zondag 24 april 2011

WEERLOOS

De groep bejaarde renners in gele pakjes jaagde in twee rijen achter elkaar aan over een landelijke weg. De hoogstaande zon speelde een flitsend spel met de gestroomlijnde helmen en glanzende aerodynamische fietskaders. Af en toe weken twee van de achterste senioren uit naar links en vlogen de groep - rechtop zwoegend op die geavanceerde fietsvliegtuigen - aan een driftig tempo voorbij. Met snelle reflexen keken ze schichtig om zich heen, als geroutineerde verkenners die door de pelotonchef vooruit werden gestuurd in vijandelijk gebied. Daarna namen ze de rol van aanvoerders over, zodat de vorige koplopers konden bekomen van het beuken tegen de wind.

Plots kwam het weggetje met een gelijklopend straatje samen en transformeerde het tot een asfaltwegeltje. Alsof ze zich op een reusachtige, in het weiland liggende hooivork bevonden waarop ze nu van de tanden naar de steel toe reden. Vanuit het andere paadje kwam een jonge vrouw op een omafiets aangereden. Ze droeg een zomers jurkje met gestrikte lintjes als schouders. De rest van het kleedje fladderde om haar heen. Ook zij had er stevig de pas ingezet, en schoot net voor de aanstormende renners het straatje in, waardoor ze zich nu op kop bevond met de troep als een lang geel wapperend kleed achter haar aan. De gepensioneerde renners met hun insectachtige zonnebrillen leken eventjes uit hun lood geslagen, maar schikten zich daarna zo goed mogelijk naar de nieuwe situatie.
'We zitten in je wiel hoor!', riep een van de moedigsten onder hen.

Het was een wonderlijk zicht in die late zondagvoormiddag van wat een windstille, zwoele zomerdag beloofde te worden, ook al was het pas eind april. Als een weerloos gezelschap bleven de oude renners in haar kielzog hangen, alsof haar jonge verschijning een magnetische eigenschap bezat. Misschien dat ze draadloos bestuurd werden, en degene met de afstandsbediening besloten had dat ze haar zouden volgen,
al fiets je door naar het eind van de wereld, wij gaan met je mee,
en zo ploegden ze door een stuk braak liggend landschap, als een aanstormend broodmes.
Mannen die houtskool op barbecue's verhitten en vrouwen die tuintafels dekten, keken hen verwonderd na.
Het strijdvaardige meisje gaf alles wat ze in zich had om haar kopplaats te behouden. De verraste renners waren kansloos. Daar splitste de weg alweer. De jonge vrouw maakte aanstalten om naar rechts af te draaien, de groep senioren moest naar links. Het was een verloren zaak, maar niemand leek het zich aan te trekken.
Je moet buigen als je je meerdere ontmoet.

'Hé!', schreeuwde een van de voorste renners, 'dat is wel een hele oude fiets waarmee je rijdt!'.
'Ja', gilde het meisje terug, 'is nog van mijn overgrootmoeder geweest! Meer dan tachtig jaar oud!', waarna ze rechts afsloeg terwijl de oudjes haar gebiologeerd vanop hun moderne, gesofisticeerde koersfietsen nakeken. Naar dat sierlijke, mooi onderhouden stuk antiek met die merkwaardige remmen en lichtjes. Naar haar bewonderenswaardige rechtopzittende lijfje met die prachtige benen die in cadans op en neer veerden onder die bloemetjesjurk die tot halverwege haar dijen kwam. Naar de glimlach van een winnaar op dat jonge, rood aangelopen gezicht. En terwijl ze naar links afdraaiden en uit het zicht verdwenen, steeg er een meerstemmig, bewonderend gefluit op uit het peloton.

vrijdag 15 april 2011

OUDE LIEFDE ROEST NIET

Haruki Murakami, '1q84 (Boek 3)'


Dat de voormalige cultschrijver Haruki Murakami van zijn trilogie '1q84' wereldwijd miljoenen exemplaren verkoopt is al bijna net zo surrealistisch als het jongste werk van de schrijver zelf. In aanloop naar de lancering van het eerste deel heeft het marketingmonster het publiek dan ook vakkundig op temperatuur gebracht.

Zo werd het 'magnus opus' aangekondigd als het Japanse equivalent van Stieg Larsons trilogie 'Millenium'. Een beetje overdreven, want behalve dat de onverschrokken vrouwelijke hoofdfiguur aan Lisbeth Salander doet denken, blijken er amper overeenkomsten te bestaan. Er werd natuurlijk ook verwezen naar George Orwell's '1984'. Diens koortsige toekomstvisioen verscheen in 1949 en voorspelde de komst van Big Brother. Murakami's '1q84' speelt zich dan weer in het verleden af, en in plaats van toezicht houdende grote broer duiken er Little People op, een soort kabouters die goed blijken in handwerk...
Niet dat het allemaal veel uitmaakt.

Met het derde hoofdstuk wordt de trilogie nu afgesloten. Nog steeds wisselen de wedervaren van fitnessintructrice/huurmoordenares Aomame zich af met die van de wiskundeleraar/schrijver Tengo, maar daar wordt nu een derde persoon aan toegevoegd: de lugubere speurneus/advocaat Ushikawa die als onafhankelijke waarnemer bij Voorhoede in dienst is. Het gezamelijk voorval uit hun kindertijd dat op Aomame en Tengo een diepe indruk heeft gemaakt, zorgt ervoor dat de twee twintig jaar later uiteindelijk in elkaars armen belanden. Tussendoor blijft Tengo worstelen met de gevolgen die het herschrijven van een pop van lucht met zich meebrengt, het boek van de 17-jarige, geheimzinnige Fukaeri dat een bestseller werd. Aan het sterfbed van zijn vader in het kattenstadje maakt hij de voorlopige balans op van zijn leven. Aomame rekent af met de demonen uit haar verleden, verdwijnt in de anonimiteit en wordt het slachtoffer van een onbevlekte ontvangenis. Ondertussen krijgt de geduldig jagende Ushikawa zijn prooi in het vizier, en geven de onzichtbare collecteurs de strijd om kijkgeld te innen niet op. Enkel Murakami weet zoiets tot een goed einde te brengen.

Opnieuw presenteert de meester die unieke, onweerstaanbare mix van fantasie en werkelijkheid die naadloos in elkaar overvloeien. Het verhaal van gewone mensen, zoekend naar hun plaats in deze dolgedraaide wereld, of mijmerend onder een grote, mysterieuze wolk vol donkere romantiek. In afwachting nemen zijn personages een aperitiefje, meestal in hun eentje, starend naar de maan. Of beter: naar twee manen.

Wat bij mindere goden als esoterische zweverigheid wordt ervaren, blijkt opnieuw een grote kracht in Murakami's recentste werk. Het verhaal speelt zich immers bijna volledig af in een parallelle wereld, die op een aantal ongerijmdheden na als twee druppels water op de gewone wereld lijkt. Blijkbaar raakt de Japanner een universele snaar in zijn grootstedelijke parabels met die subtiele, spirituele ondertoon.

Helaas kan '1q84' zich maar bij vlagen met Murakami's beste werk meten. Teveel verhaallijnen die nergens heen leiden, en naar het eind toe wordt iets te krampachtig uitleg gegeven. Anderzijds verveelt de cyclus geen moment en blijf je erop gebrand om verder te lezen. Kortom, een soms tegenstrijdige gevoelens oproepende, maar verslavende Murakami, geschreven in die heldere, superieure schrijfstijl van de man die Oost en West met zijn pen verenigt. Hij zal er opnieuw alleen maar lezers mee winnen.
Want zelfs een iets mindere Murakami levert nog steeds een leessensatie op.


Rino Feys © Cutting Edge

zaterdag 9 april 2011

NIEUW

Een oude dame schoof met kleine, mechanische stapjes langs het uitstalraam. Ze hield halt aan de tafel waarop recente kunstboeken de toeschouwer subtiel probeerden te lokken, geduldig als vleesetende bloemen.
Ik was een nieuwe lading boeken aan het uitpakken, toen ze met haar rijzige gestalte mijn aandacht trok.
Ze keek op en staarde op haar beurt naar mij. Daarna liet ze haar blik weer zakken. Het drong tot me door dat de felle namiddagzon die het raam zijdelings bescheen, verhinderde dat ze me zag.

Ze kwam waarschijnlijk net van de kapper.
In haar donkerbruine, gestroomlijnde haar zat een lichte welving die aan vrouwelijke filmsterren uit de jaren vijftig herinnerde. Het leverde een gedurfd contrast op met de moderne bril die ze ophad. Hier was allicht een designer aan het werk geweest.
Haar gerimpelde gezicht had een glanzende, bruine tint - overduidelijk niet van de Belgische zon afkomstig. Ze droeg een oude mantel die met bont was afgezet, en aan de ene arm hing een kleine, zwarte handtas.

Toen gebeurde er iets vreemds. Ze opende haar mond, en het onderste gedeelte van haar gebit schoof vooruit. Een ovale rij witte tanden kwam tevoorschijn. Eerst dacht ik nog dat het een slip of the tongue was, maar de prothese bleef uitdagend liggen op haar onderlip.
Ondertussen keek ze rustig naar de boeken.
En alsof dat nog niet volstond, begon haar onderkin te wiebelen.
Verder vertrok geen spier in dat gezicht.
Toen hield het wiebelen weer op, maar de tanden staken nog steeds vooruit.
Tenslotte werden ze weer ingehaald, en verdwenen in de duisternis. Ze maakte nog een kauwende beweging met haar mond, draaide zich om, en wandelde met kleine stapjes verder.

zondag 3 april 2011

ONONTKOMELIJK

'Je móet een ticketje nemen',
wees de parkeerwachter
me vermoeid terecht

'Maar deze auto is niet van mij',
zei ik ontzet

'Dan nog, dan nog...',
mompelde hij en liep
hoofdschuddend verder

zaterdag 2 april 2011

KATTEBELLETJE

Liefje, wil je het waterpeil
in de drinkbak van de hond nazien?
lees ik op het briefje dat ik
in het midden van het boek vind
maar de hond is dood en jij
bent er ook niet meer