maandag 19 april 2021

MARVA

Ik reed een kleine drie kwartier van Meulebeke naar Avelgem om de winkel, net geen drie weken dicht, te controleren. In het gebouw hing een treurige kilte, en alles lag, hing of stond nog precies zoals we het hadden achtergelaten, bevroren in de tijd. Ik hield eventjes halt bij de overvolle hoek met het tevergeefs uitgestalde kerstgerief en liep via de kledingafdeling naar de sortering, vandaar naar de keuken en toen terug de winkel in, naar de meubelafdeling die we laatst helemaal opnieuw hadden ingericht. Ondertussen controleerde ik of er hier of daar plassen stonden; het dak van het oude fabrieksgebouw was in een bedenkelijke staat en het had de afgelopen dagen veel geregend. Maar het bleek best mee te vallen, de winkel zag er ordentelijk uit.
Dat was geen toeval; de eerste week na de sluiting hadden we nog een grote schoonmaak georganiseerd, van boven tot onder. Alles waar we bij konden afgewassen en gepoetst en de winkel zo in gereedheid gebracht voor de heropening, wanneer dat ook mocht zijn. Ik merkte hoe er nu al opnieuw een fijn laagje stof over de spullen was neergedaald, kuierde verstrooid langs de boeken en de muziekafdeling en staarde naar de gedateerde, zwart-wit foto van een glunderend meisje op de hoes die vooraan stond in een van de bakken met vinylplaten. De ruimte om haar heen was felgroen ingekleurd wat een bewuste keuze moet geweest zijn als je rekening houdt met wat er in de linkerbovenhoek in het blauw te lezen stond: 'Met Marva op een eiland in groen en blauw'.
De afbeelding intrigeerde me, zodat ik ze enkele maanden opzij hield maar tenslotte, tijdens de recente grote schoonmaak, toch maar bij het aanbod had gezet. Dat ik ze een tijdje opspaarde was ook deels toe te schrijven aan een jongeman die hier lange tijd af en en toe langskwam. Ik schatte hem niet ouder dan dertig, en hij had een gestileerd, dun snorretje op zijn bovenlip dat herinnerde aan de gloriedagen van Eroll Flynn. Hij zag er bij elk bezoek uit om door een ringetje te halen maar de laatste keer dat hij binnenkwam sloeg alles: er lag een donkerbruine bontjas over zijn schouders gedrapeerd waaronder hij een oker-kleurig kostuum droeg compleet met vlinderdas en diep glanzende, bruine lederen dansschoenen. De gangsterhoed wat schuin op zijn hoofd maakte het plaatje af, en zo schreed hij met een wandelstok die iets van een toverstaf had en een vage glimlach naar de kledingafdeling, alsof onze winkel een catwalk was, de verwonderde blikken van de overige klanten negerend. Het kon bijna niet anders of hij was door een gruwelijk misverstand honderd jaar vooruit in de tijd gekatapulteerd. Of misschien was hij, zoals Jeff Daniels in Woody Allen's 'The Purple Rose Of Cairo', een film die zich afspeelt tijdens de roaring thirties, midden de voorstelling plots uit een scherm gestapt.
Zonder dat deze einzelgänger het besefte maakte hij deel uit van een groepje dames en heren dat hier af en toe op bezoek kwam en bewondering bij ons afdwong door de wijze waarop ze erin slaagden zich los te maken van het alledaagse en lak leken te hebben voor het conventionele. Ze waren op twee handen te tellen maar als één van hen z'n intrede deed leek er plots magie in de lucht te hangen.
Ik bedacht dat ik ze na de heropening misschien eens voor een groepsfoto kon proberen samen te brengen, maar verwierp het idee meteen weer omdat het de poging om origineel te zijn, waar ze ieder voor zich naar streefden, ondermijnde, en ook uit vrees dat de betovering dan voorgoed zou zijn verbroken.
Na eerst een grondige en over het algemeen succesvolle zoektocht in de mannenafdeling van het kledinggedeelte te hebben uitgevoerd, het grootste stuk van onze winkel, wierp de jongeman steevast nog een blik in de bakken met vinyl. Ook die keer. En toen gebeurde er iets onverwachts: terwijl ik langsliep, hield hij me staande en vroeg, of beter, fluisterde, of we dan nooit iets binnenkregen van Marva. Het was de eerste keer dat hij iets tegen me zei.
Het was me niet eerder opgevallen maar hij had gelijk: Jimmy Frey, Willy Somers, Joe Harris of Paul Severs, om een paar stemmen op te sommen uit dat grote Vlaamse schlagerboek, kwamen hier wekelijks, zoniet dagelijks over de vloer terwijl Marva veeleer een curiosum was.
'Verzamel je de platen van Marva?' Hij stopte met bladeren in de bak met vinyl en keek eventjes opzij. En sprak toen zachtjes, en langzaam drong het tot me door dat deze jongen eigenlijk heel verlegen was.
'Ik ben een grote fan van Marva. Haar presence, haar uitstraling… Het is allemaal zo puur… Ze is ook een ware schoonheid met een grote aantrekkingskracht, maar… Hoe moet ik het zeggen… Niet onzedig, platvloers... Alsof ze daar boven staat. Als een madonna. En die teksten die ze zingt. Die zijn ook heel apart...'
Zijn ernst was aandoenlijk, en overduidelijk oprecht: Marva was onkreukbaar voor deze in de tijd verdwaalde dandy. Hij vertrok die dag met een stapel kledij maar zonder iets van Marva.
Enkele weken later zouden we voor het eerst sluiten voor een virus die de wereld in wurggreep nam.
Die avond, met de wagen op weg naar huis, moest ik denken aan de bijzondere obsessie van de jongeman. Het voerde me terug in de tijd, toen ik nog een kind was.
Ik herinner me geen plaat van Marva in de platenkast van mijn ouders. Mijn vader had het meer voor De Zangeres Zonder Naam en Vader Abraham, en mijn moeder hield vooral van Freddy Breck en Julio Iglesias. En toch, ik hoor de liedjes van Marva nog steeds luid in onze woonkamer weerklinken: 'Ik dans met een ander', 'Oempalapapero' en vooral 'Rode rozen in de sneeuw', en vraag me nu bij dat laatste nummer af of Marva misschien iets met de Heilige Rita had…
Op het wereldwijde web lees ik dat Marva in 1980 afscheid nam van de showbizzwereld met het nummer 'Herinneringen'. Ook dat nummer kan ik me meteen opnieuw voor de geest halen. En natuurlijk 'In een groen en blauw', het titelnummer van de gelijknamige plaat uit 1967 die ik voor de jongeman opzij hield, maar die na de eerste coronagolf niet meer opdaagde. Hoe zei hij het ook alweer? 'Haar presence, haar uitstraling… Het is allemaal zo puur… Een ware schoonheid met een grote aantrekkingskracht…'
Voor hem is het een betovering, maar voor mij is het gewoon nostalgie, heimwee naar mijn kinderjaren.
Ik heb de plaat dus in de winkel gezet. Het is maar dat u het weet. Voor als we weer open mogen gaan.



Geen opmerkingen: