Het sneeuwt. De winter is vroeg begonnen, dit jaar. Alles ligt onder een wit laagje bedolven, verstild, als in een diepe slaap. Voor de rest is het een dag zoals alle andere. Ik ben naar school geweest, net als mijn broer en zus. Mijn vader komt thuis van zijn werk, zoals gewoonlijk ruikt hij vaag naar kalk, de buitenlucht en sigaretten. We eten samen voor avond, moeder schept gekookte aardappelen in ons bord dat ze verder aanvult met bloemkool met kaassaus en een kotelet. Na de maaltijd begint ze aan de afwas, mijn zus en ik drogen af. Ons broertje steekt alles weg en heeft daarvoor geregeld een stoel nodig. Mijn vader heeft de haard aangestoken en de tv aangezet en zit nu, een appel in kwartjes snijdend, in zijn zetel. Wij ploffen ons in de driezit ernaast terwijl moeder nog bezig is met het schoonvegen van fornuis en aanrecht. Mijn wangen en oren gloeien weldadig. Gewoon een dag zoals alle andere dus.
Tot dat moment. Het moment dat er plots een man in beeld komt. De opname is van slechte kwaliteit, maar dat lijkt net bij te dragen tot het bevreemdende van dit moment. Hij draagt een wit kostuum met brede broekspijpen en heeft een bril op met kleine, ronde glazen. Zijn baard en lange haren ogen onverzorgd. Hij zit aan een vleugelpiano waarop hij een eenvoudig maar betoverend deuntje speelt, ondertussen met een ijle stem zingend terwijl zijn vingers de toetsen zelfverzekerd aanslaan. Hij heeft het over een wereld zonder godsdienstwaanzin, zonder hebzucht of honger. Over het ontbreken van grenzen en over geweldloosheid. Wie is deze man, die hypnotiserende verschijning daar in het midden van dat verstoorde beeld waar ik mijn ogen niet van kan afhouden?
'Het is één van de Beatles', zegt vader. Hij heeft het eerder al over de Beatles gehad, het is te zeggen, ze figureren in een van vaders vaste grappen in gezelschap: 'Weet je waarom de Beatles nooit kaarten? Paul mekaartnie!'
Ineens verspringt het beeld weer naar de nieuwslezer terwijl de muziek naar de achtergrond verdwijnt en zo komen we te weten dat dit John Lennon is, die de nacht voordien in de deuropening van zijn woonst met twee kogels in de rug, en toen hij zich omdraaide, met nog twee kogels in de linkerschouder werd neergeschoten door Mark Chapman, voor wie hij eerder die dag op dezelfde plaats zijn nieuwe plaat, 'Double Fantasy' had gesigneerd. Lennon werd zwaar bloedend met een politiewagen naar het ziekenhuis gebracht, waar hij overleed. Chapman schoot de Beatle dood omdat hij jaloers was op diens succes.
'Ik verlangde zo naar roem dat ik bereid was alles te geven en een mensenleven te nemen', zei de moordenaar tegen de agenten.
De emoties gieren door mijn lijf en tot mijn verbazing wellen er tranen in mijn ogen en dat voor iemand wiens naam ik tot voor twee minuten nog nooit heb gehoord! Maar er zijn verzachtende omstandigheden: eerst krijg je de mooiste muziek uit de hele wereld te horen waarna je moet vernemen dat de uitvoerder die voor geweldloosheid pleitte, het slachtoffer werd van compleet zinloze agressie en nu is hij dood. En daarnet nog wist ik niet eens dat hij leefde!
'Jah…', zegt mijn vader met een diepe zucht, terwijl hij het klokhuis verwijdert uit het partje appel dat hij zonet heeft geschild. Aan zijn toon te horen kunnen we ons maar het beste schrap zetten.
'Het is nu helemaal gedaan met kaarten voor de Beatles.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten