maandag 13 mei 2019

ALTIJD ERGENS OORLOG

Ondanks - of misschien dankzij - die melancholische oogopslag, is het een knappe jongeman die drie dagen stage bij ons doet. Eigenlijk leert hij voor kapper, maar op school vinden ze niet genoeg stageplaatsen in die sector.
Het is een zonovergoten vroege lentedag en in de pauze zitten we buiten aan de ovalen, groene plastic tuintafel.
'Waar kom je vandaan Tareq?'
'Ik ben van Palestijnse afkomst. Maar ik groeide op in Syrië en werd geboren in Libanon.'
'En hoelang woon je al in België?'
'Drie jaar. Mijn grootvader verhuisde in 1996 met de hele familie naar Libanon. Toen ik zeven was, brak de oorlog uit met Israël en zijn we gevlucht naar Syrië. Maar ook daar kwamen we middenin een oorlog te zitten en toen zijn we uiteindelijk naar België gevlucht.'
Droefheid hangt als een duistere sluier over zijn gezicht.
'En hoe oud ben je nu?'
'Ik word eenentwintig.'
'Jullie hebben niet veel geluk gehad.'
'Nee. Als we ergens naartoe trekken, wordt de situatie er slechter. Ik ben bang voor België nu.'
Hij glimlacht eventjes, heel kort.
Alsof je bij valavond onder een zwaar bewolkte hemel naar huis rijdt en er in de verte een wolk opschuift waardoor de dalende zon plots doorbreekt en je een glimp gunt van hoe het had kunnen zijn, maar die al even snel opnieuw verdwenen is en je in de grauwe werkelijkheid achterlaat.
Als de dagtaak erop zit, geeft hij me een hand.
'Wat doe je vanavond nog Tareq?'
'Koken met mijn papa, en daarna gaan we samen eten.'
Ik aarzel eventjes, maar vraag het dan toch.
'Is je mama er niet?'
'Nee. Zij is nog in Syrië. We wachten nog steeds op positieve beslissing van commissariaat zodat ze ook naar hier kan komen.'

Geen opmerkingen: