maandag 13 mei 2019

DIEFSTAL

In het magazijn van de meubelafdeling zoek ik naar geschikte vijzen om een grote spiegel aan een kaptafel te bevestigen. De klapdeuren zwaaien open en Almas verschijnt.
'Rino, ik kom van Aldi en mevrouw neemt kinderwagen zonder betalen!’
Het is een zegen voor iedereen die hier werkt dat er een Aldi naast de deur is.
'Hoezo zonder te betalen?'
'Ja, ik zie mevrouw met kinderwagen, die nog maar net binnengekomen is in kotje, gaan naar auto!’
Kotje is een wat oneerbiedige, interne term die we gebruiken voor onze ontvangstreceptie. Maar het bekt iets gemakkelijker.
'Ben je zeker dat ze niet betaald heeft? Misschien heeft iemand aan kassa een prijs gemaakt?'
'Neenee, ik vraag aan Nawid maar hij heeft mevrouw niet gezien!'
'En is die mevrouw hier nog?'
'Nee mevrouw is weg nu.'
'Waarom ben je niet meteen gekomen om het voorval te melden? Dan kon ik haar hierover aanspreken.'
'Maar ik jou zoeken! Ik overal kijken maar ik weet niet dat jij hier is! Daarom! Ik ben in pauze nu en ik snel naar Aldi en terug, en nu is mijn pauze klaar en ik nog niet gegeten omdat ik zoeken naar jou!'
Zijn ogen spuwen vuur maar ik heb hem dan ook beledigd door te twijfelen aan zijn inzet. En ik weet uit ervaring dar er niets gevaarlijker is dan iemand die honger heeft.
'Oké Almas, rustig maar. Eet iets en kom dan naar mijn bureau, dan gaan we samen kijken op de camera's.'
De ogen van Almas lichten op. 'Camera's?'
'Welja, ik heb je toch al getoond dat er hier drie camera's hangen? Eentje aan de kassa, eentje in de inkomhal en eentje die uitkijkt op onze oprit? Zo kunnen we straks nagaan wat er precies gebeurd is.'
'Oooooh!'
Je kunt het niet forceren, maar je zou alles doen om Almas 'Oooooh!' te laten zeggen. Pure verwondering, alsof er in zijn hoofd een lamp gaat branden. Deze positieve, Afghaanse jongeman is eigenlijk de eenvoud zelve. Je kunt zijn gemoedstoestand zo van zijn gelaat aflezen, en hij is vrijwel altijd opgewekt. Er is iets ernstigs aan de hand als je hem aantreft met een bedrukt gezicht. Maar het blijft nooit duren. Want hij is ook heel direct, en heeft het hart op de tong; dé formule voor een lang en gelukkig leven, je zou er bijna jaloers op worden. Daarnaast is hij een grappenmaker die een ander graag een poets bakt. Hij spreekt onzichtbare mensen aan die achter je staan, verrast de klanten geregeld met een niet ter zake doende maar onvervalste West-Vlaamse uitdrukking en maakte Nawid eens wijs dat hij en alle anderen tijdens hun stageperiode hier, meer dan twee keer zoveel verdiend hadden. Het duurde een hele tijd voor ik doorhad waarom Nawid zo humeurig rondliep.
Hij toonde me ook eens een filmpje waarin hij zichzelf filmde terwijl hij ’s morgens het raam opende en met zijn breedste glimlach voor heel de buurt ‘Good morning everybody!’ riep. De zon scheen en we keken naar ontluikende bomen in groene binnentuintjes en wapperende gordijnen tussen openstaande ramen. Plots riep iemand in de verte: ‘Fuck you!’ Almas wendde zich nog steeds breed glimlachend maar hoofdschuddend naar het mobieltje waarmee hij filmde, leunde daarna opnieuw uit het raam en riep lachend en uit volle borst: ‘YES MY FRIEND! AND FUCK - YOU - TOOOOOOO!’
Almas lacht met heel zijn lichaam. Hij heeft zichzelf dan niet meer onder controle. Je zou bijna denken dat de uitdrukking ‘over de grond rollen van het lachen’ voor hem bedacht werd. Bij het minste wellen er al tranen in zijn ogen en moet hij zijn schokkende buik vasthouden.
Nog twee maanden en zijn traject hier zit er op. Ik mis hem nu al.
Ik start het programma op waarmee we de opgenomen camerabeelden kunnen bekijken. Het duurt eventjes voor alles opgeladen is maar dan start de film. Deze opnames zijn ongeschikt om te gebruiken als bewijsmateriaal voor de politie, maar een heel handig instrument wanneer er onenigheid is omtrent een bepaalde situatie. Zo kon ik ooit eens tegenover een klant bewijzen dat hij wel degelijk met twintig euro had betaald, zoals onze kassamedewerker beweerde, en niet met een briefje van vijftig, zoals hij zelf dacht. En ontmaskerde ik een bedrieger, die de boel op stelten zette toen hij na zijn winkelbezoek buiten kwam en z’n auto zwaar toegetakeld terugvond. Iemand moest er bij het manoeuvreren tegenaan gereden zijn. Vluchtmisdrijf! Ik kalmeerde de man en zei dat ik op de camerabeelden zou kijken wat er precies gebeurd was, en met wat geluk kon ik de nummerplaat lezen van de dader. Verbluft staarde hij naar de camera die ik aanwees.
De vogel was natuurlijk al lang gaan vliegen toen ik merkte dat hij met de schade aan zijn wagen opgereden was.
Almas komt mijn bureau binnen, kauwend op een boterham. Het computerscherm is in vier verdeeld. Drie filmbeelden die je los van elkaar vooruit en achteruit kunt spoelen, en een zwart vlak. Ik keer een klein uurtje terug in de tijd, klik op afspelen en versnel de camerabeelden maal 4. We zien op camera 1 hoe Nawid als een gek tekeer gaat aan kassa, waar hij de ene na de andere klant afwerkt.
'Ohlala', zegt Almas en grinnikt. 'Is jou hoofd nog oké, Nawid?'
Op camera 2 zie je de mensen in twee richtingen snelwandelen in onze inkom, terwijl we via camera 3 zien hoe een wagen aan grote snelheid komt aangereden. Het is een wonder hoe het voertuig net voor het gebouw abrupt stilvalt en zo een groot drama voorkomt.
'Daar, de auto!', roept Almas. Ik klik op pauze en speel de beelden daarna op gewone snelheid af.
Het portier aan chauffeurszijde draait open, een vrouw stapt uit. Hoewel het beeldmateriaal niet al te best is herken ik haar meteen en besef dat het een complex verhaal zal worden.
Een vaste klant, ergens halverwege de zestig. Als je haar begroet is het soms net alsof ze door je heen kijkt; een totale leegte in die ogen, en geen enkele uitdrukking op dat gezicht. Als ze iets zegt is het traag en monotoom, met een krachteloze stem.
Ze is hier eens in haar slaapkledij beland. Een andere keer vond ze de uitgang niet. Ik trof haar een keertje verloren gelopen in onze sortering aan. Op een dag kwam ze me halen omdat ze niet achteruit durfde te rijden. Ik ben haar ooit achterna gelopen toen ze zonder te betalen met een oude deken wou vertrekken, de beveiliging op het stuk textiel had het alarmsysteem in werking gesteld. Op de parking, net voor ze in haar wagen stapte, wees ik haar erop dat ze niet betaald had. Ze schrok: in haar ogen enkel verwarring.
Ze heeft het ons op een helder moment eens uitgelegd: ze heeft een ongeneeslijke aandoening waarbij zenuwcellen in de hersenen afsterven.
Ze hield een Cavalier King Charles Spaniel aan de leiband, die een beetje scheel naar me opkeek en ik besefte dat het nog maar eens bewezen was, dat baasjes en honden vaak op elkaar gelijken. Een veel voorkomende afwijking bij deze hond is een te kleine schedel, waardoor ze lijden aan 'syringomyelie', een aandoening van de hersenen en het ruggenmerg, met veel pijn, jeuk en motorische stoornissen als gevolg waar deze honden letterlijk gek van kunnen worden.
Op de camerabeelden is te zien hoe ze traag, schommelend en met kleine stapjes rond haar wagen loopt terwijl ze om zich heen kijkt, eerst naar de fietsen, dan naar de tuinmeubelen. Ze waggelt naar de inkom, en stapt dan het beeld binnen bij camera 2. Ze staat een tijdje in een, voor ons dode hoek, te staren.
‘Daar staat kinderwagen’, zegt Almas. Ze wandelt verder en verdwijnt opnieuw uit het beeld. We kijken naar de kassacamera waar ze nu in het vizier zou moeten komen.
Almas loopt langs, zijn pauze begint om kwart na tien. De Almas naast me geeft me een por bij het zien van zichzelf. Enkele seconden later, loopt hij via camera 2 door de inkom en meteen daarna, dankzij camera drie, de poort uit. Hij wandelt via de oprit het beeld uit.
Minuten tikken voorbij zonder dat we ergens een glimp van haar opvangen. Tussen de kassa en de inkom is er een korte gang die net uit het bereik van de camera's ligt. Plots zien we de vrouw ruggelings opnieuw in de lens van camera 2 verschijnen. Ze draagt iets onder haar linkerarm dat naast haar hoofd uitsteekt, we kunnen niet zien wat het is. Ze loopt naar de dode hoek, verdwijnt eventjes en en komt terug in beeld met een buggy aan haar rechterhand en loopt rustig, alsof het de normaalste zaak ter wereld is, naar haar wagen. Almas haast zich door het beeld de winkel in, kijkt even achterom, naar de vrouw en verdwijnt. Daarna tilt ze de spullen in de openstaande laadruimte, slaat het kofferdeksel dicht, kijkt nog eens rustig rond, stapt in haar wagen, rijdt achteruit, keert en verdwijnt.
'Waarom?' vraagt Almas. 'Zij is oud en bijna dood, waarom niet betalen? Is niet goed!'
'Er is iets met die vrouw Almas. Zij is ziek. Maar misschien is er hier meer aan de hand, ik weet het niet. Aangezien je daar enkel mag parkeren om te laden en te lossen, is het wel heel toevallig dat ze haar koffer daar open laat staan. Hierdoor lijkt het op het eerste zicht alsof er daar iemand staat die spullen binnenbrengt, of iets komt ophalen, en daarom besteden we er verder geen aandacht aan. Behalve jij Almas. Misschien moet je wel privé detective worden.’
‘Wat ga je doen?’
Ik print enkele foto's van de beelden af. Op de eerste foto is te zien hoe ze haar wagen met de koffer open achterlaat en door de poort naar binnengaat. Op de tweede foto zien we haar met nog iets in haar armen de buggy meenemen. Op de derde foto loopt ze met de spullen naar haar auto.
'De eerste keer dat ze weer binnenkomt, toon ik haar deze beelden. En dan zien we wel.'
Twee dagen later is het zover. Ik loop onze koer op met een bak afvoer en merk dat haar hond zichzelf, door tussen verschillende stoelpoten te lopen, met zijn leiband vast heeft gezet. Het dier wil terug tot bij zijn baasje raken, maar kan niet meer vooruit. Ongeduldig jankend dreigt hij een stapel stoelen omver te trekken. Ik zie de paniek op haar gezicht. Ze weet zich geen raad.
'Maar wat doe jij nu toch?', zegt ze, maar blijft gewoon staan kijken. Ik neem de leiband uit haar handen, en haal hem onder enkele stoelen door. De hond komt vrij. Dankbaar kijkt de vrouw me aan, ik herken die blik van de andere keren dat ik haar uit een bepaalde situatie redde. Het is absolute dankbaarheid. Het lijkt bijna alsof ze me een kus gaat geven van blijdschap.
Ook Almas heeft haar herkend. Hij kijkt naar me en knikt met grote ogen in haar richting.
Wanneer ze in de winkel is, ga ik naar haar toe en toon de foto's. Ze staart ernaar.
'Kijk,' zeg ik, 'dit zijn afdrukken van camerabeelden van twee dagen geleden, toen je hier bij een vorig bezoek was. Hier heb je je auto geparkeerd op onze oprit, je hebt de koffer geopend en nu kom je binnen gewandeld.’
'Aja', zegt ze en lacht vrolijk, alsof ze blij verrast is zichzelf terug te zien.
'En hier loop je door onze gang met iets in je armen en deze buggy. Maar je bent niet langs onze kassa gepasseerd.' Verbaasd kijkt ze naar de afdruk, alsof het iemand anders is die daar loopt.
'En op deze foto laad je alles in je auto. Hierna vertrek je. Je hebt niet betaald. We noemen dat diefstal.' Ze kijkt naar me, snapt er niets van.
'Begrijp je wat ik zeg?' Ze schudt haar hoofd.
'Je bent hier eergisteren geweest en je hebt enkele zaken meegenomen zonder te betalen.' Ze slaat een hand voor haar mond en zegt: 'Oh!'
Ik zie haar ogen draaien, ze is op zoek, probeert te achterhalen wat er gebeurd is.
'Wat heb ik meegenomen?'
'Een buggy en nog iets.’
‘Wat? Een buggy? Wat moet ik met een buggy?’
‘Kijk hier, op deze foto, je stopt een buggy in je koffer.’
‘Oh! Meneer… En hoeveel kost dat? Ik ga dat betalen!’
‘Eigenlijk moet ik je nu de toegang tot de winkel ontzeggen.’
‘Is het echt? Mag ik niet meer komen? En ik kom zo graag naar hier!’ Ze zucht. Terneergeslagen staart ze naar de grond.
‘Ja… Dan zal ik maar vertrekken zeker? Maar eerst ga ik die buggy betalen…’
Ze komt met me mee naar de kassa. Almas staat in de Oxfam afdeling te luistervinken terwijl hij de rekken ogenschijnlijk een beetje ordent.
‘En wat is dat andere dat je hier meeneemt?’
Ze kijkt samen met me naar de foto.
‘Ik weet het niet meneer… Ik weet het niet, ik weet het echt niet…’ Ze schudt haar hoofd.
‘Gebeurt het meer dat je aangesproken wordt over iets dat je gedaan hebt maar niet meer weet?’
‘Ik weet het niet meneer… Maar ja, ik heb iets aan mijn hoofd hé. Mijn hersenen sterven af…’
‘Kijk, ik reken je twaalf euro aan voor die buggy’, zeg ik. Ze betaalt gewillig. Ik neem een besluit.
‘En we laten het hierbij, maar als je opnieuw iets meeneemt gaan we je als klant moeten weigeren. Oké?’
‘Ja meneer, ik ga nooit meer iets meenemen zonder te betalen!’
Het eigenaardige aan deze situatie is dat, als ze schuldig is, en dus beseft wat ze doet, ze nu normaal gezien bang zou moeten zijn om terug betrapt te worden door die camera’s en daardoor niet meer zal stelen.
Met andere woorden; als ze opnieuw iets meeneemt zonder te betalen, is dat het bewijs dat ze onschuldig is.
Ik zie hoe ze naar buiten strompelt. Ze profiteert van het voordeel van de twijfel. Want liever een dief een tweede kans te geven dan een oude zieke vrouw haar hart te breken.
Ik vraag aan Almas wat hij over de situatie denkt.
‘Ik weet niet,’ zegt hij ernstig.
‘Maar haar hoofd is niet oké!’

Geen opmerkingen: