horen. Ik zag meteen twee betekenissen in dat woord, namelijk norse winkeliers die nooit tevreden zijn en oneerlijke prijzen vragen, en vervelende kopers die constant proberen af te dingen. Maar dat had tenminste nog iets ondeugends.
Tweede woord was 'Klimaatspijbelaars', een woord dat zijn bestaansrecht ondertussen bewezen heeft maar daar is dan ook alles mee gezegd. Gelukkig was er nog een derde woord, met grote voorsprong de meest uitgelezen term in deze top drie, namelijk 'Egelwegel'.
Het betreft de ruimte die tussen twee tuinen vrijgelaten wordt om egels door te laten. Vooral die 'wegel' is treffend: je ziet de egel er zo doorheen waggelen.
Tot slot wil ik hierbij evenwel benadrukken dat mijn ontgoocheling omtrent de keuze van het woord van het jaar niets, maar dan ook niets te maken heeft met het feit dat mijn eigen inzending, 'Kerstbalen' - eventjes genoeg van kerst hebben - niet weerhouden werd. Ik ben een sportieve deelnemer, en kan tegen mijn verlies. Daarbij, volgend jaar stuur ik 'kerstbalen' opnieuw in en koppel er dan meteen een stemoproep onder gelijkgestemden aan. Iedereen die af en toe eens baalt van kerst kan dan zijn stem uitbrengen. Je hoeft geen Nostradamus te zijn om nu al te weten wat het woord van 2020 wordt.
Met vriendelijke groet
Rino Feys

ALI

'Mijn broer en ik zijn via Iran vertrokken, over bergen naar Turkije. Vandaar naar Griekenland, Macedonië, Servië, Kroatië, Slovenië, Oostenrijk, Duitsland tot in België. We waren 23 dagen onderweg. Te voet, met bus maar ook met bootjes. Wij sliepen in open veld, tussen bomen of in stallen.
In Turkije was het heel gevaarlijk want overal politie. Eén keer werden we opgemerkt, ze schoten op ons en we moesten snel lopen. Het was een grote groep, we waren met mensen die ik niet kende. Dus ik weet niet of ze er daarna nog allemaal bij waren.
Het begin van de tocht was het zwaarst, het sneeuwde in de bergen en het was veel koud. We waren te voet, hadden lang niets gegeten en iedereen had honger. We waren allemaal moe. Maar we moesten vooruit, we mochten niet rusten.
Want andere mensen voor ons hadden zich in de sneeuw neergezet. Ik heb er verschillende gezien Rino. Zij zaten rechtop, onder een laag sneeuw, als beelden.'

BOETE


'Rino, ik heb boete gekregen op de bus maar ik begrijp het niet.'
Omar wrijft over de achterkant van zijn hoofd, zoals hij altijd doet als hij onzeker is. Zelfs als hij niets zegt, kun je zo meteen zien dat hij ergens mee zit. Dan gaat zijn rechterhand omhoog en terwijl hij naar de grond kijkt, in gedachten verzonken, strijkt hij traag, aarzelend over zijn haardos.
'Wat is er gebeurd?'
'De kaartlezer reageerde niet op mijn kaart. De chauffeur keek eens en zei toen dat het abonnement vervallen was.'
'En heb je toen een ticketje gekocht?'
'De chauffeur nam een foto van mijn kaart en zei dat hij ervoor zou kijken. En dat ik nu niet moest betalen. 

Maar net voor we Kortrijk binnenreden stapte er een controleur op. Ik zei wat er gebeurd was, en dat ik daardoor geen ticket had. Ik moest mijn buskaart tonen, hij schreef iets op en liep toen door. Maar gisteren viel er een brief in de bus waarop stond dat ik een overtreding had begaan en er een rekening zou volgen. Maar de controleur heeft niets gezegd Rino!'
'Heb je die brief mee van De Lijn?'
Hij schudt het hoofd.
'En de chauffeur, heeft die iets gedaan?'
'Nee. Het was niet goede moment want hij had zijn spiegel net kapot gereden.'
'Als ik het goed begrijp was het ook voor jou geen goed moment!'

Hij lacht, Omar kan heel goed relativeren.
Jalal lacht ook en zegt iets, Omar vertaalt.
'Hij zegt dat hij ook boete heeft gekregen, op de trein.'
'Hoezo? Heeft hij begrepen dat wij het over een boete hadden?'
'Ja, zijn oren begrijpen Nederlandse taal al beter. Maar zijn mond kan nog niet spreken.'
Nu lachen we allemaal. 
'En waarom heeft hij een boete gekregen?'
Omar stelt de vraag aan Jalal, die daarna een heel verhaal afsteekt waarbij zijn stem nu eens omhoog en dan weer omlaag gaat, tot hij tenslotte over zijn baard strijkt en stilvalt.
'Hij vroeg een ticket en de man aan het loket vroeg iets terug dat hij niet begreep, en toen er controle was bleek zijn ticket voor reizigers jonger dan zesentwintig jaar. Maar Jalal wist niet dat hij zo'n ticket had. En daarom laat hij nu zijn baard groeien. Nu denkt niemand nog dat hij jonger dan zesentwintig is.'
Jalal knikt naar me, om aan te geven dat het waar is wat Omar daar allemaal vertelt.

Gelukkig is Jalal creatief en ontwikkelt hij zijn eigen methodes. Want ons systeem kent geen medelijden met iemand die de taal niet spreekt.

TINY RUINS, 'OLYMPIC GIRLS'

Voorlopig nog in geen enkel lijstje aangetroffen, dit betoverende kleinood uit 2019 van het Nieuw-Zeelandse Tiny Ruins, 'Olympic Girls', maar de wereld is nu eenmaal onrechtvaardig. Meesterbrein Hollie Fullbrook componeert delicate, dromerige muziekjes met subtiele teksten die ze met haar elastische stem recht de hemel in zingt. Het hele jaar door heeft 'Olympic Girls' me geregeld van en naar het werk gezelschap gehouden, en is in de cabine van mijn bestelwagen tot een ware klassieker uitgegroeid. De op het eerste gehoor onopvallende, maar onderhuids de weg naar je hart banende folky droompop heeft een helende werking op het gemoed. Zeer geschikt, zowel 's morgens als 's avonds, en in alle seizoenen.


DAG MENEER MCALOON,

Het zal u misschien verbazen deze mail te ontvangen vanuit België. Voor het gemak heb ik hem voor u vertaald, of beter, laten vertalen, want hierbij heb ik ook gebruik gemaakt van Google Translate aangezien mijn schriftelijke kennis van het Engels te beperkt is om u te kunnen schrijven. Ik ben me ervan bewust dat het vertalingsprogramma van Google zijn beperkingen heeft, en vraag u daar rekening mee te houden.
Ik heb lang getwijfeld of ik u wel zou schrijven, maar het leven is kort en ‘angst is mar veur eben, spiet is veur altied’, zoals de Nederlandse, u wellicht onbekende zanger-columnist Daniël Lohues zo mooi zegt/zingt.
Oorspronkelijk wou ik u een brief schrijven, maar omwille van praktische redenen zag ik van dit plan af, aangezien het onmogelijk was om een postadres te bekomen.
Maar graag had ik mijn woorden met balpen aan papier toevertrouwd omdat ikzelf een brief verkies boven een mail, en het me ter ore gekomen was dat u nog nooit een mailtje, zelfs geen sms verzonden hebt. Dat het, als het van u afhing, nog altijd goed zou gaan met onze posterijen. Dat u een man bent van pen en papier, envelop en postzegel.
Het is zo ongelofelijk dat het wel eens waar zou kunnen zijn.
Dat dit bericht u via Messenger zal bereiken, is ook twijfelachtig want hoogstwaarschijnlijk beheert iemand anders uw pagina voor u. Soit.
Ik ben de oudste van vier kinderen, en toen ik achttien was, gingen mijn ouders uit elkaar. Het is te zeggen, mijn moeder verliet mijn vader vanwege zijn drankprobleem dat tijdens hun huwelijk steeds erger geworden was, en zij en de kinderen, wij dus, gingen bij haar moeder ofwel ons grootmoeder wonen.
Ik werkte op dat moment reeds vier jaar samen met mijn vader in zijn bouwbedrijf, een éénmanszaak, als plakker zoals men deze bouwvakkers hier in de volksmond noemt, of stukadoor. Ik ben van school afgegaan met een leercontract waardoor ik een beetje dichter bij hem stond dan zonen en vaders normaal tegenover elkaar staan.
Als je jong bent, oordeel je harder. Pas toen ik ouder werd, zag ik in dat mijn vader een zeer gevoelige, kwetsbare man was, ongeschikt voor deze wereld. Ik, mijn broer en zussen, hebben het nooit anders geweten dan dat er problemen waren, te wijten aan zijn hang naar alcohol. Door de jaren heen had hij een systeem ontwikkeld waardoor hij erin slaagde zijn verslaving grotendeels verborgen te houden.
Toen ik noodgedwongen thuis moest blijven met een longontsteking en mijn moeder net op dat moment ontdekte dat hij met de voorschotten sjoemelde, biechtte ik tenslotte op hoeveel geestrijk vocht hij op een dag verzette.
Voor mijn moeder was de maat vol en in het holst van de nacht zijn we vertrokken, spreekwoordelijk dan, want het was vroeg in de ochtend; zijn bestelwagen was de straat nog niet helemaal uit of daar was de verhuiswagen al, en zijn we er vandoor gegaan. Zoals de Belgische wet voorschrijft lieten we een tafel, een stoel en een bed voor de achterblijver staan.
Soms stel ik me voor hoe mijn vader thuisgekomen is die avond, in dat lege, koude huis waarin alles nu helemaal anders klonk.
Een oom zorgde voor werk voor me, ik werd puntlasser in een fabriekje waar ze metalen kantoormeubelen vervaardigden.
Metaal is nooit mijn favoriete materiaal geweest; te koud, te scherp, te zwaar, te roestig… Geef mij dan maar hout, daar heb ik voeling mee.
Vaak moest ik ’s morgens om vijf uur beginnen, en werd er gewerkt tot vijf uur ’s avonds. Achteraf bekeken was het een zeer ongezonde werkomgeving, waar men de meubels met lak bespoot in dezelfde ruimte waarin wij verbleven, en de laknevel en verbrande geur van verf gijzelden geregeld de hele tent. Ik mag er niet teveel aan terug denken.
Elke dag reed ik er met de fiets naartoe, van Oostnieuwkerke naar Ledegem, volgens Mappy vijftien kilometer ver. En terug naar huis natuurlijk. Er was toen nog veel minder verkeer, dus kwamen deze fietsritten goed van pas om mijn longen te zuiveren.
We gingen bij ons grootmoeder inwonen, in het huis waar mijn moeder was opgegroeid. Het is vierendertig jaar geleden en de oorspronkelijke woning is ondertussen allang verdwenen maar ik herinner me de indeling alsof ik er zopas nog in rondgelopen heb: links, als je via de achterdeur binnenkwam, zag je eerst de gootsteen. Daarnaast, onder de vensterbank, stond een driezit zonder rugleuning, met twee verstelbare zijleuningen, bekleed met stug, donkergroen kunstleder waarin je niet lang kon blijven zitten omdat de springveren in je kont priemden. Aan het eind van de muur een log beeldbuistelevisietoestel, diagonaal op een met rode kunststof bekleed tv tafeltje op wieltjes. Tegen de zijkant van de schoorsteen een krantenrek, ervoor de kachel, en ernaast een oude radiokast op hoge poten, waar een platenspeler in stak.
Tegen de volgende wand een 1-zit, een dressoir en een koelkast. In de hoek een deur die naar de hal leidde. Naast die deur een gasfornuis. En zo waren we rond want in de volgende muur zat de achterdeur langswaar ik u zonet mee naar binnen nam.
Ik ga u niet verder vervelen met de inrichting van het huis van mijn oma, en wil nu bovendien snel ter zake komen, want ik kan me voorstellen dat u zich begint af te vragen waarom in u dit allemaal vertel, maar toch, omdat u het allemaal straks tenvolle zou begrijpen moet ik er nog aan toevoegen dat er in het midden van de ruimte onder een rond daglichtarmatuur, een grote eettafel stond die bovendien ook nog eens kon uitgetrokken worden, zodat vele jaren lang alle volwassenen, gedurende het jaarlijkse nieuwjaarsfeest, aan die tafel konden zitten.
Tijdens de week, na het avondmaal, zat mijn moeder met één van ons aan tafel. Mijn oma ernaast, in de eenzit die ze vanuit de hoek naar het midden had getrokken, dichtbij de kachel en de televisie. De rest van de kinderen zat in de driezit die onder het raam stond, zodat ze opzij moesten kijken om de tv te kunnen zien.
Niet dat ik hier met weemoed aan terugdenk; ik miste de streek waar ik opgroeide, naar school ging, waar ik ieder putje in de asfaltbaantjes kende door de duizenden ritten op de fiets. Waar mijn vrienden woonden en het meisje waar ik een oogje op had.
Het was hard werken in die fabriek en ik was kapot, ’s avonds, als ik in die zetel zat.
En het was op zo’n avond in 1985, de VRT heette toen nog de BRT, dat ik u voor het eerst zag en ik ben er zeker van dat u toen mijn leven hebt gered.
Na het nieuws gebeurde het weleens dat er enkele minuten over waren voor het volgende programma begon - zo stel ik het me voor, dat de programmatie niet helemaal juist uitkwam zodat ze iets moesten verzinnen om het scherm te vullen - en de duur van een videoclip bood de perfecte uitkomst hiervoor.
Die avond, ik herinner het me nog haarscherp, ik was moe, zat in die stugge neplederen driezit, ik moest me wassen maar had geen zin, ik gloeide na van het avondeten en het werk in die koude atelier, en de lange fietstocht naar huis. Het vuil zat onder mijn vingernagels vastgekoekt. En toen kwam als bij wonder ‘Appetite’ uit het album Steve McQueen van uw groep Prefab Sprout uit de ether gevallen.
Veel mensen begrijpen zoiets niet, en ik ga ook geen moeite doen om het te uit te leggen, maar in mijn hersenpan sloeg het nummer in als een splinterbom. Naast al die opgeblazen video's uit die tijd zag ik plots gewone mensen in wiens aderen er bloed stroomde, en ik hoorde muziek. Het was liefde op het eerste gehoor.
Ik voelde hoe een kracht door me heen stroomde die alles oversteeg. Het vulde me met warmte, hoop, moed, en zin om er tegenaan te gaan. Het laadde me helemaal op. En het ontroerde me, en het ontroert me nog steeds.
Ik heb één keer een ongeval gehad met de wagen, hout vasthouden, enkele jaren later. Veel blikschade maar voor de rest kwam ik er met de schrik vanaf. Maar toen ik met de gekneusde motorkap van mijn wagen tegen de gevel van dat huis stond, en die deur plots openging, besefte ik dat de cd nog speelde en dat het ‘When Love Breaks Down’ was dat ik hoorde, van Prefab sprout. Toeval, maar nu ook weer niet zo toevallig. En een geluk bij een ongeluk.
Reikhalzend keek ik steeds weer naar het volgende album uit, en ik heb ze allemaal. Uw oeuvre maakt integraal deel uit van de soundtrack van mijn leven. Steve McQueen blijft één van mijn favorieten, al is het maar voor die jeugdige gekte en vitaliteit in combinatie met dat wonderlijke, broze, dat wat onbeholpene ook - dat in die verder stuk voor stuk geniale liedjes op die plaat schuilt.
Ik las dat u uit Ierland komt en vooral succesvol in Europa was. In Amerika hebben ze uw muziek nooit echt begrepen. Ik kan niet anders dan dat als een compliment zien.
Het laatste album van Prefab Sprout verscheen in 2013, onder de naam Crimson/Red. U droeg het op aan uw familie.
Ik weet ondertussen dat het zo goed als onmogelijk is, maar in stilte hoop ik nog steeds op een vervolg. Want naast ernstige oogproblemen waardoor u bijna blind bent, wat tot het wonderlijk mooie solo album 'I Trawl The Megahertz' leidde, hebt u ook zware gehoorschade opgelopen met een zware vorm van tinnitus als gevolg, een voortdurend oorsuizen waar menig medemens gek van zou worden. Ronduit vreselijk dat iemand die verantwoordelijk is voor zoveel muzikaal plezier en ontroering, gestraft wordt met dergelijke martelingen. Het spijt me ook te lezen dat u af rekenen hebt met de ziekte van Ménière. Dit alles leidt ertoe dat u het podium vandaag de dag niet meer op kan, erger nog, dat u met moeite nog muziek kan spelen. Ik hoop dat de geneeskunde u verlichting kan bieden, en dat u troost vindt bij uw familie en in de kunst.
In elk geval, mijn grootste dank meneer McAloon, en als ik ooit eens iets terug kan doen, laat maar weten.
Alle goeds en de groeten aan uw familie,
Rino Feys