Op zaterdagmorgen blijft Abdullah's stoel leeg. Nadine, een gepensioneerde vrouw die zich over hem ontfermt, belt me halverwege de voormiddag om te laten weten dat hij bij haar thuis is.
'Hij is een wrak', zegt ze.
Sedert de avond voordien heeft hij niets meer van zijn familie in de Gazastrook vernomen. Er is ginds geen internet meer, elk contact werd verbroken. Tegelijk zijn de aanvallen in Gaza toegenomen en worden er tanks ingezet.
Het is de tweede poging, de eerste keer struikelde men over het feit dat hij de originele huwelijksacte niet meer had. Dat werd rechtgezet en hij startte een nieuwe procedure. Het is gissen wat deze keer de reden is, want die wordt niet vermeld.
'Nu zit hij ermee in dat zijn vrouw het bericht ginds ook te zien krijgt zodra ze daar weer internet hebben', zegt Nadine. 'Want ook zij gaat af en toe op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken kijken hoe de situatie er voorstaat. Hij weet wel dat het nu niet zoveel uitmaakt of ze mag komen of niet, dat er ginds momenteel toch niemand wegraakt. Maar ze had er al haar hoop op gevestigd dat het dossier deze keer in orde zou zijn en als ze dan toch moet sterven, dan liever in de wetenschap dat ze hier tenminste welkom was.'
Het zijn toevallig ook de laatste dagen dat hij bij ons werkt. Meestal hangt er dan een wat uitgelaten sfeer en trakteren we om beurten met iets lekkers, maar nu is dat niet aan de orde. Hoe kun je genieten als je geliefden zich in zo'n penibele situatie bevinden? Zijn wanhoop is besmettelijk, zo dichtbij is de oorlog hier nog nooit geweest.
'Kan ik niet wat langer blijven werken?' vroeg hij me vorige week. 'Al is het maar voor enkele weken. Of dagen. Want wat moet ik nu thuis doen, Rino? Wachten en de hele tijd denken, dat is niet goed voor me.' Maar als ik informeer, blijkt dat het onmogelijk is. De termijn dat hij moest werken, is afgerond en de administratieve windmolens - het lijkt wel of ze samenspannen - verhinderen blijkbaar elke vorm van mededogen en menselijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten