woensdag 8 mei 2024

DE ENE TENT IS DE ANDERE NIET

De aardbeving is ondertussen meer dan een week geleden. Yusuf zit te eten. Het eeuwig vrolijke trekje is uit zijn gezicht verdwenen. Hij ziet er moe en grauw uit.
'Gaat het met je?'
'Ik weet niet, chef… Is heel moeilijk nu. Voor mijn familie in Syrië.'
'Woont er familie in het gebied van de aardbeving?'
'Ja. Drie broers.'
'Zijn hun huizen beschadigd door de aardbeving?'
'Zij wonen niet in huizen maar in…' Hij denkt na, neemt zijn gsm en tikt iets in, zoekt naar het juiste woord.
'Zij wonen in een tent. Tenten kunnen niet instorten.' Een vage glimlach verschijnt op zijn gezicht.
'In een tent?' Ik probeer het te begrijpen. Ik herinner me dat Khalil hem eens een bedoeïen noemde, wat zou betekenen dat hij afkomstig is van een nomadenvolk, mensen die rondtrekken en van landbouw leven. Ik weet ondertussen dat Yusuf een landbouwer is en het gelukkigst als hij met zijn handen in de aarde kan wroeten.
'Zijn je broers ook landbouwer?'
'Ja, mijn papa is boer en zijn papa ook.' Dan zie ik het voor me.
'Zoals de nomaden in Mongolië? In een reportage zag ik dat zij in tenten wonen die ze joerts noemen en die ze kunnen verplaatsen.'
'Ja, soms moet mijn familie met hun tent naar een andere plaats.'
'Een beetje afhankelijk van het seizoen en wat het vee nodig heeft', zeg ik en zie het allemaal voor me: de ronde tenten, de kleurrijke gewaden, de mannen op hun paarden. Plots schudt hij vermoeid het hoofd.
'Nee chef, is niet zo', neemt opnieuw zijn gsm, scrolt een tijdlang door zijn afbeeldingen en toont me dan een foto. Ik zie ontelbare vuilwitte tentconstructies, dicht op elkaar. Nergens een sprankje groen, enkel slijkerige paadjes.
'Door de oorlog wonen mijn broers en hun gezin hier samen met nog veel andere mensen in slechte omstandigheden. Zij kunnen niet weg, zij zitten daar vast. Geen geld. Weinig eten of drinken. Geen medische voorzieningen. En nu, na de aardbeving is alles nog moeilijker. Kijk chef', hij toont me enkele foto's, kinderen die bedremmeld naar de camera staren, vermoeid ogende mannen en vrouwen in lompen die zich in het slijk staande proberen te houden.
'Dit is mijn familie.'

(De Mening in De Standaard, 14/02) 

Geen opmerkingen: