zaterdag 31 december 2022

IEDEREEN MOET ETEN

Als het pauze is en je je boterhammen op hebt, kan het gebeuren dat Yussuf plots zomaar een kom soep voor je neus zet, eventueel met een bordje Kibbeh, Syrische gehaktballetjes, of Warak Enab, met gekruide rijst en vlees gevulde wijnbladeren. Rafiq trakteert dan weer onverwacht met een bordje Tabbouleh, een Syrische salade of Maqluba, een rijstgerecht met kip. Ahmed is de man van de desserts en schuift ons geregeld een schaaltje met Kadaf, Baklava, Kenafeh of Baboesa toe, stuk voor stuk ongelofelijke lekkernijen maar allemaal zo zoet dat het glazuur uit protest spontaan van je tanden springt.
Maar weigeren is uit den boze, want dan word je opnieuw getrakteerd maar deze keer op een verongelukte blik. Het is dan ook weinig respectvol tegenover de kok - zijzelf of hun vrouw - die de avond voordien uren aan het fornuis heeft gestaan.
Na tien jaar zijn we er al een beetje aan gewend geraakt dat onze islamitische collega's uit respect en dankbaarheid af en toe iets eetbaars meebrengen maar de laatste tijd worden we wel vaak verwend. Iets te veel om goed te zijn - het is een luxeprobleem, ik weet het.
‘Maar dat is toch een beetje overdreven’, reageer je verbouwereerd wanneer er zo'n goedgevuld bord voor je neus verschijnt.
‘Eet gewoon zoveel je kunt’, zeggen Rafiq, Yussuf, Ghassan, Wahid, Bilal en hun collega's dan. Dus eet je de eerste keren je bord leeg, waarna je maag protesteert als je opnieuw aan het werk gaat. Daarna hou je het bij driekwart van je bord, of de helft en nog later durf je het al eens bij een proevertje te laten maar daar voel je je dan ook weer schuldig over. Kortom, het besef groeit dat het niet kan blijven duren, er moet ingegrepen worden. Het kan toch niet - hoe goedbedoeld ook - dat je in je pauze aan je eettafel gegijzeld wordt? En dat kost toch allemaal geld, geld dat onze collega's beter aan zichzelf en hun familie kunnen besteden? Een keer stelde ik voor dat ik de ingrediënten zou betalen maar de gepijnigde blik die ik terugkreeg zorgde ervoor dat ik er voor de rest het zwijgen toe deed.
Ik vraag het aan Hoessein, die hier enkele jaren geleden werkte. Hij woont ondertussen al een jaar of vijftien in België en heeft een een goede kijk op de culturele verschillen tussen de oude en nieuwe Belgen. Na zijn traject bij ons verhuisde hij naar een andere stad maar komt om de zoveel tijd eens langs om gedag te zeggen, zo ook vandaag. Frank zegt dat het de koudste dag van het jaar is dus nodig ik Hoessein uit voor een kop koffie zodat hij eventjes kan opwarmen voor hij weer vertrekt. Ondertussen vraag ik raad; hoe kan ik de goedbedoelde attenties van Rafiq en Yussuf weigeren zonder hen te beledigen maar hij schudt meteen het hoofd: het is onmogelijk.
'Je zult hen heel verdrietig maken’, zucht Hoessein. ‘Nee, het enige wat je kunt doen is eten, veel eten!' En hij wrijft lachend over zijn eigen, best wel indrukwekkende buik.
'Met die hoge huur en energieprijzen heeft iedereen het moeilijk om rond te komen, maar ik mag niet eens de gemaakte onkosten vergoeden!'
'Dat heb je toch niet voorgesteld?' vraagt Hoessein onthutst. 'Want voorstellen om te betalen is al een krenking op zich!'
‘Maar ik breng zelf ook eten mee van thuis,’ zeg ik, ‘en daarenboven eet ik ’s avonds nog een volle maaltijd. En zoveel eet ik nu ook weer niet, ik voel me 's middags nog best van al bij een eerder karige maaltijd.’ Hij knikt begrijpend maar haalt tegelijk de schouders op.
'Zo betonen we nu eenmaal onze dankbaarheid. Ik heb het ook moeten afleren om aan te dringen en de mensen hier perse op die manier respect te willen betonen maar het heeft lang geduurd. Want het zit in onze opvoeding. Als iemand bij ons thuis langskomt moeten wij onze gast onmiddellijk verwelkomen met eten en drinken. En als onze bezoeker weigert moeten we aandringen tot ze hun verzet opgeven en beginnen te smullen. Want wij kunnen iemand onmogelijk zo weer laten vertrekken.
’s Avonds, als er onverwachts vrienden komen, begint mijn vrouw onmiddellijk te koken. Want wij gaan praten en drinken en eten, tot onze gasten niet meer kunnen en dan nog gaan wij protesteren als ze aanstalten maken om weg te gaan, ook al is het al laat en moeten we vroeg op, want eerst moeten zij nog iets eten of drinken!’ Hoessein lacht als hij mijn verbaasde gezicht ziet. ‘Ja, ik weet het, jullie begrijpen er niets van. Jullie willen ook vaak gewoon alleen zijn, liever geen mensen zien. Als er mensen komen, is het helemaal niet vreemd dat ze niet binnen worden gevraagd of dat ze aangeven niet veel tijd te hebben omdat ze ergens anders worden verwacht. Dan wordt alles gewoon snel geregeld aan de deur.' Hij bekijkt me alsof ik een waar mysterie ben.
'Bij ons is dat onmogelijk. Niet binnen gevraagd worden of geen tijd hebben is heel beledigend. Maar niet willen eten van het voedsel dat je aangeboden wordt, daarmee doe je ons gewoon veel pijn.’ Als hij de wanhoop op mijn gezicht ziet, schatert hij het uit.
‘Luister, als het ramadan is, gaan wij in Syrië in het donker de straat op om de auto’s tegen te houden. Dan nodigen we de bestuurder en zijn eventuele passagiers uit om te komen tafelen. Want tijdens de ramadan mag je een maand lang enkel tussen zonsondergang en zonsopgang iets eten en de mensen in die auto’s hebben dus waarschijnlijk een hele dag niets te bikkelen gehad. Het is gewoon een broederlijk gebaar, iets wat onze ouders en grootouders deden en wij nu ook doen. Toen ik hier pas woonde, ging ik nadat de duisternis gevallen was, ook de straat op. Maar de oude Belgen in hun auto's dachten dat ik hen wou overvallen!' Hij grijnst.
'Het is een moeilijke kwestie, zelfs voor moslims onder elkaar. Toen ik eens een maagontsteking had, was een vriend van me troosteloos toen ik niets wou eten van al datgene hij me aanbood. Ik vertelde wat er met me aan de hand was, maar hij legde uit dat dit de enige manier was waarop ik zou genezen. Want als je ziek bent, moet je nog meer eten dan anders. Je moet je ziekte overeten!' Hij moet er zelf om lachen.
Ik onderneem nog een laatste poging: 'Maar dat er culturele verschillen tussen ons zijn, is toch duidelijk voor iedereen? Onze manier van leven ligt op meerdere vlakken toch mijlenver uit elkaar?'
'Ja, maar dat is het nu net: iedereen moet eten. Dat hebben alle volkeren met elkaar gemeen. Het is in elk geval het enige wat we kunnen bedenken om hier iemand te bedanken voor wat hij voor ons heeft gedaan. En komt dat even goed uit, het is dan ook nog eens datgene wat we van jongs af aan werden aangeleerd en daardoor het beste kunnen: iemand verwennen met voedsel!'
Hoessein drinkt zijn koffie leeg, knoopt z'n jas dicht en schudt het hoofd: 'Nee, ik vrees dat je met je rug tegen de muur staat…'



Geen opmerkingen: