maandag 17 juli 2017

EEN SPEL

Het is één van de vele Afrikaanse vrouwen die hier komen winkelen. Je ziet de natuur in al zijn glorie. Als ze lacht, davert het gebouw. Op zaterdag brengt ze haar man mee: een robuuste goedlachse kerel die de kinderen in toom houdt. Tijdens de week komt ze alleen, of met vriendinnen. Om de haverklap troont ze je mee naar een of ander meubel of houdt ze je een stuk textiel voor en probeert ze af te dingen. Na een tijdje moet je haar duidelijk maken dat je niet veel tijd hebt en tenslotte gewoon doorlopen.

Het levert ook niets op. Want doet zij er iets af, dan doe ik er iets bij. Waardoor de prijs dus omhoog gaat in plaats van omlaag. Niet dat ik dat dan ook aanreken. Ik wil gewoon duidelijk maken dat het vergeefse moeite is. We mogen ook niets van de prijs afdoen. Het is een vaste afspraak en één van de eerste regels die je leert als je hier begint te werken. Want als je begint te onderhandelen wordt het alleen maar erger. Voor veel mensen lijkt het gewoon een sport om het koopje nog goedkoper te scoren.
De meesten lijken ook niet door te hebben of vergeten dat dit een sociale werkplaats is. Dat we het beetje aan inkomsten dat we verwerven broodnodig hebben om de boel hier draaiende te houden. Je hoeft daar natuurlijk ook niet mee bezig te zijn als klant. Gewoon onbezorgd rond snuisteren en hopelijk kun je die schitterende vondst op de kop tikken. En tel je dat schijntje er met plezier voor neer.

Het vreemdst vond ik aanvankelijk haar boosheid wanneer de pogingen tot afdingen niet lukten. Pas later leerde ik dat het ook een vorm van proberen is. De joker inzetten, de zoveelste poging om het taaie, weerbarstige vlees aan de overkant te kneden tot er weer wat rek op komt, vooralsnog zonder resultaat.

Tenslotte - na uren winkelen - komt ze aan kassa. Het lijkt bijna een ritueel. Ze buigt voorover, grijpt in het winkelmandje dat op de grond staat, heeft een jeansbroek vast en drapeert hem op de toonbank. Ze bekijkt het ding eerst nog eens goed vooraleer ze het naar me doorschuift. Ik neem de broek en scan het prijsetiket. In tussentijd diept ze iets anders op dat ze nog eens grondig bekijkt en dan leunt ze voorover, nijpt met haar ogen terwijl ze haar bril vasthoudt, haar hoofd gekanteld. Met haar neus in de lucht leest ze het cijfer dat op het scherm gekomen is. Ze lipt geluidloos het bedrag.
'Ooiooiooi! Is véél hé!'
Bezorgd bekijkt ze dan nog eens wat ze zonet gekeurd heeft.
'Dit niet.' Ze reikt het me aan en ik leg het opzij om het straks weer naar de winkel te brengen.

Ze bukt zich opnieuw naar het mandje.
'Ja, deze' en ze geeft me een hemd. Ik scan het prijsetiket terwijl ze weer iets anders uit haar mandje vist. Dan leunt ze opnieuw voorover, nijpt haar ogen om te kijken op het scherm en haar lippen bewegen als ze het cijfer in stilte leest.
'Oeeeeeeewtch!' Ze klakt enkele keren met haar tong terwijl ze haar hoofd schudt. 'Das véél!'
Ondertussen bestudeert ze wat ze in haar handen houdt, mompelt 'neeneenee' en stopt het me toe. Ik leg het bij het ander kledingstuk.
Weer haalt ze iets uit haar winkelmandje, bekijkt het zorgvuldig en schuift het me toe. Ik scan het in terwijl ze iets anders opduikt. Ze komt overeind, leunt voorover en leest met dichtgeknepen ogen terwijl haar lippen de cijfers vormen.
'Aiaiaiaiai!' Ze draait met haar ogen en wankelt eventjes, alsof ze flauw gaat vallen.
'Zovéél!'

Hoofdschuddend buigt ze naar haar mandje, tovert een paar kinderschoentjes tevoorschijn en plaatst die voor mijn neus. Ik scan ze en opnieuw komt ze dichter bij het scherm, met dichtgeknepen ogen haar bril vasthoudend de prijs lippend.
'Auuuuuuuuuuuhhhwttch!' Ze blaast terwijl ze het hoofd heftig schudt, alsof er plots een hommel in haar haar gedoken is en wuift zichzelf koelte toe. 'Olala zovéél!' Ze moet eventjes bekomen.

Tenslotte vraagt ze een zakje.
'Geef maar kleintje.'
Ik scan de winkeltas.
Nog voor ze het scherm bekeken heeft schudt ze het hoofd al. Alleen maar ontgoocheling om zoveel onrecht in die droevige ogen.
'En ik hier zovéél kopen' zegt ze haar twee handen in de lucht stekend. 'En mijn familie ook. En mijn vrienden.'
'Ik weet het' zeg ik. 'Gelukkig zijn er mensen zoals u...'

Ze neemt hoofdschuddend de zak op en vertrekt, onverstaanbare zinnen mompelend. Je staat er een beetje verweesd bij, je hart zou ervan breken. Maar geen nood, morgen komt ze terug. Of overmorgen. Het heeft een tijdje geduurd en ik heb het moeten leren. Maar ik weet het ondertussen wel. Het is een spel.

Geen opmerkingen: