zondag 15 oktober 2017

PAUZE

Het is pauze. Feysal en ik zitten binnen, anderen profiteren van het najaarszonnetje aan de tuintafel. Iemand komt om zijn trui.
Feysal staart naar het YouTube filmpje op zijn gsm terwijl hij met een lepel in een opgewarmde schotel roert. Een man in een lang wit gewaad en een hoofddoek houdt een fel betoog waarin ik herhaaldelijk het woordje Somalia herken. De spreker brengt zijn toehoorders zodanig in vervoering dat ze niet eens door lijken te hebben dat er nog anderen zijn die - liefst in alle rust - willen eten. Terwijl ik me afvraag of ik daar een opmerking over zal maken loopt de clip teneinde.
Hij staat op, stopt zijn gsm in zijn kastje en schenkt zichzelf een kop koffie in. Terwijl hij hiermee bezig is, gebaart hij met zijn kin naar de koffiekan. Ik knik.
Hij neemt mijn mok en vult die bij.

'Is er iets gebeurd, Feysal?'
'Was de Somalische prime minister'.
'De eerste minister. Of premier.'
'Ja. Van Somalië. He is now de new president. Een young president. De old president was all corruption. Whole Somalia was corruption. Maar nu is better. In België ook president?'
'Nee, hier hebben we een koning.'
Hij knikt alsof ik iets zeg dat hij eigenlijk al wist.
'Maar president is better' zegt hij.
'Behalve als hij corrupt is' zeg ik.
'Maar dan kiezen mensen new president' zegt hij.
'Een nieuwe president kan beter zijn, maar ook slechter... En soms wil een corrupte president niet weg' zeg ik.
'Dan is oorlog' zegt hij. 'Overal. Maar alleen in land.'
'Burgeroorlog' zeg ik.

'In Somalia veel corruption Rino. With pirates. En government. Veel veel tijd. Maar nu is better. De new president spreekt met mensen. Aan tafel. Hij vraagt what problem is. Mensen zijn blij dat zij over problem kunnen spreken met president. Somalië better nu.'
'Voor hij president werd is hij toch eerste minister geweest? Kent hij de problemen dan niet?'
'But long ago, he had no power! Now he is president. En he listens to people... Veel better nu.'
Na enkele weken, toen hij wat meer op zijn gemak was hier, begon hij zo te praten. Die mengeling van Nederlands en Engels. Meestal in de pauze en als hij te opgewonden is om zijn punt te kunnen maken waardoor hij zichzelf de tijd niet gunt om de juiste woorden te zoeken in onze taal. Maar er steken alsmaar grotere stukken Nederlands tussen.
Hij nipt van zijn koffie.
'Veel beter Feysal? Wil je dan niet terug naar Somalië?' Hij verslikt zich, en proest het uit. Een regen van koffiedruppeltjes daalt neer.

Na het tellen van de kassa controleer ik de winkel, kijk na of alle kranen dichtgedraaid en de ramen en deuren gesloten zijn. Ik ga na of de kachels en de ventilators zijn uitgezet en plaats mijn winkeltelefoon in de lader. Dan doof ik de lichten, sluit af en loop naar mijn wagen. Het is iets na zessen en ik rijd door Avelgem op weg naar huis.
Hoewel hij dan al meer dan een uur klaar is met werken, kom ik hem geregeld tegen. En terwijl ik duidelijk zichtbaar ben en hij mijn auto kent, heeft hij me nog nooit opgemerkt. Slenterend, in gedachten verzonken, als iemand die op weg is naar nergens. Hij is alleen.
Zijn vrouw en kinderen zitten ergens onderweg naar hier vast, één of andere administratieve molen houdt ze op.
Af en toe moet hij naar Brussel, naar de ambassade. Papieren invullen. Weer een stapje dichter bij hereniging. Maar meestal ligt de molen stil.
Hij hoopt en wacht.
Hij stuurt bijna al zijn geld naar hen op, en van het weinige dat over blijft, koopt hij hier elke week wel iets voor één van hen. Een kleinigheid. Keukengerei waarvan ik weet dat hij het nu niet gebruikt. Een jurk. Kleurpotloden. Een oude boekentas. Een korte broek. Kinderschoenen.
'Ben je zeker?' zou ik hem dan willen vragen. 'Zullen ze straks niet te klein zijn?'
Maar ik zwijg want het doet er niet toe. En terwijl hij afrekent vervloek ik die regimes die mensen op de vlucht jagen. Die ze dwingt hun huizen en families te verlaten.

'Wat? Terug naar Somalia?'
'Ja, naar waar je huis staat en waar je familie woont.'
Het is alsof er een lachbom in hem is ontploft. Nog geruime tijd naschokkend zit hij aan tafel. Tenslotte veegt hij de tranen uit zijn ogen, legt een hand op mijn arm en buigt zich naar me toe.
Plots lijkt hij veel groter. In schril contrast met de bevrijdende lach van daarnet kijkt hij me nu dodelijk ernstig aan, met grote, kwade ogen. Zo heb ik hem nog nooit gezien. Alsof Samuel L. Jackson naast me zit.

'I go back to Somalia als corruption klaar is, en niemand meer bang! En niemand meer ziek, en er is food for everyone, ik dan teruggaan!'
Hij zucht.
'Ik terug naar my family en friends... Now is better in Somalia maar nog lang niet goed! Héél lang!'
Hij zakt achterover, ontspant zich en hervalt dan nog eventjes in dat lachen van daarnet waarbij hij een hand op zijn borst houdt alsof hij zo tracht te verhinderen dat de lach kan ontsnappen. Het doet goed eens te lachen, ook al ben je de enige die lacht.

'I really want to go back, Rino, maar ik nu nog beetje blijven. Everything much, much better hier in België.'
We staan op en gaan weer aan het werk.
De pauze is voorbij.

Geen opmerkingen: