maandag 27 december 2021

GEZOCHT: IEMAND MET EEN HART BIJ DE DIENST VREEMDELINGENZAKEN

Hij komt binnen in de keuken van onze kringloopwinkel en zegt zacht 'hallo' vanachter dat mondmasker. Zijn ogen staan vriendelijk en hij knikt als je hem aankijkt.
We vragen ons af hoe hij het volhoudt.
Het is vakantie en alles draait op halve kracht. Straks begint het zomerverlof en valt ons landje helemaal stil. We durven hem niet te zeggen dat er enkele weken weinig zal gebeuren.
Zijn familie zit al ruim een half jaar vast onderweg van Jemen naar België. Opgehouden door de papiermolen waar niemand het fijne van weet. Kafka.
Nadat hij de keuze kreeg zich aan te sluiten bij de vijand of te sterven, vluchtte hij en probeerde de weg te banen voor zijn vrouw en kinderen; elf, negen en een peuter. Zo kwam hij hier terecht. Een aanvraag voor een gezinshereniging werd vorig jaar positief onthaald en opgestart.
Toen het z'n gezin begin dit jaar te heet onder de voeten werd, gingen ze hem onder het mom van een dringende operatie in het buitenland achterna. Sindsdien verblijven ze in een hotel in Caïro, in afwachting van een positief advies waarna ze verder kunnen reizen. Zijn broer is mee als begeleider. Mijn medewerker stuurt zijn loon en wat hij kan lenen om in huur en levensmiddelen te voorzien, ondertussen al bijna een half jaar lang. Ook de familie van zijn vrouw stuurt geld.
Omdat het trouwboekje verloren ging en het duplicaat hier gewantrouwd werd, eiste de Dienst Vreemdelingenzaken een bijkomende dna-test, 200 euro per persoon. Deze uitnodiging valt normaal binnen de twee maanden in de bus. De procedure zelf wordt in enkele weken afgerond. Vol goede moed begon het wachten op de brief waarvan hij reeds wist wat erin stond maar die nog verstuurd moest worden.
Negen weken later hadden hij of zijn familie nog niets ontvangen. Ik contacteerde het OCMW, het CAW, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, dienst Integratie en Inburgering. Met alle respect voor het fantastische werk dat deze diensten leveren, maar zij kunnen in een dergelijke situatie niet veel meer doen dan advies geven. Voor actie op het terrein moet je bij de Dienst Vreemdelingenzaken zijn. Maar, zo werd me gezegd, het was niet zeker of het wel een goede zaak was dat ik contact opnam. Het kon in slechte aarde vallen. Maar hoogst waarschijnlijk kreeg ik toch geen antwoord.
Ten einde raad stuurde ik een mailtje naar onze staatssecretaris, Sammy Mahdi. Zo kwam ik bij de Cel Beleidsondersteuning van de Dienst Vreemdelingenzaken terecht en werd het eindelijk duidelijk dat het oponthoud te maken had met een datum op één van de formulieren; het was gedateerd op 01/06/2021 en aangezien het dossier op 24 februari werd ingediend was er argwaan ontstaan.
Toen ik mijn medewerker ermee confronteerde, schudde hij verslagen het hoofd en bezorgde me soortgelijke documenten van bevriende migranten. Eén daarvan was op 12/29/2020 opgesteld. Het blijkt ginds gebruikelijk: maand, dan dag en daaropvolgend het jaartal. Ik bezorgde deze documenten aan DVZ, ondertussen keek mijn medewerker via een familielid voor nieuwe papieren bij het politiekantoor in Jemen en de Ambassade in Caïro.
Ook deze documenten stuurde ik door. Telkens kreeg ik de melding dat de geadresseerde een week afwezig was. Op mijn vraag of er dan niemand in kon vallen kwam een week later het bericht dat mijn mailtjes naar de dossierbehandelaar waren doorgestuurd waar de documenten deze keer wel werden aanvaard. De uitnodigingen voor de dna-test zouden spoedig volgen. Op mijn vraag of het niet sneller kon, aangezien de vertraging op een misverstand berustte, las ik een week later dat wachten het enige is dat we kunnen doen.
Maar tijd is net wat er niet meer is. De komende dagen zijn cruciaal; voor het eind van deze maand moet het gezin nieuwe visums aanvragen voor een verblijf in Caïro, nog eens 150 dollar per persoon. Bovendien moet zijn vrouw nu ook een huurcontract voor een jaar kunnen voorleggen. Een onmogelijke zaak dus.
Daar nog eens bovenop geeft de broer zijn rol als begeleider op omdat hij op het punt staat zijn werk te verliezen; op 28 juli reist hij terug. Dat is een ramp want hij spreekt de taal, doet de boodschappen, kent er de weg - de vrouw en de kinderen zijn in al die tijd amper buiten geweest. Ook zij zijn de uitputting nabij.
En nog steeds heeft niemand een uitnodiging ontvangen. Mijn collega slaapt amper nog, vermagert terwijl we erop staan te kijken, heeft pijn aan zijn hart. Hij is een schim van wie hij was toen hij hier begon. Altijd aan het piekeren, zich afvragend wat hij nog kan doen. Zo heeft hij de politie in Caïro gecontacteerd die hem ervan verzekerde dat er de eerste week van augustus nog niet zal ingegrepen worden. De euforie van de eerste minuten maakte snel plaats voor wanhoop want daarna is niets nog zeker. Die beloofde maar niet arriverende uitnodigingen van DVZ bepalen nu eenmaal alles: vallen die er binnen anderhalve week in de brievenbus, dan kan het nodige gedaan worden zodat de familie de zaken in orde kan brengen om naar België te komen. Laten de documenten langer op zich wachten, dan verblijft zijn familie illegaal in Caïro en kan men zijn vrouw en kinderen terugsturen naar Jemen waar ze als vijanden bejegend kunnen worden.
Als we naar hem kijken, zien we iemand die op het punt staat te breken. We ballen onze vuisten in onze zakken, konden we maar iets doen om te helpen…
We weten dat we naïef zijn maar toch hopen we stilletjes dat de redding nabij is en er morgen alsnog een uitnodiging in de bus valt.
Want wat kunnen we nu nog meer doen dan hopen?

Geen opmerkingen: