dinsdag 28 december 2021

IT AIN'T OVER TILL IT'S OVER

Ik moest nog enkele boodschappen doen en zette de Transit buiten. Aan de overkant van de straat belde een oudere man vergeefs aan bij een buur. Hij staarde naar me toen ik uitstapte, er zat iets dwingends in de blik die hij me toewierp. Ik stak de straat over om af te sluiten en wist dat hij me achterna zou komen.
'Meneer, ge kunt me niet naar het station brengen zeker? Ik moet een trein halen.' Hij keek me vertwijfeld aan, zag mijn aarzeling en vervolgde: 'ik heb net mijn bus gemist.' Ik veegde m'n innerlijke bezwaren aan de kant, had nog wel even, op een kwartier zou het niet komen.
'Stap maar in', zei ik. Hij stak zijn hand uit, ik beantwoordde de uitnodiging. Het was een grote ruwe hand die de mijne schudde.
'How do you do?', vroeg hij.
'I'm fine', zei ik.
We liepen naar m'n bestelwagen en vertrokken.
'Gij zijt ne goeie mens dat ge me wilt helpen. Woon je in Meulebeke?' Ik knikte.
'In dat huis waar je me aansprak.'
'En wat doe je van werk?' Het voelde alsof ik ergens voor solliciteerde.
'Ik werk in een kringloopwinkel.'
'Ik ben fietsenmaker geweest en heb ook aan auto's gewerkt maar nu ben ik op pensioen. Ik woon daar, achter de hoek. Je mag er nog even stoppen, er zijn nog enkele spullen die ik mee wil nemen.' Plots lachte hij zijn verweerde gebit bloot en wreef in zijn handen.
'Yes! Ik vertrek vanavond naar Spanje!'
'Naar Spanje?'
'Ja en ik kom nooit, jamais, nog terug! Ze hebben me hier geplunderd, die mannen in hun blauwe kostuumpjes. Ik stap op dat vliegtuig en ben voorgoed weg.' Hij grijnsde en wees toen naar een gebouw waar ik het voetpad opreed aangezien er geen parkeerstrook was.
'Is het veel?'
'Vijf zakken.' Hij opende het portier en sprong uit de bestelwagen, nam zijn sleutelbos en opende een schuifpoort waarna hij uit het zicht verdween. Ik ging hem achterna, een trap op naar boven waar enkele grote, dichtgeritste wasmandzakken stonden die hij tot barstens toe gevuld had en nu naderbij zette. De bijtende geur van de duizenden sigaretten die hier in de loop der jaren waren opgerookt benam me de adem en ik schrok van hun gewicht toen ik de zakken optilde. Ik bracht ze naar beneden en laadde ze in de bestelwagen. Hij volgde me met de laatste zak, gooide die in de laadruimte, sloot de poort en stapte in. Ik draaide de weg weer op.
'Well, you're a good man!' Hij schudde zijn hoofd en keek me ontroerd aan, leek moeite te hebben om te geloven dat dit werkelijk gebeurde.
'Hoe oud denk je dat ik ben?'
'Moeilijk te zeggen', zei ik en keek nog eens opzij.
'Zeventig!' Die pretlichtjes in die ogen. Die energie. Ik dacht aan hoe hij die zware zakken dichterbij had gebracht.
'Je bent goed bewaard gebleven.'
'Ik weet het. Ik heb me nochtans niets ontzegd. Maar ik ben van de goeie soort. Mijn moeder was drieënnegentig.'
'Hoe laat is je vliegtuig?'
'Om vijf uur.' Het was nu kwart na drie. Hij raadde m'n gedachten. 'Och, het is maar een uurtje met de trein naar Brussel.'
We reden een grote baan op, richting Tielt. Plots draaide hij zich naar me toe: 'Weet je, ik ga je twee weken uitnodigen in Mallorca!' Ik lachte. 'Nee echt! En als je een vrouw hebt, breng ze dan maar mee!' Hij grijnsde. 'Want vanavond sta ik in Spanje! Ik ga daar meteen een huis kopen, ik heb al een afspraak gemaakt. Honderdvijftigduizend euro! En het is groot hoor!' Hij knikte gewichtig met z'n hoofd en keek toen ineens geïnteresseerd om zich heen.
'Kijk, hier ben ik opgegroeid.' Hij maakte een beweging met een hand van links naar rechts voor ons uit. 'Hier heb ik met vriendjes gespeeld. Mijn eerste liefjes gekend…'
'Ga je dat niet missen?'
'Er is niets meer om te missen. Het kan me hier allemaal gestolen worden.
'Wat ga je doen in Spanje?' Hij was ogenblikkelijk weer enthousiast.
'Koude schotels verkopen op het strand, acht euro per stuk!'
'En wie gaat die schotels maken?'
'Een traiteur. Alles is al geregeld. Hij rekent drie euro, dus vijf euro voor mij! Ik ga per jaar tien miljoen verdienen!'
'Tien miljoen?'
'Ja, want ik ga ook nog een beetje aan auto's werken hé. En ik ga een huis verhuren.'
'Waar ga jij dan wonen?'
'Maar ik heb daar al een eigendom. Dus als ik nu een tweede huis koop, kan ik er eentje verhuren. Dat zijn weer inkomsten!' Hij knipoogde naar me, had zijn zaakjes duidelijk goed geregeld.
'En spreek je Spaans?'
'Nee, maar wel Frans en Engels. En de meeste mensen daar kennen hun Engels. En de rest kan Frans.'
'En heb je hier dan niemand meer?'
'Mijn vrouw is zes maanden geleden gestorven. Een hartaanval. Zomaar, middenin de nacht, naast me in bed. Ze draaide zich plots om, gaf over naast het bed en het was gedaan. Van het ene moment op het andere was ik ze kwijt. Verschrikkelijk, echt, je wil het niet meemaken. Ik raak er maar niet overheen.' Zijn stem stokte en ik dacht eventjes dat hij ging huilen, maar toen sprak hij op gewone toon verder: 'Het was zo'n goeie vrouw. Ik heb haar nooit of te nimmer bedrogen. We waren twee handen op één buik.' En toen plots, vanuit het niets: 'En mijn broer heeft zelfmoord gepleegd. Daar loop ik ook nog altijd onder gebukt.'
'Wat! Wanneer was dat?' Hij haalde diep adem en niesde uit alle macht, zomaar voor zich uit, zonder iets voor zijn mond of neus te houden. Hapte nogmaals naar adem en niesde opnieuw, nog krachtiger nu, leek eventjes te moeten bekomen en niesde tenslotte een derde keer, het was werkelijk oorverdovend. Ik dacht aan alle partikeltjes die nu ronddwaalden.
'In het jaar vijfenzeventig.'
'Dat is al zesenveertig jaar geleden.'
'Het is als de dag van gisteren. Mijn broer was een goeie wielrenner. Ik ook trouwens. Ik heb overal gefietst, heb de wereld rond gereisd en met alle grote koersen meegereden. Ik heb ze allemaal gekend, was goeie vrienden met Pollentier, Van Impe, Maertens en Merckx.' Hij zuchtte en mompelde toen in zichzelf, terwijl hij door het passagiersraam keek: 'I have known fame, was filthy rich but died poor.'
'Maar je zit hier naast me, je leeft nog en je gaat tien miljoen per jaar verdienen in Spanje!'
Hij barstte in lachen uit, sloeg me op de schouder.
'Ja, je hebt gelijk! En misschien zelfs nog meer. It ain't over till it's over! Je moet zeker afkomen! We gaan daar feesten, ik nodig je uit en betaal alles!' Ik knikte glimlachend en parkeerde voor het station in Tielt. We sleepten de zakken in de inkomhal.
'Dat was werkelijk heel vriendelijk van je om me te brengen. Hier,' hij haalde zijn portefeuille uit.
'Laat maar zitten', zei ik.
'Neenee, een taxi kost ook geld!'
'Nee echt… Drink een goeien vanavond in Spanje en doe dat goed daar. Geniet ervan. Je reis is in elk geval goed begonnen.'
Hij glimlachte naar me, schudde zijn hoofd en stak zijn hand nu voor de tweede keer uit, nog geen half uur nadat we elkaar voor het eerst ontmoetten en hield m'n hand eventjes met beide handen vast. Warme, eeltige handen. Daarna draaide hij zich om en liep naar het loket dat gesloten was, en ik stapte weer in, draaide het passagiersraam helemaal open en begon aan mijn boodschappen.

Geen opmerkingen: