maandag 13 mei 2019

SIMPEL

Hij is één van de eerste klanten die ik hier ontmoette: een magere man, zo dun dat hij een reus lijkt als hij in de verte loopt.
Zes jaar terug was hij reeds kalend maar veel haren heeft hij sindsdien niet meer moeten inleveren. Hij kamt het met een royale portie brillantine achteruit en draagt een grijs kostuum dat rond zijn lichaam wappert.
Grote, opgewekte ogen die hij wijd openspert als hij iets zegt of vraagt, zoals kinderen soms doen.
Misschien omdat er hier veel anderstaligen werken, dat hij zich zo inspant om Nederlands te spreken. Hij praat traag, het lijkt soms alsof hij op de woorden kauwt. Een beetje zoals hij beweegt: houterig maar bedeesd.
Wekelijks komt hij minstens een keertje langs, en tijdens sommige periodes bijna elke dag. Een buitengewoon vriendelijke man.
Ware het niet van die twee tanden, links en rechts in die mond, hij had de mooiste glimlach die je ooit al zag.
's Winters draagt hij een grijze gleufhoed en een wat strenge bijhorende overjas. Maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door die schreeuwerige zak van de Lidl die hij jaar in, jaar uit met zich meezeult.
'Dag meneer!' Hij maakt een buiging met die hoed in zijn rechterhand, geeft iets af, een kleinigheid of die Lidl zak vol - die dan eerst moet leeggemaakt worden - en loopt daarna de winkel in.
Het lijkt wel een erecode, nooit komt hij hier met lege handen aan, en altijd weer neemt hij iets mee.
Een hemd. Enkele glazen. Een boek. Een pan.
Vandaag is hij er weer. Omdat het volop lente is, draagt hij momenteel geen hoed. Maar hij maakt wel die buiging met zijn hoofd. 'Dag meneer!'
'Ook een goeie dag, meneer', zeg ik.
'Zeg maar Marc!' zegt hij.
'Zeg maar Rino!' zeg ik. Het is de eerste keer dat we elkaars naam horen. We schudden elkaar zelfs enthousiast de hand.
'Wat ben ik toch een gelukkige man!' zegt hij heel theatraal, terwijl hij die grote ogen rond laat gaan.
'Wat ik hier al allemaal gevonden heb!'
Ieder woord wordt in lettergrepen verdeeld, en heel expliciet geformuleerd, alsof hij de klanken wil voelen in zijn mond.
'Ik kom hier nooit met lege handen buiten.'
'Ik weet het,' zeg ik, 'en je brengt ook altijd iets voor de kringloopwinkel mee.'
'Ik kan niet anders, want op zeker moment is het huis vol. Dus, als je er iets bij wilt moet je ook iets wegdoen, zo simpel is het!' Hij lacht zonder enige schroom die twee tanden bloot.
'Voor mij is dat het mooiste moment van de dag, het moment dat ik hier binnenstap! En ik kan zoveel komen als ik wil, want ik woon maar twee straten ver!'
Hij kijkt om zich heen alsof hij wil genieten van het mooie uitzicht, en wendt zich dan terug naar mij.
'Kijk wat ik nu gevonden heb: een appelboor! Soms vind je hier dingen waarvan je niet eens weet dat je ze nodig hebt! Maar ik zal u niet langer ophouden! Dag meneer! En bedankt! Voor al de mooie dingen die ik hier vind!'

Geen opmerkingen: