maandag 31 december 2018

NIEUWJAAR

'Ga jij nieuwjaar vieren Wahid?'
‘Ja’, zegt hij, en knipoogt waarbij hij duim en wijsvinger van zijn rechterhand op een millimeter van elkaar houdt.
‘Maar klein feestje. Thuis, met vrouw en kinderen.'
Een weemoedige glimlach sluipt in zijn gezicht.
'Vroeger, in Bagdad, altijde grote feest! Mijn papa was head of family en iedereen kwam bij ons. Héél lange tafel met zestig, zeventig mensen!
De hele avond eten, drinken, en zingen. Veel muzikanten in mijn familie. Wij spelen om beurt op darboeka, ney en oud. En daarna dansen! In mijn familie dansen we veel. Wij gingen niet slapen. Dansen op disco music, James Brown, Michael Jackson, tot 's morgens vroeg!'
Zijn gezicht straalt bij de herinnering.
'Kijk,' hij komt lopend naar me toe, ‘this is my family.'
Op het scherm van zijn gsm zie ik een grote groep mensen, misschien wel veertig, vijftig personen. Vrolijke meisjes in kleedjes en glunderende vrouwen in uitbundige jurken. De oudere mannen hebben zware, ondoordringbare snorren en dragen duur uitziende maatpakken, de jonge mannen lopen er losjes bij met opgerolde hemdsmouwen, en een dun, donker lijntje op de bovenlip. Iedereen is op zijn best.
Een grote woonkamer, luxueus ingericht met een overdadig gedekte tafel op de achtergrond. Onderaan, in het midden, het grote, overbelichtte gezicht van een jongeman. Hij staart naar iets net onder de camera. De anderen achter hem, veel kleiner en in de diepte, kijken lachend op - vanuit een nieuwjaarsnacht jaren geleden in Bagdad - naar mij, hier vandaag in de keuken van de kringloopwinkel in Avelgem.
Wahid zoomt in, en ik zie hem plots zitten, een stuk jonger, nog in het bezit van een volle donkere haardos. Hij zit gehurkt op blote voeten op een bankje en kijkt als enige niet naar de camera. Een knappe jongeman, net een filmster, nog onwetend over het onheil dat hem de komende tijd te wachten staat.
Wahid glimlacht verlegen en scrolt over de foto.
'Kijk, this is my uncle. Hij is dood. Vierenveertig jaar. Hij is op een bom gestapt. En dat hier is mijn papa, they executed him… En this my brother, he was killed in a car bomb explosion. En dit is mijn schoonzus. Waar wij wonen in Irak, Amerikanen komen al te tijd binnen lopen. Zij gooien de deuren open en stormen met machinegeweren binnen, klaar om te schieten. En dan zij weer weg. Mijn schoonzus was zo geschrokken dat ze iets aan haar hart kreeg. She was twinty-seven! Veel mensen dood op deze foto…’
Hij draait zich om en loopt naar zijn plaats aan tafel.
'Mijn mama wil nieuwjaar niet meer vieren. Veel te veel mensen dood. Zij denkt al te tijd aan al die mensen.'
Hij haalt de schouders op.
'En hier... Wij hebben geen familie, no friends… Wij gaan beetje eten en televisie kijken.'
Hij zucht.
'My head... Altijd denken.. I think it will explode! Met nieuwjaar ga ik drinken, something strong… For my head!’

zondag 30 december 2018

DE HEILIGE RITA

De kleine Afghaanse kassamedewerker kwam naar me toe met een belachelijk groot heiligenbeeld in zijn armen.
‘Geen prijs op Maria.’
‘Hela, een beetje respect! Dat is Maria niet!’
Het protest kwam van een oudere man met een pet, die met enkele borden onder zijn arm z’n beurt stond af te wachten. Het was de laatste dag van het jaar dat de winkel open was, en het leek alsof iedereen nog snel dat door alle anderen over het hoofd geziene, prachtige cadeau voor geen geld wou vinden.
Het gerief dat de mensen hier de afgelopen weken hadden afgezet, en dat eerst nagezien, eventueel afgewassen, geprijsd en tenslotte in de winkelrekken was beland, maakte nu triomfantelijk de bocht terug naar buiten.
Ook onze Oxfamafdeling draaide op volle toeren. Maar dat had een andere oorzaak: daar kwam men de aflopende cadeaubonnen inruilen voor volle dozen wijnflessen.
'Dat is de heilige Rita, de patrones van de hopeloze gevallen. Je roept haar pas aan als er echt niets anders meer op zit… Als iemand dit beeld nodig heeft, mag je er niet veel geld voor vragen!'
Het jonge stel naast hem was duidelijk nog steeds aan het twijfelen of ze het beeld al dan niet gingen kopen. Zijn interventie leek hun koopzin geen goed te doen. Ze zagen er dan ook allesbehalve hopeloos uit.
'U beweert dat het de heilige Rita is? Hoe weet u dat?'
'Zie je dat kruis met de Christusfiguur die ze zo teder in haar armen houdt, met al die rode rozen eromheen? Kort voor ze stierf - ze lag al op haar sterfbed - als ik me niet vergis was dat halverwege de vijftiende eeuw, wilde ze middenin de strenge winter een roos uit haar tuin. We weten dat dit onmogelijk is. Maar zoals zoveel dingen die Rita wou, kreeg ze haar zin. Want op zekere morgen kwamen mensen van heinde en ver door de sneeuw om te kijken naar dat wonder in haar tuin: de rode rozenstruik stond in bloei!
Vandaar dat mensen die hopeloos zijn, de heilige Rita om hulp vragen. Mijn vrouw is erg gelovig en zij heeft voor alles en nog wat wel ergens een beeld van een heilige bij ons thuis staan tot wie ze zich kan wenden in geval van nood.
Ze zag deze borden hier staan en vroeg me of ik ze wou komen halen. Maar ik zou er niet van opkijken moest ze achter mijn rug om tot de heilige Rita bidden om haar te vragen deze borden te beschermen…'
Terwijl de man de toehoorders vermaakte met zijn verhalen, probeerde mijn Afghaanse medewerker en ik om met behulp van de prijsmap een rechtvaardige prijs te bepalen.
Dat was niet eenvoudig. Om te beginnen was het onmogelijk, met de middelen die we ter beschikking hadden, om na te gaan hoe oud het beeld ongeveer was. Het was gemaakt in gips, mat ongeveer een halve meter, en droeg geen stempel. Maar het beeld was vakkundig gemaakt en van een acceptabele kwaliteit. Op het eerste zicht waren er geen stukken vervangen of gerestaureerd. Onderaan, rond het voetstuk, was er hier en daar wel wat verf verdwenen. En de kleuren zaten onder een jarenlang bijeengespaarde laag vuil; het zou best wat werk vergen om het in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Maar voor de rest zag het er nog prima uit.
Vanzelfsprekend telden de toekomstige geluksfactoren, waar het beeld eventueel voor kon zorgen, in onze becijfering niet mee.
Het geheel in acht genomen, en rekening houdende met het minimum en maximum tarief in onze lijst voor heiligenbeelden, werd de prijs tenslotte op negen euro gebracht. Gelukkig moesten we niet elke dag een heilige naar waarde schatten.
'Ja...,' zei het meisje, 'dan gaan we het maar nemen zeker?' Ze deed geen moeite om haar tegenzin te verbergen, maar afgaande op de enthousiaste gezichtsuitdrukking van de jongen, was het duidelijk dat ze eigenlijk toch geen keuze had.
Ze betaalden en verdwenen met het beeld.
'Ze beseffen nog niet wat ze hiermee in huis halen', zei de oudere man met de borden. Hij nam zijn pet af en streek de weinige haren die hij nog had, glad.
'Lang geleden, toen mijn vrouw maar niet in verwachting raakte, lieten we ons testen. Bleek dat zij onvruchtbaar was. Ik vond het verschrikkelijk voor haar want ze wou zo graag kinderen. En het is niet dat ik gelovig ben of zo, maar omdat ik wist hoe belangrijk het voor haar was, ging ik enkele keren mee op bedevaart naar de Sint-Ritakerk in Kontich. Bij ons thuis brandden de noveenkaarsen dag en nacht, en ze bad elke dag voor het beeld van de heilige Rita, dat nu nog steeds in onze woonkamer staat. Ik herinner me dat ik het op een bepaald moment bijna ziekelijk vond.
Maar hoe dan ook, en of het er iets mee te maken heeft, of dat de dokters een verkeerde diagnose stelden, ik weet het niet en het maakt ook niets uit, want vandaag zijn we gezegend met twee zonen en een dochter, zes kleinkinderen én een zevende op komst!’
Het klonk als een laat kerstverhaal en het leverde hem enkele schouderklopjes van dichtbijstaande mannen op, en veel blije gezichten aan onze winkeltoog. En als een volleerd voetballer die dribbelend met de bal in een laatste rechte lijn naar het onbeheerde doel loopt, scoorde hij nog een laatste, zorgvuldig opgebouwde doelpunt.
‘En ik blijf erbij dat ik niet gelovig ben, maar voor de Heilige Rita doe ik mijn petje af!'

LEOPOLD II & SADDAM HOESSEIN

'Kijk Wahid, dit is geen bord om uit te eten. Dit is een sierbord. Deze borden zetten de mensen in een bordhouder op hun dressoir of in een vitrinekast. Begrijp je?’
We staren naar een bord waarop koningin Marie-Henriette en koning Leopold II staan afgebeeld. Ze zien er nog jong uit. Op de achterkant lees ik ‘Leopold II, BF, Keramis’. Die BF is afkomstig van BOCH Fréres weet ik ondertussen, de naam die de twee zonen en de schoonzoon van Jean-François Boch aan de Belgische tak van het bedrijf gaven in 1844. Na zes jaar kringloopwinkel toch al één en ander over aardewerk bijgeleerd.
‘Weet je wie die man is?'
Wahid kijkt me aan, hij lijkt wel een schooljongen tijdens een examen.
‘Dat is de tweede koning van België, Leopold II.’
Zijn ogen lichten op, alsof er een lamp in zijn hoofd gaat branden.
'Jaaa… Hij was groot probleem in Afrika! Veel mensen dood! Nog erger dan Saddam!'
'In België wordt er vooral over gezwegen, maar de rest van de wereld beschouwt deze koning als één van de grootste dictators aller tijden. Onder zijn bewind zouden er in Congo meer dan tien miljoen mensen de dood vinden door terechtstellingen, ziektes en honger.’
'Saddam dan goeie man Rino! Alleen maar 1 miljoen mensen dood!' Hij lacht eventjes, maar wordt dan plots weer ernstig.
'Waarom doen deze mensen dit, Rino? Zij straks ook dood! Waarom zoveel pijn voor andere mensen? Ik begrijp het niet...'
's Middags in keuken zit iedereen in hun gsm verzonken te eten. Wahid zet thee.
'Hoeveel huizen denk je dat Saddam Hoessein had, Rino?'
'Ik weet het niet Wahid.'
'Zeg eens, wat denk je?'
'Ik... Tien?'
'Zevenendertig Rino! Kijk hier,' hij opent zijn telefoon en zoekt op Google, 'allemaal grote huizen van Saddam, allemaal palace, kijk, bijna zelfde maar niet zelfde!'
Op de foto's zie ik gigantische, gelijkaardige paleizen. Wahid wijst op de gedeeltes die verschillend zijn.
'Zevenendertig?'
'Ja! Alleen in Bagdad! In heel Irak tweehonderd, driehonderd! Saddam wilde de grootste zijn. Groter nog dan Stalin!’
Hij schenkt zich een kop thee in, waarna hij rechtveert en weer verder gaat.
‘Maar niet 1 goede school in heel Irak! Oude gebouwen met kapotte daken. Slechte schoolbanken, slechte stoelen. Altijd zelfde oude boeken, jaar na jaar!’
Ik kijk naar Wahid die, meegesleurd door zijn betoog, als een waanzinnige voor me staat te molenwieken met zijn armen, en zoals zo vaak als hij het over gebeurtenissen in zijn land heeft, weet ik niet wat gezegd.
'Hij had ook auto voor paard, hoe is naam?'
'Koets?' Ik tik koets in op zijn gsm en er verschijnen foto's.
'Ja deze! Maar helemaal in gold! En toilets in massive gold in his palaces, is echte waar Rino! Saddam was crazy! Hij gaf beetje per beetje tot 27 liter van zijn bloed om de koran mee te schrijven. Kijk hier, Saddam’s Qu'ran written in blood! Je mag het heilige boek niet schrijven met je bloed, it's a sin, en jij slechte moslim! Maar… je mag koran ook niet kapot maken! This is groot problem voor moslims!' Hij lacht hysterisch.
'Als iemand jou niet graag heeft, dan kan hij brief schrijven naar Saddam. This person heeft dit gezegd en dat gezegd. 's Nachts zij komen voor jou, zij nemen jou mee en,' Wahid doet alsof hij schiet op een denkbeeldig iemand die op zijn knieën zit, 'pang! En weet je wat? Als familie lichaam terug wil moeten zij kogel betalen. De kogel die gebruikt is om slechte man of vrouw dood te maken. Dan pas krijg je lichaam terug. Weet je hoeveel zij moesten betalen Rino?'
Wahid zwaait met zijn armen, trekt zijn hoofd in, zijn stem slaat over: 'Two dollar!'
'Mensen waren bang van Saddam maar vonden de verhalen fantastisch! Hij had veel charisma! Zij vonden Saddam grote leider. Vandaag spreken zij slecht over Saddam maar nu overal Saddams in Irak!
Kijk Rino, hoe Saddam zit op stoel,' Wahid toont me een foto, ‘nooit met de benen over elkaar maar altijd met benen open: hij is niet bang, hij is grote baas, he’s the real leader! Kijk hier, met big sigar!
Spreken met Saddam was gevaarlijk, als jij iets zegt dat Saddam niet graag hoort, kijkt hij omhoog en dan weten bodyguards... Héél gevaarlijk! En als jij vijand bent van Saddam, dan zal hij niet alleen jou doden maar alle familie, iedereen pang! Allemaal dood! En jij wordt niet begraven in kerk, maar 's nachts, als niemand ziet, in put in de grond.
Maar nu Rino, meer dan honderd Saddam Hoesseins in Irak! Zij zitten allemaal met benen open, zij allemaal zijn grote baas, zij allemaal met dikke sigaar!'


IN HET LIJSTJE VAN PETER MOERENHOUT IN DE STANDAARD: ALTIJD ERGENS OORLOG 1 + 2

Kijk eens aan! In de Standaard, telkens drie vragen: 1. Welk boek van 2018 was voor u het hoogtepunt van het jaar?, 2. Welk boek had meer aandacht verdiend?, en 3. Welk personage uit de kinder- en jeugdliteratuur zou u graag een tweede leven geven? Hier het lijstje van striprecensent Peter Moerenhout:


VRIESDROGEN 2

Omdat ik argwaan koester omtrent de geloofwaardigheid van zowat alles dat ik in de krant lees, begon ik, in verband met het schijnbaar onwrikbare denkbeeld dat gevriesdroogde producten al hun voedingstoffen behouden, te scrollen op het net op zoek naar kritische stemmen. Eerlijk gezegd gaat het er bij mij gewoon niet in dat gevriesdroogd broccolipoeder bijvoorbeeld, evenveel vitamines en mineralen zou bevatten als een verse broccoli. Maar het bleek, hoera eigenlijk, een vruchteloze zoektocht, want als men het over één iets eens lijkt op deze aardbol, dan is het dat gevriesdroogde groenten en fruit op het gebied van voeding evenwaardig blijven aan hun uitgangsvorm. Bijkomende pluspunten: ze nemen daarna nog slechts een fractie van hun plaats in, en mits kleine voorzorgsmaatregelen, zijn ze niet langer aan bederf onderhevig. Straffer nog; met een 3D printer is het tegenwoordig zelfs mogelijk om die broccoli dankzij het poeder opnieuw te printen! 
Ik vermoedde een wereldwijde samenzwering, toen ik plots op een artikel stuitte dat een heel andere toepassing van vriesdrogen belichtte.
Het bleek om cryomatie of promessie te gaan, een milieuvriendelijke manier om onze dierbaren weg te werken. De Zweedse biologe Susanne Wiigh-Mäsak richtte in 2001 Promessa Organic AB op, en was in 2005 klaar met het eerste ’promatorium’, een labo waar menselijke resten gevriesdroogd kunnen worden. 
Want het heeft wel wat voeten in de grond: eerst wordt het lichaam van de overledene op een temperatuur van -18 graden gebracht. Dankzij vloeibaar stikstof gaat het daarna naar -196 waardoor het kadaver breekbaar wordt en dankzij ultrasone trillingen verpulvert. Uit wat rest wordt het water onttrokken, en het (chirurgisch) metaal verwijderd waardoor enkel een derde van het oorspronkelijke gewicht aan droog poeder overblijft. Wanneer dit in een met groenafval vervaardigde kist begraven wordt, zijn de resten ten laatste na achttien maanden één geworden met de aarde. 
Onderzoek toonde ondertussen echter aan dat deze vorm van lijkverwerking helemaal niet zo milieuvriendelijk is als Susanne ons wil doen geloven, maar minstens twee keer zoveel energie kost als een crematie, en twintig keer zoveel als een klassieke begrafenis.
Toch geloof ik dat er een toekomst voor de menselijke poedersneeuw is. En ik niet alleen want de term cryomatie lijkt bijna afgeleid van cryonisme; het invriezen van lichamen in afwachting van betere tijden. Want stel je nu eens voor dat die resten niet begraven maar bijgehouden worden. Het kan enkel een kwestie van tijd zijn vooraleer er een printer op de markt komt waarmee ze de overledene dankzij het toverpoeder opnieuw kunnen reconstrueren. 
Onder meer interessant wanneer de overledene na een ongeval zwaar verminkt is, en wie weet binnen afzienbare tijd standaard in het aanbod van de begrafenisondernemer.
Of misschien heb je gewoon genoeg van jezelf en kies je voor een laatste groet de beeltenis van iemand anders. Iemand die er meer uitziet zoals je je voelde. Beeld je eens in wat voor mogelijkheden dit zou hebben! Je zou je bijvoorbeeld kunnen laten afleggen, als twee druppels gelijkend op George Clooney. Of om je geliefde nog meer aan het huilen te brengen, als Ryan Gosling… Of verdomme nog aan toe, als de mooie vrouw die je eigenlijk altijd al wilde zijn: Scarlett Johansson!
Misschien kan de privacycommissie nu al beginnen nadenken over welke maatregelen te treffen de dag dat men er in slaagt deze uitgeprinte lichamen tot leven te wekken. 
Want je moet altijd het ergste denken.
Dubbelgangers aan de lopende band! Je mag het niet gedroomd hebben dat tientallen Trumps tegelijkertijd aan het Twitteren zijn. Duizenden Arnold Schwarzeneggers, marcherend in het leger van Poetin.
Ook de verrijzenissen zullen niet bij te houden zijn: Che Guevara, Elvis, Marilyn Monroe en Jezus die dagelijks door onze straten flaneren. De Beatles hebben een nieuwe plaat uit en presenteren die vanavond live tegelijkertijd op alle belangrijkste concertpodiums ter wereld. Dokter Lecompte die beweerde dat hij duizend jaar oud zou worden komt zijn gelijk halen in de zevende dag waarna Hitler met Mao en koning Leopold II gezamenlijk tips geven over hoe te ontsnappen uit de huidige politieke malaise.
Jack The Ripper die in Londen bij het lijk van een jonge prostituee wordt gespot. Gelukkig voor haar en alle andere al dan niet vermoordde doden dag na dag, kan ze gewoon gevriesdroogd worden en opnieuw geprint, tenminste als ze nog compleet is natuurlijk. Jack stond destijds namelijk als een collectioneur van baarmoeders en ingewanden bekend. Maar misschien kun je gewoon een passend onderdeel van een andere overledene mee invriezen.
In elk geval: opgelet dat alle poeder verzameld wordt!
Je mag het niet gedroomd hebben dat je hart ontbreekt.
Of je lever.

VRIESDROGEN 1

‘En? Staat er goed nieuws in de krant?’ vroeg ze terwijl ze de zak met pistolets op tafel zette.
‘Ze proberen ons wijs te maken dat een broccoli die je vriesdroogt, al zijn voedingsstoffen behoudt. Je hoeft de groente alleen maar terug in het water te leggen, en in een mum van tijd is hij weer zijn oude zelf. Zelfs in poedervorm gaat er van zijn eigenschappen niets verloren!’
‘Er moet toch iets van zijn, ze kunnen dat niet zomaar schrijven’, zei ze.

‘Misschien,’ zei ik, ‘maar op het blad ernaast staat een artikel over Claas Relotius, die wonderjournalist van Der Spiegel die ze vorige week als bedrieger ontmaskerd hebben. Claas trok naar een Amerikaans dorpje met 13.000 inwoners, op zoek naar wapengekken, en megalomane, totaal van de pot gerukte dorpsfiguren. Omdat hij ze er niet aantrof, verzon hij ze toen zelf. Dankzij een collega journalist kwam het bedrog aan het licht. Inmiddels blijkt dat Claas in zijn jarenlange staat van dienst alvast meer dan een dozijn nepreportages schreef. Stukken waarvoor hij gelauwerd werd en waarmee hij zelfs prestigieuze journalistieke prijzen won, zoals vier keer de Deutscher Reporterpreis. Volhouden dat er vitaminen in gevriesdroogde groenten in poedervorm zitten, lijkt me maar een klein vergrijp hierbij’, zei ik.
‘Lees de krant dan niet,’ zei ze, ‘als je toch niet gelooft wat er staat!’

Dus ik las in stilte verder en zweeg over het onderzoek van byFlow naar 3D printers waarmee uit gevriesdroogde poeders van verschillende groenten een selectie wordt gemaakt om er de maaltijd mee te printen met de juiste dosissen mineralen en vitaminen waar je lichaam op dat ogenblik om vraagt. Het klonk te mooi om waar te zijn, en ik vermoedde een combinatie van fakenews, bladvulling en sensatie. Heel waarschijnlijk had de journalist het artikel van Claas ook gelezen. Want waarom anders gebruikte hij de tussentitel: ‘Mogelijke kerstdis binnen 25 jaar?’

BANG VAN LINKS & RECHTS

Het was in de week voor de verkiezingen van oktober. Ik reed naar het werk en luisterde zoals gewoonlijk naar radio 1. Er werden vragen gesteld aan studiogasten. De presentatrice citeerde Winston Churchill: 'Wie jong is en niet links, heeft geen hart. Wie oud is en niet rechts, heeft geen verstand.'
Ik kreeg het er koud van.
Het is misschien gemakkelijk links te zijn als je jong bent. Wat heb je te verliezen? Je leven ligt nog voor je en je hebt geen bezittingen. Geen pensioen dat ze je af kunnen pakken.
Er is alleen maar 'Leve de liefde!' waar je nogal eenhandig in bent. Maar voor de rest wil je alles delen.
Het zou logischer zijn dat je rechtser stemt als je nog jong bent, want je moet alles nog verwerven en de tocht is moeilijk. Dat het eigenbelang primeert, zou je dan ten minste min of meer kunnen rechtvaardigen.
Het is vanzelfsprekend dat je rechts stemt als je oud bent. Want je huis is afbetaald en je auto staat veilig in de garage. Je bent kwetsbaar en bang van vreemde elementen. Je laat overal alarmsystemen plaatsen. Je hele hebben en houden zit verankerd in je verkrampte handen.
Wat pas echt van intelligentie zou getuigen, is dat je linkser stemt als je oud bent, want je verstand heeft je laten inzien dat je toch niets meeneemt naar je volgende bestemming. Het bestaan op deze planeet zou voor iedereen veel aangenamer worden.
Vreselijk vond ik het, net voor de verkiezingen, dat eeuwige cliché - hier op mijn geliefde radio 1. Maar het slechtste moest nog komen: deze week ontsiert Theo Francken de cover van Humo, krijgt acht pagina's waarin hij het jaar overloopt en de draak mag steken met zijn tegenstanders, praat en passant zijn standpunten goed, omzwachtelt zijn miskleunen, verbloemt zijn uitschuivers, en getuigt het hele interview door van grootmoedigheid en goede smaak. En een gezond gevoel voor humor.
Voor het eerst ben ik bang.
Winter is coming.

DE DOOD VAN STEPHEN KING

Mijn collega was ziek zodat ik de verschillende boekenafdelingen zelf moest aanvullen. Een vrouw naast me mompelde iets. 'Wablief?' zei ik, maar ze gebaarde dat het tegen haar vriendin was.
'Al die boeken die hier staan, ik zei: er zitten heel recente titels tussen, boeken die normaal twintig of vijfentwintig euro kosten, hier voor een tiende van de nieuwprijs!'
'Ja,' zei ik, 'sommige mensen kopen boeken om hun boekenkast mee te vullen, anderen om ze te lezen en daarna naar de kringloopwinkel te brengen.'
Ze schudde met haar hoofd: 'ik niet hoor!', en dook voorovergebogen in een rek van waaruit er toen een gedempt 'ik lees ze én ik houd mijn boeken!' kwam.
'Ja, maar een beetje lezer heeft op den duur toch te maken met plaatsgebrek? Bovendien is het goed voor ons, en wie weet straks ook voor jou!'
Ze lachte schalks naar me terwijl ze uit het rek met thrillers opveerde, bladerde eventjes in boek dat ze uitgekozen had, en zette het toen weer terug.
'En er is net weer een schrijver dood. Mijn man zei het me vanmiddag, het was op de radio, Stephen, Stephen...'
'King?' vroeg ik geschrokken.
'Ja! Die is het!' zei ze, niet zonder enig enthousiasme.
'Is het niet Stephen Hawking?' Ik schrok van mezelf want het voelde een beetje vies aan dat ik de ene Stephen voor de andere in wou ruilen (al was die andere dan al een tijdje dood, waardoor hij - tot overmaat van ramp - ook niet kon concurreren met recente doden).
'Neenee, het is wel degelijk Stephen King! Hij zou vooraan in de zeventig geworden zijn.'
Ik wist dat de schrijver van bizarre en verslavende verhalen zich rond die leeftijd bevond.
'Nu ja, we moeten allemaal dood', zei ze, in wat een onhandige poging leek om me te troosten.
Het greep me meer aan dan wat je zou verwachten wanneer één of andere Amerikaanse schrijver er het loodje bij neerlegt, maar ik had toevallig net een boek van King gelezen. Geen beklemmende horrorthriller, sciencefiction of één van zijn meer literaire romans, maar zijn biografische schrijversboek, 'Schrijven en Leven'. Een meeslepende leeservaring waar ik eventjes geen genoeg van kon krijgen en toen was het uit.
In het eerste deel vertelt King hoe hij als zesjarige, na een lange periode van ziekte, waarin hij de hele tijd stripverhalen las, begon met schrijven - aanvankelijk ‘imiteren, dan creëren’. Voor zijn eerste vier zelfverzonnen verhaaltjes kreeg hij telkens een kwartje van zijn moeder, de allereerste dollar die hij met schrijven verdiende. Enkele jaren later begon hij zijn verhalen op te sturen. Hij schreef ze, verstuurde ze en vergat ze dan. Hij probeerde geen al te grote verwachtingen te koesteren. En ondertussen kabbelde het leven verder: hij werd verliefd, studeerde af, trouwde, werd leraar Engels, toen vader en raakte aan de drank. Ziedaar, de blauwdruk van een leven.
Maar, zoals we allemaal weten, is dat niet hoe het King uiteindelijk verging. Want de verhalen die hij instuurde, bleven niet onopgemerkt. Eerst nog waren het beleefde afwijzingen die hij terugkreeg, daarna persoonlijker briefjes met tips en advies en tenslotte ging men over tot publicatie en vielen er postcheques in de brievenbus.
Een hele mooie passage in het boek gaat over het schrijven van Carrie, zijn eerste boek dat twee jaar na verschijning door Brian De Palma in pellicule vereeuwigd en onvergetelijk werd dankzij Sissy Spacek.
King legt uit wat de aanleiding voor het verhaal vormde, en hoe hij twee ideeën, wreedheid onder tieners en paranormale begaafdheid, met elkaar verbond. Wat zijn inspiratiebronnen waren en hoe hij alledaagse gebeurtenissen in het boek verweef. Hoe hij het liet rijpen, het toen herlas en tenslotte enkele trucjes toepaste om het geheel te doen kloppen.
In het tweede deel trakteert hij ons op een aantal inzichten. Hoe schrijven telepathie is, bijvoorbeeld, waardoor schrijvers en lezers elkaar dankzij boeken ontmoeten, hetzelfde zien en denken, en zomaar pardoes in een vingerknip duizenden jaren voor of achteruit kunnen in de tijd. Hij opent zijn gereedschapskist, heeft het over het verschil tussen werken en talent, over lezen (hij leest tachtig boeken per jaar) en schrijven, en hoe dat laatste niet zonder het eerste kan. Over de werkplaats en het vastleggen van een dagelijks schrijfdoel als het je plan is om een echte schrijver te worden (iets waar hijzelf nooit vanaf wijkt), en over de weg naar die tweeduizend woorden per dag. Over het kiezen van je onderwerp, intellectuele oneerlijkheid en geld verdienen. Over hoe plot en spontaniteit niet samen gaan. Over hoe je boeken moet vermijden waar op de cover staat ‘in de traditie van’, en dan de naam van één of andere succesvolle auteur. Over het zware ongeval dat hij in 1999 had.
Om te vermijden dat het lichtje van je ‘spoileralert’ plots oplicht, laat ik het hierbij. Maar laat me misschien besluiten dat ‘Over Leven en schrijven’ net zo verslavend is als zijn andere boeken, en zich kan meten met zijn beste werk.
’s Avonds zocht ik met een bang hart het wereldwijde net af naar Stephen King. Dat bevestigde wat ik, dankzij de nieuwsberichten ieder uur, inmiddels reeds vermoedde. Want nergens werd er melding van zijn dood gemaakt. Het vreemde was dat er ook geen andere bekende schrijver was overleden, of een beroemde zanger of één of andere topatleet. Maar daar kunnen we natuurlijk (pardon my French) niet rouwig over zijn, want tot nader order staat het vast en wat een pracht van een ondertitel:
STEPHEN KING, NOG STEEDS SPRINGLEVEND!

JEAN-PIERRE,

Wat heb ik gesmuld van je avonturen! Moneytron, R.O.S.S.E.M., de Ferrari's, Lamborghini's, F1, het diepvriesgraf van je vrouw... Een kleine dertig jaar geleden zag ik je eens op een politieke meeting waar je een journalist te woord stond terwijl je een ei pelde, er flink wat zout op strooide en toen in je mond stopte. Ondertussen bleef je praten. Meer nog, je foeterde en bulderde de hele tijd als een oude bulldozer.
En nu ik erover nadenk, je moet pas halverwege de veertig geweest zijn maar je leek me altijd al een oude man. Je was een kritische fantast, een tovenaar met geld, een herhaaldelijk veroordeelde oplichter, je haatte je ouders en de monarchie, en het was me een raadsel hoe je in en uit die sportwagens raakte.
Iets later zat ik in de Limelight in Kortrijk te kijken naar 'C'est arrivé près de chez vous' terwijl iemand de filmzaal gijzelde met hoestbuien en onbedaarlijke lachsalvo's. Na een tijdje herkende ik het silhouet, het grijze haar: de Jean-Pierre!
Ik weet niet wat het is, maar hoe lomp en brutaal je ook leek, je raakte een gevoelige snaar. Week na week las ik je stukken in Humo, toen je in de gevangenis zat en ziek werd. Meer nog, je lag op sterven! Je speelde op het sentiment en ik beken, soms had ik moeite om het droog te houden. In de Humo stond het adres waar lezers hun brieven naartoe konden sturen voor een gratieverzoek en met de krop in de keel schreef ik een brief naar de koning. Of het geholpen heeft weet ik niet, maar met enige schaamte constateerde ik hoe goed je eruitzag toen je iets later de gevangenis verliet en dacht aan het gezegde van mijn grootmoeder: 'Eens een charlatan, altijd een charlatan'.
Het is allemaal lang geleden.
In de kringloopwinkel krijg ik geregeld een boek van je binnen; 'Staat in staat van ontbinding', 'Mister junkie en sister morphine', 'Hoe word ik stinkend rijk?', 'De nacht van Christus-koning', en laatst nog, 'De engel in de duivel'. Er komen massa's boeken binnen, en laat ze maar lachen Jean-Pierre, ik heb ondertussen geleerd dat het helemaal geen schande is als één van je boeken in de kringloopwinkel terecht komt. Integendeel, het is een compliment. Van iemand die weinig of geen boeken heeft verkocht, gaan we er hier in elk geval niet veel zien. Langs de andere kant, van sommige schrijvers komen het jaar nadien al boeken binnen, maar ook dat betekent niets. Jouw boeken zijn tussen de tien en dertig jaar geleden verschenen. Dat mensen nu pas in staat zijn er afscheid van te nemen, dat wil toch iets zeggen.
De laatste weken was je weer alom aanwezig. Je zou schrijven. Je zou opnieuw in de politiek stappen. Je was moe, had er geen zin meer in maar je tong sneed als een mes. Hoe dan ook, er stond iets op stapel. We wisten niet goed wat.
En je hebt ons inderdaad opnieuw weten te verrassen, jammer genoeg.
Maar wie weet heb je nog iets voor ons in petto; een staartje, een epiloog...
Ik wou dat ik kon zeggen: 'het ga je goed Jean-Pierre', maar ik weet dat je er niet in geloofde, in die overkant, de eeuwige jachtvelden. En misschien maar goed ook, want: 'eens een charlatan, altijd een charlatan', en je zou de boel er alleen maar beduvelen, als je al niet meteen naar de hel werd doorgestuurd om voor eeuwig te branden.
Ben je daar toch maar mooi aan ontsnapt!

DOPEY!


'Gooooh Dopey! Moa dat is n goe gedacht! Ze zit héle doagn mè eur neuze in de boekn!'
'Ja Dopey, gy goa scoorn wi!'
'En da formoat Dopey! Tis nie normoal... Diene boek is zoa groat lik wydre!'
'A aa aaa Do aaa pey-tschie!'
'A, eej èm gevoenn Dopey? Z eet ool n poar kéern gezeid da z èm nog wilde leezn!'
'Joat gastn... At nie gewist dat n zoa groat is, moa t gienk perfect zyn oender uuzne kersboam!'



KERSTFABEL

Het was iets voor achttien uur en ik ruimde mijn bureau en werktafel op toen een zacht getik evolueerde tot geroffel, een salvo werd, en toen een overweldigend neerkletteren op het zaagtanddak van het oude fabrieksgebouw waarin de kringloopwinkel van Avelgem gevestigd is. Tegelijkertijd begon een schaap te blaten en naarmate de regenbui aanzwol, sloten meer schapenkelen zich aan, gehaast en in een steeds hogere toonaard. De bui schakelde terug, hield in en viel stil, net zoals het blaten. En toen begon alles opnieuw, alsof het een test was geweest. Ik hoorde de dieren onder de genadeloos neerstortende regen onrustig roepen om hulp. Omdat ik ze eerder al had zien staan, kostte het me weinig verbeeldingskracht om me hun toestand voor te stellen; hoe ze daar stonden in het aardedonker in de gietende regen, zonder hok om in te schuilen.
Het lijkt wel of ze toenemen, de parken en weiden waar je een of meerdere dieren ziet en waar geen stal te bespeuren valt. Maar van voorgaande jaren heb ik onthouden dat het niets nieuws is onder de regenachtige herfstlucht. Ik heb er gewoon meer oog voor tijdens dagen waarin het weertype guurder wordt. Dierenleed, ik kan er niet tegen. En ik ben gelukkig niet alleen, geregeld lees ik wel eens iets dat iemand op de sociale media heeft gepost over één of andere vorm van dierenverwaarlozing of mishandeling. Onlangs nog een aandoenlijk stukje dat iemand deelde over ondervoedde dieren die door de politie bij de eigenaar weg waren gehaald. Maar wat me het meeste bijgebleven is, was de reactie die iemand eronder plaatste: ‘Hoe kan het dat je medelijden met dieren hebt terwijl er zoveel mensen honger lijden? Zou je daar niet beter over schrijven?!’

Het is verbijsterend hoe selectief we kunnen zijn in het beoordelen van onrecht. Hoe we ons achter het ene drama verschuilen om het andere zonder schuldgevoel te kunnen negeren. Het lijkt wel alsof je, omdat er mensen in nood zijn, niet voor dieren zou mogen opkomen. Het is ook verrassend hoe op het eerste zicht intelligente en vredelievende mensen gespeend lijken van enige vorm van empathie als het op dieren aankomt. Zoals Nelson Mandela de puppy die zijn kleinzoon cadeau kreeg, meteen terugstuurde. Want in zijn huis zou geen geld aan eten of dokters voor een huisdier verspild worden wanneer zoveel mensen op deze aardbol honger leden!
Alsof er iemand door deze tussenkomst van Mandela minder honger heeft gehad.
Vandaag ziet Radio 1 zich genoodzaakt om de slachtoffers in Jemen, waar de ergste hongersnood in honderd jaar woedt, tijdens de warmste week tot goed doel te bombarderen omdat de wereld onverschillig blijft voor het onmenselijke lijden daar, terwijl Ndaba Mandela het zijn grootvader nog steeds kwalijk neemt dat hij geen hond mocht houden. En ondertussen mekkeren de schapen in de regen. Maar we wijken af.
Rijdend van Avelgem naar Anzegem, en vandaar naar Vichte, valt me de kerstversiering op. Het is slechts het begin, maar hier en daar zie je al ledlichtjes netjes rond ramen of vrolijk flikkerend een hert of een kerstman verbeelden in tuintjes. Ook de officiële kerstverlichting - al dan niet met het wapenschild van de gemeente - die volgens vastgelegde afstanden straten overspant, heeft in bepaalde dorpskernen de opslagplaats alweer mogen verlaten. Jaar na jaar word je in sommige plaatsen geconfronteerd met grote kerststerren die wiegen in de wind en ondanks het belachelijk zachte winterweer bevroren lijken. Of met de levensgrote, verlichte kerststal met gipsen beelden van mens en dier naast de kerk of middenop het plein, wachtend op de geboorte van het kind maar die, op het moment dat ik voorbij rijd, het troosteloze van de verlaten dorpskern alleen maar lijkt te versterken.
In de steden nemen de al dan niet overdekte ijspistes ondertussen de marktpleinen in; overal koelmachines en generatoren die zich puffend uit de naad werken terwijl met dikke kabels de noodzakelijke driefasenspanning aangeleverd wordt om, ook al is het een zachte winter, toch maar voor een diepbevroren schaatsvlakte te kunnen zorgen. Alsof de energie problemen die ons land teisteren en het nieuws al enkele weken beheersen, een fabeltje zijn.
Gelukkig ben ik op weg naar huis waar een houtvuur brandt en de potten reeds staan te sudderen op het gasfornuis.
Op enkele kilometers van mijn doel kom ik voorbij een weide waarin een tiental ganzen zitten. Ook hier nergens een hok te bespeuren. Wanneer de lichten van mijn wagen de afrastering van hun park bereiken, zie je ze daarachter liggen, dicht tegen elkaar. Sommige dieren richten zich op en kijken eventjes in het schijnsel.
Er is nog zo’n plek, daar huizen zo’n twintigtal kippen. Op een morgen vorig jaar, brak mijn hart toen ik langsreed en de bijna op elkaar zittende dieren zag, met ijzel overdekt. Hun wankelen verraadde dat ze nog leefden.
Een buurman die zelf dieren heeft, wist me enige tijd geleden te vertellen dat kippen en ganzen geen hinder van vrieskou ondervinden. Net zoals ezels en schapen. Zij kunnen winter zomer buiten blijven staan. Helemaal overtuigen kon hij me niet.
Ze staan bewegingsloos in de regen. Ze klagen niet. Ze tooien zich niet met gele hesjes om te protesteren. Je zou dus kunnen besluiten dat ze er geen last van hebben.
Door het zachte weer lopen de meeste van deze dieren nog steeds buiten rond, in hun weide. Is een hok dan niet verplicht? Je zou denken van niet, wanneer er instanties als dierenwelzijn zijn en je hier met duizenden andere dierenvrienden dagelijks voorbij rijdt.
Maar dan passeer je zo’n plek waar allerlei soorten eenden waggelend vluchten, samen met buitelende berggeitjes, strak rechtop rennende kippen, krijsende ganzen en een dikke, koddige pony, naar het open hok als het begint te regenen. En daar staan ze dan, in het droge, broederlijk naast elkaar naar buiten te kijken. Manmanman, wat een hondenweer!
En ik weet een weide met een enorme treurwilg die tientallen koeien met zijn jommekeskapsel droog houdt tijdens een regenbui. In de rest van het weiland valt geen koe meer te bespeuren, allemaal zitten ze onder de boom.
Lang moet je ook niet zoeken op Google. Al snel kom je tot de conclusie dat al die dierensites het tenminste over één ding eens zijn: geen enkel dier dat zich graag nat laat regenen.
Vooral schapen lijken een hekel aan regen te hebben. En geiten. Nu we toch bezig zijn, koeien en paarden houden ook niet van nattigheid. Net zoals pony’s en ezels.
Gewoon eens opzoeken en kijk, Artikel 4 van de wet van 14.8.1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren: ’Ieder persoon die een dier houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, moet de nodige maatregelen nemen om het dier een in overeenstemming met zijn aard, zijn fysiologische en ethologische behoeften, zijn gezondheidstoestand en zijn graad van ontwikkeling, aanpassing of domesticatie, aangepaste voeding, verzorging en huisvesting te verschaffen.’
Bij Dierenwelzijn Vlaanderen lees ik dat eigenaars van dieren bij hevige regen, sneeuwbuien of extreme koude moeten zorgen voor voldoende beschutting, vers voer en water. Wanneer de dieren altijd buiten staan, moeten ze over een droge plaats beschikken waar ze kunnen neerliggen. Geiten en schapen kunnen minder tegen de kou en moeten bij extreem lage temperaturen in een stal verblijven. Runderen en paarden hebben er niet zoveel last van, tenzij in combinatie met neerslag en wind. Weidedieren moeten kunnen schuilen voor de zon. Bomen en hagen kunnen hiervoor zorgen maar moeten dan voldoende aanwezig zijn, voor alle dieren. Er moet ook genoeg vers en proper water beschikbaar zijn. Paarden en runderen kunnen tot zestig liter water per dag drinken!
Kortom, alle dieren hebben dus een hok nodig. Zie het als een kerststal, maar dan met levende wezens.
‘Want dieren zijn precies als mensen!’

DE DOOD VAN SENIOR BUSH

Wahid komt fluitend binnen. Hij is duidelijk goedgemutst.
'Heb je het nieuws gehoord Rino?'
'Welk nieuws?'
Wahid wendt zich tot het plafond van onze kringloopkantine terwijl hij met zijn armen omhoog voor me staat.
'Senior Bush is dood!'
‘Heb ik vanmorgen op de radio gehoord, ja.’
'Is zéér goede nieuws! Senior Bush is zelfde als Hitler! I think he go straight to hell! Bush bijna twintig jaar ziek. Veel veel ziek.' Wahid houdt een hand op zijn mond, als een zuurstofmasker.
‘Oxygen. Altijd pijn. Twin-tig jaar! En nu in grond. Why? Waarom zoveel problemen voor zoveel mensen?
Bush send Tomahawk missiles naar Bagdad in nineteen ninety one. Iraqi people still call that night 'Scariest Night’! Weet je hoeveel? Hoeveel tomahawk raketten op Bagdad?'
'Nee Wahid.'
'Almost one thousand, it didn’t stop. Kijk...' Wahid haalt zijn IPhone tevoorschijn en begint te scrollen.
'Pictures I took myself in 2003.'
Gebouwen lichten op in het duister terwijl er reusachtige vuurballen uit opstijgen.
‘It was the start of a war. People could not hide. Almost forthy thousand children died! He destroyed our town. Bagdad was a beautiful city.’
Wahid is van nature goedgemutst, hij lacht graag maar hij torst iets op zijn schouders, iets waaronder hij elk moment van de dag gebukt gaat. Ik weet wat het is. Het is pijn en verdriet, en het verlies dat hij meezeult. Ooit zag zijn toekomst er veelbelovend uit. Hij was een getalenteerd en veelbelovend televisiemaker. Werkte mee aan documentaires voor Al Jazeera en CNN. Trots toonde hij me een stukje dat op de BBC uitgezonden werd.
‘Saddam Hoessein was slecht voor Irak, Rino. Maar nu is nog veel slechter.’
Kritisch en koppig zijn, het wordt nergens in dank afgenomen maar er wordt vooral niet overal op dezelfde wijze op gereageerd. Toen enkele van Wahid’s vrienden en collega’s vermoord werden en hij op een dag een bom onderaan zijn auto aantrof - ‘elke dag moet je kijken Rino, elke dag moet je op buik liggen en kijken!’ - wist hij dat hij iets moest ondernemen want dat zijn dagen daar geteld waren. Een nieuw leven tegemoet. Het vrije westen! Maar het werd niet wat hij ervan verwacht had.
‘And I can’t go back’, zei hij me op een keer.
‘I’m not affraid to die, but for a long, endless dead. Because these people are specialists in pain Rino!’
Op een dag toonde hij me een reeks foto’s over zijn leven in Irak. Met zijn vrienden, sigaren rokend en whiskey drinkend. Op die foto’s lijkt hij wel een fotomodel.
‘My favorite drink, Rino,’ verklaarde hij toen, ‘maar ik drink niet meer. Want when I start, I can’t stop… It’s bad for me!’
Nu is hij kalende, ook al is hij pas vooraan in de dertig.
‘Ik weet niet waarom Rino. To much problems in my head. Always thinking! En als ik wakker word, veel haar op mijn hoofdkussen...’
Maar met zijn zwarte, volle baard is het nog steeds een knappe man.
‘Wij gingen altijd dansen Rino. The Bee Gees! Michael Jackson! Lionel Ritchie! All Night long!’
Vandaag zingt hij mee met Adamo's 'Inch Allah' - 'Als God het wil' - tijdens de Belpop 100. Er is een vreemde heesheid en er trilt iets hartverscheurends in zijn stem.
‘Inch Allah, Inch Allah, Inch Allah, Inch Allah...’
's Middags sluit de winkel van halfeen tot één uur.
Anja heeft verse koffie gezet. Ghassan kan er niet over zwijgen.
'Het is een grote dag vandaag.’
'Bush had gezicht van president maar hart van maffia. Two faces! Zoals W. Bush, Rumsfeld, Dick Cheney! Of Condoleezza Rice!’ Zijn ogen vergroten zich, als bij iemand die zich plots iets herinnert wat zijn stellingen kracht bijzet.
Ik nip van mijn koffie, maar Wahid tikt tegen mijn schouder, als om te voorkomen dat mijn aandacht verslapt.
'Senior was petroleumpresident. Obama was betere president. I liked Obama. Maar ook two faces. Trump is geen goede president, maar hij spreekt meteen. Hij zegt wat hij denkt.’
Wahid lacht als hij mijn verbaasde wenkbrauwen ziet, en verbetert zichzelf: ‘I know, Trump does not Think. But: one face! Hij zegt: nee, jij moet betalen tegen China, Europe, Kim Jong-Un. Tegen Poetin. En iedereen luitstert. Trump is direct.
But Amerika is evil… It’s the devil! Allemaal cowboys in Amerika.'
Wahid's ogen puilen uit, de dood van senior Bush brengt alles weer naar boven.
'Mensen in Irak weten maar niemand durft spreken, iedereen is bang van de CIA. Kijk, er is boven en onder tafel. Boven tafel is on television…
Bush twintig jaar véél ziek. En nu…’ Wahid spuwt op de vloer. ‘Bij Saddam Hoessein!
In alle Tomahawk raketten zit beetje uranium. Niet veel maar beetje. In alle wapens van Amerika. Kijk maar op computer: uranium en Irak. Grote problemen voor 50.000 jaren Rino. Is niet normaal! There is no justice.’
Hij schudt zijn hoofd, neemt de waterkoker en schenkt water in een mok waar een theebuiltje in ligt.
'Maar vandaag groot feest. And tonight I drink whiskey on the dead of Senior Bush!’

LOKEEND 2

Het was pauze, ik had net een boterham gesmeerd.
'Rino, er is hier een meneer die je wil spreken.’
Kris liep voor me uit. We kwamen bij de ontvangstreceptie. Een oudere man, iets kleiner dan ik en stevig gebouwd, stond bij twee wijnkistjes waarvan hij het deksel had verwijderd. De kistjes waren tot de rand gevuld met kleine, beschilderde paneeltjes die ik meteen herkende; we hadden er een tijdje geleden vele enkele tientallen van verkocht. Hij stond met zijn rug naar me toe en het was alsof hij mijn aanwezigheid voelde want plots draaide hij zich om.
'Dag meneer, ik ben Gerard Tanghe, ik ben de schilder van deze werkjes die ik hierbij aan de kringloopwinkel schenk. Ik heb er nog een aantal die ik zal brengen. Er zal altijd wel iemand blij mee zijn zeker?'
‘Absoluut!'
'En ik zou ook nog een boek van u willen. U bent toch de schrijver van dat boek over de kringloopwinkel hé? Iemand zei me dat er een verhaal over mijn schilderwerkjes in staat.’
We liepen samen naar de kassa, en ik gaf hem een exemplaar van Kruimels. Hij bladerde eventjes in het boek en ik wees hem op het verhaal 'Lokeend'.
‘Kent u Hervé?’
De man haalde zijn schouders op.
‘Wie?’
‘Hervé Martijn, de kunstschilder uit Avelgem? Hij exposeert het hele jaar door, er is altijd wel ergens werk van hem te zien. Deze zomer stond hij onder meer op het kunstenfestival in Watou.’
‘Ik weet wie het is, maar ik ken hem niet persoonlijk.’
‘Hij geeft hier les op de academie en Jos, de verantwoordelijke van de Wereldwinkel hier, vertelde me enkele weken geleden dat hij erbij was toen mijn boek tijdens één van zijn lessen ter sprake kwam. Hervé las toen het verhaal voor dat over uw werkjes gaat.’
De man keek me met een verbaasde glimlach aan.
‘Aja? En waarom?’
‘In dat verhaal komt het erop neer dat een kunstenaar wiens werk in de kringloopwinkel belandt, nooit weet bij wie of waar zijn creaties daarna terecht zullen komen. Uw werkjes verkochten hier als zoete broodjes, zowel aan inwoners van Avelgem als aan toeristen uit binnen en buitenland, en waren daar een heel mooi voorbeeld van. Als je het verhaal leest, zult u begrijpen wat ik bedoel.’
De man betaalde, gaf me een hand en vertrok. Ik had niet teveel willen prijsgeven en ook verzwegen dat mensen elkaar destijds verdrongen om enkele van die miniatuurtjes te bemachtigen. Want het stond allemaal in het boek.
Maar misschien had ik wel kunnen vermelden dat er nog altijd klanten waren die vroegen of ik er ondertussen alweer binnengekregen had. Van die kleine, merkwaardige kunstwerkjes van de geheimzinnige G. Tanghe.
Mensen die ik straks gelukkig zou kunnen maken. Want over enkele weken is het kerstmis en straks komt de sint.
Hij had ze op geen beter moment binnen kunnen brengen.

KIES VOOR CREATIEF IN PLAATS VAN NIEUW EN ADOPTEER WAT KERSTGERIEF

Onder het motto: Kies voor creatief
in plaats van nieuw en
adopteer wat kerstgerief
Schatten van zolder
voor geen geld
in je kringloopwinkel
Ingrediënten:
Nep (plastic) boom
Garnituur: gefundenes fressen
+
100 % uiterst breekbare balletjes


IN SLOAPE VOOLN IS ZOA GEVOARLUK

Ge bluuf beetre wakkre want
t is zukne roare nacht vannacht
We wistn dat n nie perfect is, n misverstand 
moa dat n ooles kan loatn vooln en zezelvn saboteert
deur t ool toet up de groend plat of te breekn
geprogrameerd voe wuk dat skoane is weg te moain
‘Ze goan noais verandern’ zeg de moane
‘héel da nest up boane voe t ool in de fik te steekn
Zie ze loopn! Wacht toet da ze wakker komm!’
Vele sloapn, zoa da j fris zyt, eetn, zoa da je sterk stoat
zoa da j up joen best zyt voe héeln boel kapot te moakn
Gemakt up ne zomerdag in vredestyd
en ier nuu up ne wienternacht woarup da j dromt da j slapt
ge zoe willn wakker komm moa zukne nacht kan lange deurn
En ooles vlieg de lucht in en de sterrn geboarn van nietn
lik da t normoal is, en de moane lacht
Nyp moa in joen vel uj wakker komt
In sloape vooln is zoa gevoarluk

UNFORGETTABLE

De eerste keren dat ik het hoorde, met aansluitend die verrassend mooie vertolking van 'Unforgettable' door Will Tura, hadden ze me midscheeps te pakken. Moet ik dringend voor kijken - dacht ik - voor die uitvaartverzekering van Dela.
Want er is helaas maar één iets waarvan je zeker bent, en hoewel magere Hein zijn kans soms met een eindeloos geduld lijkt af te wachten, kan hij er net zo goed meteen een eind aan maken, kort en krachtig. En moest het dan inderdaad nu plots gebeuren, ben ik na mijn verscheiden toch met iets in orde.
Aanvankelijk vond ik deze reclame dus confronterend, daarna sympathiek, na vele keren luisteren eerder oneerlijk, en toen, tenslotte, laag bij de grond. En ik ben nochtans helemaal niet zo wispelturig van aard. Dat ik mijn mening steeds weer herzag, komt doordat ik elke dag anderhalf uur in de wagen zit en vaak sta aan te schuiven. Dat zorgt ervoor dat je extra goed naar het reclameblok kunt luisteren op radio 1.
Moet luisteren, telkens weer, elk half uur, dag na dag.
En langzaamaan begon het door te dringen wat de reclamejongens van Dela me eigenlijk in de schoenen probeerden te schuiven. Een schuldgevoel omdat ik ben.
Enkele jaren terug zei mijn moeder me, tijdens onze wekelijkse afspraak aan de koffietafel, dat ze een uitvaartverzekering genomen had. Eventjes wist ik niet goed wat zeggen. Dat hoefde ook niet want zij sprak. Dat alles hiermee geregeld was. En we ons straks, als het zover was, geen zorgen hoefden te maken dat we voor onaangename financiële verrassingen zouden komen te staan. Ze was ernstiger dan anders en ik zag dat ze hier lang over had nagedacht.
Met de dood spot je niet.
En toen mijn vader stierf, eerder dit jaar, bleek dat hij ook een uitvaartverzekering had. Veel contact had ik niet met mijn vader, toch niet de laatste dertig jaar. En plots was hij dood. We zaten bij de begrafenisondernemer en kregen te horen dat hij dus zo'n overeenkomst met Dela had.
'Pure maffia, die uitvaartverzekeringen!' siste de receptionist van de balie des doods.
'Want o wee als je teveel gespaard hebt: het is geen sinecure om het resterende bedrag terug te krijgen! Niets mis mee om een bedrag opzij te zetten voor de uitvaart, maar dan open je toch gewoon een spaarrekening? Een begrafenis kost tussen de drie en de vijfduizend euro. Als je gerust wil zijn, zet je vijfduizend euro opzij en dan kun je de rest van je spaargeld zorgeloos opsouperen. Maar nee, de mensen gaan een levenslange verbintenis aan, sparen duizenden euro's en de nabestaanden kunnen fluiten naar het, na aftrek, resterende bedrag. Tenzij ze een advocaat enkele dreigbrieven laten sturen, en wie heeft daar tijdens een rouwproces zin in? En daar rekenen ze op, die malafide organisaties!'
Gelukkig had ons vader niet teveel gespaard bij Dela. Er moest uiteindelijk nog zo'n vijfhonderd euro worden bijgelegd.
Maar terug naar die reclamespot: wat zeggen de makers eigenlijk?
'Stel, je bent gestorven. 't Is nogal snel gegaan. Iedereen zit al aan de koffietafel.'
Drie korte zinnetjes. Het eerste zegt dat het ermee gedaan is. Het tweede insinueert dat het een beetje onverwacht gekomen is. En het derde dat de etiquette toch gevolgd moet worden, no matter what. Op zijn minst broodjes dus.
'En al ben je gestorven, je leeft altijd voort in de herinnering van de andere.'
Deze zin zegt dat je misschien wel dood bent, maar dat het geroezemoes niet meteen gaat liggen. De achterklap en het geroddel blijven nog een tijdje duren.
En dan, misschien wel het belangrijkste moment in deze radiospot:
'Zorg er dus voor dat men straks met de glimlach aan je terugdenkt.'
Een zin in de gebiedende wijs, als een bevel: 'Wakker worden!', met dat woordje 'straks' mooi in het midden. Want zie je, de dood zit je op de hielen, is dichter dan je denkt. En toen daagde het me dat ze het vooral op de hoogbejaarden hadden gemunt.
'Omdat je lief was, zorgzaam, én... misschien omdat je een uitvaartverzekering had.'
Zo is de wereld vandaag. Nooit en nergens ben je vrij. Altijd moet je. Je hebt je dan je hele leven uit de naad gewerkt en je kinderen grootgebracht, je huur en je belastingen iedere keer mooi op tijd betaald, de distels uit je tuin verwijderd en gaan stemmen, telkens weer, ook al wist je dat het zinloos was. Nu ben je oud en misschien behoeftig geworden, maar er is nog steeds van alles wat je moet.
En in dit specifieke geval moet je een uitvaartverzekering hebben. Want: 'Zo zorg je voor elkaar'.
Dit laatste zinnetje is voor discussie vatbaar. De verzekerde zorgt voor de positieve herinnering aan zijn nalatenschap, maar wie zorgt er voor hem of haar in dat rusthuis waar niemand ooit nog uitkomt, wachtend tot er iemand opdaagt... Of wil men misschien zeggen dat, als de verzekeringsnemer een uitvaartverzekering neemt, de nabestaanden dan pas met de glimlach aan de overledene terug gaan denken? Is het dat wat men hier bedoelt met 'zo zorg je voor elkaar'?
Begrijp me niet verkeerd, ik ben helemaal niet tegen het idee van een financiële uitvaartvoorziening. Want we moeten er allemaal aan geloven. En ook al lijkt iedereen zich zo lang mogelijk vast te klampen aan zijn schamele bezittingen, je neemt niets mee naar waar je hierna heen gaat. Dus je kunt maar beter voorbereid zijn. En als mensen rustiger worden doordat ze wat geld opzij hebben gezet om zo weinig mogelijk deining te veroorzaken met hun stoffelijk overschot, waarom niet? Alleen stoort het me hoe Dela de boodschap brengt. Door op het schuldgevoel te spelen. We moeten ons zo snel mogelijk aansluiten, anders zorgen we voor overlast.
Hoe meer moeten we ons nog wegcijferen? Hoe klein moeten we ons maken?
En what's next? Wie geen uitvaartverzekering kan voorleggen krijgt een gasboete? Doodgaan is big business. Maar dat de radiospot van Dela een efficiënte manier is om zieltjes te winnen, daar twijfel ik niet aan.

FAMOUS

Naast Ben Kingsley in het Kringwinkelmagazine!


KRUIMELS, VIER MAANDEN UIT: UPDATE

Na vier maanden meer dan vierhonderd Kruimels verkocht! En overal waar ik kom, spreken mensen me aan over mijn kringloopverhalen... Ook fijne respons van collega's die ik van haar noch pluimen ken. Feedback, recht uit het hart, waarvoor grote dank!
'We hebben erg genoten van je boek. Zo treffend geschreven! En toch met een vleugje humor!' Ilse Top, communicatie en pers, De Kringwinkel Teleshop, Aalst
'Je bent een geweldig schrijftalent! Ik wist niet wat te verwachten, maar heb niet anders gedaan dan genoten van je verhalen!' Els Poelmans, stafmedewerker marketing en winkelbeleid De Kringwinkel
'Proficiat met je zalig boekje 'Kruimels'!' Jan Cools, stafmedewerker De Kringwinkel Zuiderkempen
'Iedereen hier is super enthousiast over je verhalen. Ze zijn werkelijk heel mooi!' Liesbeth De Schamphelaere, stafmedewerker communicatie en pers, Komosie

DUZEND SOLDOATN


Conrad
 vroeg me of ik 'Duzend Soldaten' van Willem Vermandere wou brengen, vrijdagavond laatst, op de achtste editie van 'Beyond The Flags', zijn tot festival voor fijnproevers uitgegroeide, muzikale geesteskind met protestsongs over oorlog en vrede waarop hij muzikale groten uit verschillende continenten weet te strikken. Het was kort dag en omwille van verplichtingen moest ik jammer genoeg bedanken voor deze invitatie. Maar ik mocht de tekst ook inspreken en doorsturen. 
Want Conrad was vastbesloten en wist wat hij wou: de avond inzetten met de woorden van Willem. Woensdagavond zette ik de tekst naar mijn hand, nam hem op en stuurde de opname door. Daarna hoorde ik er niets meer van, maar het was zowel voor Conrad als voor mij een heel druk weekend dus ik stond er ook niet bij stil. Maar gisteren, toen ik met Jimmy op de boekenbeurs in Passendale zat te signeren (fantastisch dagje!) werd ik er steeds zekerder van dat de opname uiteindelijk ongeschikt bevonden was, tot ik opeens een berichtje van een vriend kreeg: 'Waar stond jij eigenlijk op dat podium in de Wezekappelle? Ik heb je niet gezien?'
En vanmorgen tenslotte, kreeg ik dit filmpje doorgestuurd: 'Duzend Soldaten' in Cultuurkapel De Schaduw, met Kevin Lance uit Austin, Texas, op de drums, Greg Rzab uit Illinois, Chicago, op de bas en de fenomenale Arne Demets uit Sint-Eloois-Winkel die eerst op gitaar improviseert om de muziek uiteindelijk te laten ontketenen in 'Machine Gun' van Jimmy Hendrix...



HERT

'Het hert kwam in volle snelheid uit de struiken, ik kon het dier niet meer ontwijken. Later bleek er een waarschuwingsbord te staan. Door de klap kwam mijn rechtervoorwiel vast te zitten en lukte sturen niet meer. De auto schoof naar het andere rijvak en daar ben ik, 104 meter verder, frontaal op een tegenligger gebotst. Een jong stelletje. Niet dat ik me daar ook maar iets van herinner. Ik ben pas twee dagen later in het ziekenhuis wakker geworden. Het koppeltje in de tegenligger heeft de klap niet overleefd. Ik denk nog elke dag aan die kinderen.'
Het is de eerste keer dat ik hem zonder krukken zie. Hij hinkt een beetje maar verder stapt hij redelijk normaal. Ik denk dat het ondertussen meer dan een jaar is dat hij hier met zijn vrouw langskomt.
Dat gezicht, vertrokken van de pijn. Je zag hem lijden, maar hoorde hem nooit klagen.
'Een nieuwe heup' verklaarde hij toen. En dat de dokter hem verplicht had om zo snel mogelijk weer in beweging te komen. Bij elke stap kreunde hij, bijna onhoorbaar. Vroeg toen of ik nog boeken over de oorlog had. Er stond niets in de winkel dat hij niet in zijn collectie had.
Het is tegen de regels. Achteraan gaan kijken of we de klant misschien toch nog kunnen helpen. Want iedereen heeft wel iets waar hij naar op zoek is. Maar om de één of andere reden had ik meteen met deze man te doen, en tijdens het sorteren was me een boek over de eerste wereldoorlog opgevallen. Ik ging het halen.
Hij nam het vast, bladerde erin en eventjes, heel kort, ontspande zijn gezicht.
Daarna kwamen ze om de zoveel weken op bezoek. Ik had altijd wel iets liggen waarmee ik hem een plezier kon doen. En iedere keer vertelde hij iets over het verloop van zijn genezingsproces. Tot vandaag was ik er - verkeerdelijk dus - van uitgegaan dat de heup door een lichamelijke aandoening vervangen moest worden.
'Achteraf bleek dat die jongen te snel reed en bovendien gedronken had. Maar dat maakte niets uit natuurlijk want ik was diegene die het ongeval veroorzaakte. Die ouderparen hadden elk een kind verloren maar merkwaardig genoeg leken ze niet kwaad op mij maar op elkaar. Het ging er heel bitsig aan toe tussen hen in de rechtbank. De ouders van het meisje gingen zo ver mogelijk van de ouders van die jongen zitten.'
'Maar jij kon er toch niets aan doen, dat het hert plots de weg opliep?'
'Ja, dat zei de rechter ook maar daarna zei hij dat er toch iemand zou moeten betalen. En aangezien het hert van niemand was, kon de opgelopen schade via die weg dus niet verhaald worden.'
'Is er dan geen fonds dat tussenkomt in zo'n geval?'
'Ja, het gemeenschappelijk waarborgfonds, maar dat geldt niet als er waarschuwingsborden staan. Ook al heb ik achteraf kunnen aantonen dat ze die namiddag op herten hadden gejaagd in de regio en de dieren dus verstoord waren.'
Tientallen boeken heeft hij hier gekocht, over alle facetten van de oorlog. Er zaten getuigenissen bij van onvoorstelbare verschrikkingen, te erg voor woorden. Pure horror. Blijkbaar deed groter onheil het zijne verbleken. Putte hij daar op de één of andere manier troost uit.
Maar soms was de eigen ellende te groot, was hij de wanhoop nabij en woog het plezier van de vondst niet op tegen de strijd die hij leverde. Dan stond hij ergens stil te wachten op zijn vrouw, leunend op één van zijn krukken met een boek over de oorlog in zijn handen, starend naar de grond als een gebroken man.
Die onderhuidse onrust die van hem afstraalde! Terwijl hij kalm moest blijven, omdat het zijn enige kans op herstelling was. Vallen was voldoende om nooit meer te kunnen stappen. Iedere beweging plannen. Het rustig aandoen.
Als zelfstandige met een goed draaiend, eenmansbouwbedrijf is het niet vanzelfsprekend. Hij vertelde me dat hij verzekerd was geweest, maar onvoldoende en kreeg slechts een stukje van de hoogoplopende ziekenhuiskosten terugbetaald.
Gelukkig had hij in de vele jaren dat hij werkte geregeld iets opzij gezet voor later. Zelfstandigen moeten nu eenmaal zelf zorgen voor hun pensioen. Ondertussen bleef er van dat spaargeld niet veel over. En hoezeer hij ook zijn best deed om met oefeningen zijn herstel te bespoedigen, het verliep allemaal te langzaam naar zijn mening. En dat was nog niet alles.
'Ik had een heel lieve vrouw en we hadden het goed samen. Maar ze kon het niet aan, van die kinderen. Ze heeft veel gehuild. Ze werd er ziek van, het was verschrikkelijk. Ik zag haar wegkwijnen. Op een dag kreeg ik in het ziekenhuis een telefoontje van mijn dochter: 'Mama is aan het doodgaan! Wat moet ik doen?!' En in paniek riep ik: 'Weet ik veel, jij bent toch de verpleegster?!' Maar achteraf bleek dat er niets was dat ze had kunnen doen, want ze is gestorven aan een hartaderbreuk.'
'Sorry, ik dacht dat dit je vrouw was...'
We kijken samen naar de vrouw die in de kledijafdeling rondloopt.
'Dat was haar beste vriendin. Ze is ook door een hel gegaan, heeft drie keer kanker gehad, stel je voor! De derde keer dat de diagnose werd gesteld, kon haar man het niet meer aan, en is hij van haar weggegaan. Het was te zwaar voor hem. En zo hebben we elkaar gevonden, in onze miserie. We hebben allebei iemand die we liefhadden verloren en dat houdt ons samen.'
De eerste keren dat ik deze vrouw zag, las ik wantrouwen en verbittering in haar gezicht. Alsof ze het lachen verleerd had. Het was duidelijk dat ze niet geloofde dat het nog goed zou komen.
'Ze hadden die kunstheup ondertussen vanwege een infectie weer moeten verwijderen, en ik moest in een rolstoel naar de begrafenis.
Tot drie keer toe hebben ze die kunstheup er uitgehaald en teruggeplaatst. Het bleef ontsteken. Uiteindelijk waren mijn billen nog zo dik (houdt de toppen van duim en wijsvinger van zijn rechterhand tegen elkaar)! De dokter zei dat ik er niet op moest rekenen dat ik ooit nog zou kunnen lopen. Hij keek zijn ogen uit toen ik de keer daarop met krukken bij hem binnenging. Want ik ben een vechter en was vastbesloten om me niet te laten kisten. Elke dag ging ik zwemmen, en fietste zolang als toegelaten was op de hometrainer.
Maar ik ben niet naïef. Ik weet dat het nooit meer als voorheen zal worden. Soms zit mijn heup vast en moet ik mijn bekken handmatig weer in de juiste positie draaien. Maar ik kan alweer halve dagen werken. Ik heb onlangs ook eens een hele dag gewerkt. Ik voelde me 's middags nog goed, en dacht dat ik het aankon. Maar daarna heb ik enkele nachten zwaar moeten boeten en niet geslapen van de pijn. Dus doe ik het nu iets rustiger aan, ik kan niet anders. Ik moet tevreden zijn met wat ik ondertussen heb bereikt. Gelukkig heb ik collega's die me helpen. Pas op, ik stond vroeger ook altijd klaar als ik iets voor ze kon doen. Als ze uitvielen en er een klus moest worden afgewerkt. Maar dat weegt niet op tegen wat zij nu voor mij doen. Het ongeval is nu al twee jaar geleden en zij steunen me nog altijd.'
Ze komt met enkele kledingstukken bij hem staan, toont ze hem. Samen bewonderen ze de opbrengst. Nooit eerder zag ik ze zo ontspannen samen.
'Vroeger gaf het me altijd een goed gevoel, als ik ergens zo'n waarschuwingsbord met een hert zag. Alsof ik me ineens middenin de natuur bevond. Maar eigenlijk zegt zo'n bord: 'Pas op, als je hier een hert aanrijdt, ben jij verantwoordelijk voor de gevolgen!'
Pas als ze weg zijn, besef ik dat hij niet om boeken heeft gevraagd.

COMMISSARIAAT

'Dag Faisal! Hoe gaat het met je?'
Niemand die breder kan glimlachen dan Faisal.
'Goed, goed, dank je! En hoe is met jou? En familie?'
'Prima! Met je vrouw ook alles goed?'
'Ja, heel goed met vrouw.'
'En je zoon, wanneer komt hij nu naar hier?'
'Misschien, misschien dit jaar, ik weet het niet! Bijna twee jaar ik wachten Rino! Twee jaar! Maar is oké. Zij zeggen mij, ik niet alleen, véél mensen wachten!'


'En is hij onderweg?'
'Ik weet niet, hij is met mensen. Ik heb geen contact. Ik moet veel papieren invullen, altijd weer naar commissariaat. Maar geen probleem, veel mensen wachten, ik ben niet alleen.'
Hij tuit zijn lippen en knikt kort, alsof hij hier niet te lang stil wil bij staan, kijkt me aan met die bezorgde frons die zich de jongste maanden op zijn gezicht genesteld heeft.
'Ik ben niet alleen.' 


Dan glimlacht hij opnieuw en steekt zijn hand uit.
'Groetjes aan vrouw Rino!'
'Zal ik zeker doen Faisal, en ik hoop dat je zoon dit jaar nog hier is.'
'Dank je Rino, dank je. Ik hoop ook.'

HOME

'Maar dat is lang geleden! Hoe gaat het met je?'
'Goed Rino. Ik kom afscheid nemen. Ik ga terug naar mijn land.'
'Hoezo? Is de toestand daar dan verbeterd?'
'Nee, helemaal niet. Maar ik mis my family.'
'Het laatste dat ik over je hoorde was dat je werk had, en in een mooi huis woonde.'
'Ja, is goed werk. En ik woon nu in Gent. Maar het is niet... my home, Rino.'
'Je voelt je niet thuis bedoel je? Ik begrijp het, maar dat heeft tijd nodig. En je Nederlands is veel verbeterd! Geef je niet te snel op? Na alles wat je hebt gedaan om zover te komen? Al die opofferingen?'


'Nee Rino. Ik altijd wakker liggen denken aan mijn mama en papa, mijn broer en mijn zussen. Veel goeie mensen hier Rino, ik heb graag werket in kringloop. Maar buiten is wereld anders. Niet zoals hier. Veel problemen!
En al te mensen hier wonen alleen, eten alleen, slapen alleen, zonder family of vrienden... Is niet goed.
Daar, in mijn land is Taliban, nog altijd heel gevaarlijk! Maar al te mensen helpen elkaar. En mijn mama is ziek...
Daar is my home Rino.'