zondag 31 maart 2019

MUUR

Een hoogbejaard dametje staat aan kassa. Ze heeft dun wit haar waar je haar schedel doorheen zou kunnen zien, was ze niet zo bleek geweest.
Ze lijkt altijd goedgezind, maar vandaag nog meer dan anders. Dat is geen toeval, want onlangs werd er een hele collectie cd’s afgeleverd met accordeonmuziek en Vlaamse schlagers, haar twee favoriete genres.
Zo scan ik Jimmy Frey, Willy Somers, Paul Severs, Joe Harris en Marva, maar ook Camiel Blanckaert, de Amigo's en de kermisklanten.
'U hebt ondertussen al een hele bibliotheek aan muziek, niet?'
'Wablief?'
'DAT U AL EEN HELE COLLECTIE MUZIEK VERZAMELD HEBT!'
'Goh, ik kan het niet laten om in de muziekhoek hier te kijken maar ik weet thuis bijna niet meer waar gezet…'
Knikkend haalt ze een plastic zakje uit haar handtas.
'Ja, muziek, dat is mijn leven! Sinds mijn man een trombose heeft gehad is hij altijd zo slechtgezind. Hij zaagt de hele dag door over alles! Maar gelukkig heb ik mijn muziek. Hij kan dat lawaai niet verdragen zegt hij, maar het doet hem zo goed. De hele tijd mopperen, daar heb je toch geen deugd van?'
'Je schiet er in elk geval niets mee op.'
'Wablief?'
'DAT HET NIET HELPT!'
'Neen, dat zeg ik ook altijd, maar hij zegt dat ik het leven teveel door een roze bril zie, en dat ik nog tegen de muur moet lopen.’ Ze werpt een snelle blik om zich heen, leunt voorover en zegt zachtjes: ‘Maar ik denk dat hij die muur voor mij is!’
De cd’s worden nagezien op krassen en of het wel het juiste schijfje is die in het doosje zit. Daarna wordt het ding dicht gekleefd. Ik snij de plakband door want ze controleert graag zelf nog eens of de inhoud wel correspondeert met de verpakking.
‘‘Hij begrijpt het niet, maar we zijn altijd al tegenpolen geweest. Ik heb nu eenmaal zo'n positieve natuur. Het was niet gemakkelijk eenmaal we allebei met pensioen waren. Het huis was te klein. Geregeld vertrok hij 's morgens met de fiets, en bleef de hele dag weg, tot 's avonds! Maar dat kan hij nu niet meer, en ik begrijp dat hij dat niet leuk vindt maar ik kan daar toch ook niets aan doen?’
‘En hoelang is het geleden dat hij die trombose kreeg?’
‘Wablief?’
‘WANNEER HEEFT HIJ DIE TROMBOSE GEKREGEN?’
‘Zeven jaar geleden. Hij kan niets meer zelfstandig. Hij zit daar maar, in die stoel… En het leven gaat door hé. Het ergste is dat hij zich met niets kan bezighouden. En zagen dat die man kan! Alles gaat altijd verkeerd en nooit is er iets goed. Je zou er gek van worden. Maar dan zet ik de muziek een beetje luider.’ Ze lacht.
‘En hij zegt wel van niet, maar ik weet zeker dat hij er ook van geniet!’

Geen opmerkingen: