maandag 20 augustus 2018

RESERVESLEUTEL

Ze komt binnen geschuifeld bij sluitingsuur. Ze beweegt heel stram en lijkt altijd verward, maar eigenlijk ziet ze er niet zo oud uit. En als je iets tegen haar zegt, kijkt ze ontsteld op, zoals iemand die bruusk wakker schrikt. Nu komt ze binnen bij sluitingsuur.
'We gaan zo dadelijk sluiten, mevrouw.'
'Oei... Maare… Het is enkel voor een mandje voor mijn hondje... Ik weet het staan...'
Enkele tellen later staat ze verrassend genoeg alweer aan de kassa.
'Twee euro alstublieft.' Ze schuift me nog een tandenborstel toe. Die verkopen we alleen als ze nog in de ongeopende verpakking zitten.
'Plus vijfentwintig cent, dat is dan twee euro vijfentwintig.'
Terwijl ze een stuk van twee euro en een stuk van vijftig cent uit haar munthouder schuift, leg ik vijfentwintig cent op de toonbank.
'Jij bent snel!', zegt ze, en stopt de twee muntjes die ze terug krijgt in ons spaarvarken.
Daarna loopt ze zonder nog iets te zeggen naar buiten.
'Fijne avond nog!'
Ze komt terug binnen. Paniek in die ogen.
'Ik ben mijn sleutels kwijt... Wat moet ik nu? Zonder mijn sleutels? Ik kan niet in mijn huis!'
'Ze kunnen niet ver weg zijn. Waar heb je dat mandje genomen?' Ze wijst me de plaats aan waar het mandje stond, maar daar liggen geen sleutels.
'En ik ben alleen maar hier geweest, en daar bij de tandenborstels, want je had gezegd dat je ging sluiten...'
'Dus moeten we niet ver zoeken hé...'
Maar ook bij de tandenborstels liggen ze niet.
'Ik ben bang dat ik ze in de wagen heb laten liggen... En de deuren zijn gesloten.'
We lopen samen naar haar wagen.
'En heeft er iemand een reservesleutel?'
'Niemand... Maar ik heb de ramen open laten staan tegen de hitte; misschien kun jij er langs daar in klimmen?'
Ik ben eventjes in de war en merk dat ze inderdaad haar ramen heeft opengedraaid. Zo is er geen kunst aan. Ik open de deur via de deurklink aan de binnenzijde.
'Hoe heb je dat nu gedaan?' Ze is oprecht verrast. Ik kijk in haar wagen, en zie haar sleutelbos liggen in het mandje met aankopen. Ze is daarnet dus al in de wagen geweest. Ik neem de sleutels en geef ze haar.
'Maar... Je hebt ze gevonden?' Ik kijk in haar ogen. Een doffe, onbegrijpende blik terwijl ze mijn handen in de hare neemt en dankbaar schudt.
Daarna stapt ze met houterige bewegingen in. Het grind knarst onder haar wielen terwijl ze traag achteruit rijdt.
Banden die nodig eens opgeblazen moeten worden.

Geen opmerkingen: