maandag 20 augustus 2018

WIJN

Het was rustig in de Carrefour. Er hing een ontspannen sfeer ondanks het felle daglicht en de muzak die de ruimte traditioneel gijzelden en je zou bijna kunnen zeggen dat het er gezellig was. Ik kuierde rond met mijn trolley en mijn briefje met boodschappen in de hand. Meestal probeer ik een beetje een logisch parcours te volgen, maar vandaag lukte dat niet. Na een eerste week werken was ik vanmorgen meteen weer in een soort vakantiemodus gesukkeld en voelde me tot niet veel in staat. Laat uit mijn bed en daarna lang aan het ontbijt gezeten, ondertussen de krant lezend en plannen makend voor wat er te gebeuren stond de rest van de dag terwijl ik ultradunne plakjes kaas tussen de, met kennis van zaken opengesneden, knisperende pistolet legde. Ik beantwoordde enkele mails in afwachting van het echte werk. Daarna deed ik eerst de afwas. Een hoofdstuk of twee gelezen in een boek. Keek enkele keren naar de grijze hemel.
Ondertussen gleed de dag zachtjes voorbij.
Ik schrok toen ik zag dat het bijna 17 uur was want ik had beloofd dat ik de boodschappen zou doen en op zaterdag sloot het warenhuis iets vroeger dus kon ik nu maar beter onmiddellijk in actie komen.
Ik liep van de ene hoek van de winkel naar de andere, mijn winkeltas op wieltjes achter me aan rollend. Bij de groenten en het fruit had ik tomaten en peterselie ingeladen maar was de citroenen vergeten, bij de koelkast had ik de zakjes Emmental en het geitenkaasje meegenomen maar had het doosje room laten staan, en ik moest nog kijken voor keukenpapier, kokosbriketten en een pak koffie. En maïsolie.
Verstrooid bekeek ik de aanbiedingen bij de wijnafdeling; een Italiaanse rode wijn, twee meenemen, één betalen. Ik liep verder, de gang in waar de witte wijnen stonden, een rek waar de wijn halverwege vervangen werd door een breed assortiment aan aperitieven en tenslotte, sterke dranken. Een kale, jonge man, kwam uit tegengestelde richting. Ik had hem slechts vaag opgemerkt toen hij me plots aansprak.
'Pardon meneer, is dat hier de rayon met witte wijnen?'
Ik knikte.
'Ik zoek een zoete witte wijn, niet voor mezelf want ik lust dat niet, maar voor mijn vrouw.'
Het was met gemengde gevoelens dat ik in het rek keek. Dacht die man misschien dat ik hier werkte? Maar die trolley dan? Nee, deze man dacht dus werkelijk dat ik er iets vanaf wist, dat ik een kenner was. Er moet dus iets in mijn gezicht zijn waardoor je je lot, wat betreft een zoete witte wijn dan toch, in mijn handen durft te leggen. Maar ik besefte dat mijn gedachten met me op de loop gingen, dat deze man me gewoon aangesproken had omdat ikzelf naar de witte wijnen stond te kijken waardoor de mogelijkheid bestond dat ik hem zou kunnen helpen.
Het toeval wou dat ik me onlangs, voor een pikant kaasplankje, had verdiept in een dessertwijntje en daardoor nu inderdaad een beetje kennis van zaken had.
'Soms kun je het lezen op het etiket,' zei ik, 'moelleux, bijvoorbeeld, betekent dat het een vaag zoete wijn betreft, en doux wil zeggen dat het een zoete wijn is. Zoals deze hier, een Sauternes...'
Het duurde eventjes voor ik begreep wat er toen gebeurde. Ik zei het al, alles ging een beetje trager dan normaal. Eerst voelde ik iets tegen mijn blote benen spatten, ik droeg namelijk een korte broek, en in slow motion wendde ik me naar de man. Nu is het nodig te vermelden dat de man een winkelkarretje voor zich uit duwde waarin een peuter zat. De man stond in gebogen houding, zo ver mogelijk achteruit, de benen wijd uiteen terwijl hij de winkelkar door zijn armen te strekken op afstand hield. Op dat ogenblik helde het kind naar voor en een grote gulp ondefinieerbare, natte pulp barste uit dat mondje. Het stuiterde op de grond tussen de winkelkar en de papa en spatte opnieuw tegen mijn blote benen. Daarna richtte het kind zich op en wees naar de grote zakken chips die daar bovenaan in het rek tegenover de wijn stonden.
'Neenee,' stamelde de man, 'ik... Ik ga even vragen of ze me iets kunnen geven om dit hier op te ruimen. Kun jij hier nog eventjes blijven?' Zonder mijn antwoord af te wachten liep hij de gang uit. Ik ging een beetje verder staan en een nieuwe lading kots vloog naar buiten. De eerste keren was de vloeistof eerder wit geweest, met witte en gele brokken, maar nu was er ook iets rozigs in aanwezig. En ook al stond ik inmiddels een stuk verder weg, ik voelde het nog steeds tegen mijn benen spatten.
Het kind keek beduusd naar de grond. Het verbaasde me dat het niet begon te huilen onder deze omstandigheden maar mijn verbazing was van korte duur. Het gezichtje trok samen en verkrampte, waarna een hysterisch krijsen door de geluidsmuur brak.
'Ik weet het, ik weet het,' zei ik zachtjes, 'maar papa zal zo terugkomen, en hij zal alles mooi opruimen, niemand zal zien dat je de boel hier helemaal onder hebt gekotst...' en zweeg toen, want het kind trok nu werkelijk alle registers open terwijl ik daar een beetje rond de zure brij heen stond te draaien en ik probeerde niet te zien hoe de mensen aan het einde van de gang kwamen kijken wat er aan de hand was.
Tenslotte kwam de papa weer aangelopen, van ver sussende geluiden makend met een rol keukenpapier en een fles water in zijn handen, op de voet gevolgd door de winkelmanager die dezelfde attributen bij zich had en de plaats van de ramp snel inspecteerde, toen op zijn knieën viel naast de man die nu al bezig was met de zurig riekende goedje bijeen te vegen met proppen papier.
'Ze gaan direct komen met enkele emmers water', zei de manager. En dat was niet gelogen want ik zag één van de meisjes – die normaal aan kassa zat – met een bezorgd gezicht komen aanlopen. Ze keek naar me, er sprak wanhoop uit haar ogen. Maar de papa en de manager hadden zich goed van hun taak gekweten en het ergste was achter de rug. Ik besloot me te verwijderen, en voelde ondertussen dat de beelden en de geur me geen goed hadden gedaan. Er was iets mis vanbinnen, er lag iets op mijn maag. Ik voelde ook nog de plekken op mijn benen waar de opspattende kots terecht gekomen was, maar ik besefte tegelijk dat dit inbeelding moest zijn. Ik besloot alles te negeren maar toog voor de zekerheid eerst om het keukenpapier, vandaar om de pak koffie, nam en passant de maïsolie mee en langzaam werd ik weer de oude.
Even later verliet ik de winkel. Ik rekende alles af aan de kassa bij het winkelmeisje dat met emmer en dweil was komen aanlopen. Ze nam de producten en scande ze terwijl ik me afvroeg of ze haar handen had gewassen na dat vieze werkje. Aan haar gezicht viel niets meer af te lezen. Ze zat daar alsof ze nooit van haar stoel was opgestaan. Ik liep naar de uitgang en zag hoe de manager bezig was met het inpakken van cadeautjes. Hij knikte naar me. Terwijl ik naar huis liep vroeg ik me af of de kots die ik tegen mijn benen had voelen spatten, ook op producten in de onderste rekken terecht gekomen was. En dat waarschijnlijk niemand eraan zou denken om dat te inspecteren omdat behalve ik, niemand die spatten had gevoeld. En ik dacht aan de papa. Hoe mooi hij op de situatie gereageerd had. Als een echte papa. En ik hoopte vurig dat hij die fles wijn voor de mama alsnog gevonden had.

Geen opmerkingen: