maandag 26 december 2022

SLAPPE LACH

Er staan twee bejaarde dames aan de kassa; de ene biedt een kwade aanblik wat nog versterkt wordt door die ingevallen wangen, maar ze is dan ook zo dun en lang en torent hoog boven de andere uit die minstens twee hoofden kleiner is en mollig, en over een geruststellend gezicht beschikt: ziehier het vleesgeworden verschil van dag en nacht.
'Wel meneer,' zegt de boos kijkende vrouw op een gewichtige toon, 'proficiat hoor! Wat een prachtige winkel. En zo goedkoop alles hier is!'
'Zie je wel?' zegt de andere lachend terwijl ze haar vriendin een tik tegen de arm geeft en dan tegen ons: 'Ze wou nooit meekomen, ik heb haar echt naar hier moeten duwen! Maar dat de koning is langsgekomen heeft ook wel een beetje geholpen om haar te overtuigen, hé?'
'Wat goed genoeg is voor de koning, is goed genoeg voor mij!' roept haar vriendin waarna ze het allebei uitproesten. Wij lachen voorzichtig mee, nog niet goed wetend wat ons nu weer overkomt.
'Maar ik wist ook helemaal niet wat hier allemaal te koop is!' verdedigt de zich plots herpakkende want terstond weer boos kijkende vrouw zich nu ineens terwijl ze een snelle blik om zich heen werpt. Er is iets vreemds aan de hand met die grimmige misnoegdheid in dat gezicht; hoe langer je kijkt, hoe grappiger het wordt en dat dankzij die vrolijk aandoende energiestroom die uit haar opgewekte ogen straalt. Alsof ze eigenlijk een actrice is die een rol in een toneelstuk speelt.
'Goh, moet je zien,' ze stoot haar kleinere vriendin aan, 'voor vier euro zestig!'
Ze wijst nog eens op het kleedje vol bloemen dat voor haar op de kassatoog ligt. Opnieuw barsten ze in lachen uit, groot en klein, mager en mollig tegen elkaar aanleunend. Beiden ondeugend giechelend - alsof ze een beetje beneveld zijn; misschien hebben ze voor ze naar hier kwamen al een aperitiefje genomen of moeten we straks, in onze hobbyhoek, onze pot met lijm eens controleren.
Ahmed tikt het bedrag in als de opnieuw kwaad kijkende vrouw ineens twee koffiemokken omhoog steekt, 'Is dat echt? Een hele euro voor deze twee?'
'Zolang heeft het dus geduurd,' zouden we nu in normale omstandigheden denken, 'we hadden het kunnen weten, toch iets dat teveel kost', ware het niet dat ze de tranen uit hun ogen vegen, zo hard moeten ze lachen. De langste knikt met de ogen dicht naar Ahmed, die daar nu ook al staat te grijnzen, Ahmed, de ernstige, hij die nooit lacht, en de vrouw maakt daarbij een draaibeweging met haar gezicht alsof ze met haar neus een acht in het ijle probeert te tekenen waarmee ze 'geen probleem, reken maar aan' lijkt te willen zeggen waarna ze dubbel klapt en zich aan de winkeltoog vast moet houden, ze hebben allebei de slappe lach. Het werkt aanstekelijk en ook al begrijpen we er niets van, toch beginnen we met z’n allen een beetje mee te lachen, net als de overige klanten die staan aan te schuiven terwijl ze proberen te achterhalen wat er daar vooraan aan de hand is maar het is gewoon zo: aan lachende mensen kun je nu eenmaal niet weerstaan.
Terwijl de kleinste de koffietassen ondertussen met veel moeite in wat krantenpapier draait en in haar handtas stopt, steekt de grootste haar bankkaart in de betaalautomaat.
‘Goed geprobeerd’, zegt Ahmed, het rolt er zo vlot uit dat het lijkt alsof hij deze woorden de hele dag heeft ingestudeerd en wijst naar de terminal: haar kaart zit ondersteboven. De tranen rollen nu langs hun wangen, de kleinste moet haar buik vasthouden en ook wij happen naar adem, gieren het uit, ik hoor een astmatisch 'giegiegiegie' achter me, Arno probeert met een vel papier dat hij van een rol heeft afgescheurd tevergeefs zijn ogen droog te vegen terwijl het bizarre stel nu naar de uitgang strompelt, ons achterlaat terwijl we proberen te bedaren, maar we horen ze nog steeds, hoe de grootste met veel moeite het lachen probeert te onderbreken en 'Echt waar, één euro, waar vind je dat nog?' zegt, waarop de andere 'ja,' piept, 'ik heb het je toch gezegd?'
Terstond barst de hele bende hier opnieuw in lachen uit, we moeten ons aan elkaar vasthouden, iemand slaat op de winkeltoog terwijl dag en nacht ginds in de verte - als twee schepen die elk moment in aanvaring dreigen te komen op een onstuimige zee - over onze parking zwalpen.

Geen opmerkingen: