zaterdag 18 maart 2017

CLAUS

Düsseldorf bleek een duistere, sombere stad
die ik midden in de week bezocht
omdat de oude dichter er een lezing gaf
In een klein zaaltje waren er van de zeventig stoelen
uiteindelijk zo’n dertig bezet
meestal door uitgewoonde lijven
die als half vergane stafkaarten van opgedoekte landerijen
met ouderdomsvlekken waren bezaaid

Er schortte iets aan de voordracht van de jonge fraulein
die de gedichten in het Duits voorlas, maar
niemand kon de woorden dan ook beter brengen dan hij
bij wie ze een onderkomen hadden gevonden
De verzen hadden het gevoel, zo verklaarden ze later
dat alleen hij ze echt begreep, en dat ze spijt hadden
van wat er tussen hen en de oude dichter voorgevallen was
maar daarover straks meer

Hij stutte zijn kin in de palm van zijn hand
de vingers in z’n hals gehaakt en sprak
rustig, alsof hij alle tijd van de wereld had
met die nauwelijks hoorbare, gebroken hese stem
en die ontwapenende welsprekendheid, verwant
aan de betreurde Johnny Cash toen in diens intonatie
de doodsklokken hun intrek genomen hadden

fluisterde met het virtuoze horten en stoten
en het weemoedige gezucht van die aftandse saxofoon
van de betreurde Dexter Gordon
toen die op hoge leeftijd al jaren door de dokters
was opgegeven maar de medische wereld te kakken zette
door in plaats van dood te gaan zoals het hoorde
onverstoorbaar verder te resideren in dat uitgeteerde
veelvuldig vergiftigde karkas

kermde als de stoptrein tussen De Panne en Kortrijk
tijdens het schier eindeloze wachten
in het station van Lichtervelde
een troosteloos janken in cadans
dat telkens weer aanzwelt tot het ondraaglijk wordt
waardoor de trein keer op keer noodgedwongen
voortijdig moet vertrekken

Naast me dommelde een hoogbejaarde Duitser in
een beduimelde pocketversie van
'Der Kummern Von Flandern’
in zijn handen geklemd
Wie weet had deze man
nog ongegeneerd
Duitse oorlogsliederen scanderend
door onze steden gemarcheerd
en was hij daar nu over aan het dromen

De oude dichter raakte de tel kwijt
rommelde met zijn papieren, ergerde zich
en zuchtte met een machteloze glimlach
toen hij merkte dat hij eenzelfde vers
voor de tweede keer las, niet echt verrast
dat de woorden waarover hij zich had ontfermd
nu met zijn voeten speelden

Dit was niet de zucht van die verdomd
ongrijpbare sax van de betreurde Dexter Gordon
wiens aan ritme verslaafde hart maar door bleef gaan
terwijl de grafdelvers wachtten met de schoppen in hun hand
en de familie reeds bij de notaris zat, nee
deze zucht had meer verwantschap met
het smachten van het jonge meisje dat de lente voelt
maar door die grillige maartse buien
het bedompte huis niet uit kan

Aanwezigen, die een uniek moment hadden herkend
grinnikten, in gedachten aan de haal gaand
met een sterk verhaal

Ik moest denken aan de betreurde Mal Waldron
die op een regenachtige zondagavond in het voorjaar
dunne sigaartjes rokend in zaal Komedie -
het rookverbod gold enkel het publiek -
aan het begin van de tweede set
plots opgehouden was met spelen

Hoe de witgrijze pianist - die Lady Day
in een met sepia opgepoetst zwart-wit verleden
met 'darling' aan mocht spreken -
toen voor een volledig blank publiek
aan het begin van de tweede set
een soortgelijke glimlach prijsgegeven had:
een mengeling van wanhoop en ontgoocheling
verankerd in een grijns toen doordrong
dat hij opnieuw van vooraf aan begonnen was

De oude dichter stond op
nam een slok water
signeerde een verfomfaaid boek
schooide een sigaret
en verdween

op zoek naar de uitgang

Geen opmerkingen: