vrijdag 2 augustus 2019

HET EINDE VAN TOOTSIE

Het gaat niet goed met de kleine hond. Er moesten twee tanden getrokken worden. De dierenarts vond dat haar tandvlees een abnormale kleur had en stuurde een staal naar het labo. Een eerste onderzoek bevestigde dat er inderdaad iets aan de hand was, de test daarna wees uit dat een kwaadaardige melanoom er zijn intrek had genomen.
De kans bestond dat de kanker zich al had uitgezaaid, verder onderzoek kon dat uitwijzen. Als haar longen waren aangetast, was het enkel nog een kwestie van tijd. Zoniet konden we een operatie overwegen waarbij de kwaadaardige cellen werden verwijderd. Dit betekende concreet dat men een stuk van haar kaak wegnam.
'Ze kan daar nadien dan nog een hele tijd mee verder', mompelde de jongere collega - van de dierenarts die we gewend waren - toen ze onze onthutste gezichten zag. Zij was meer gespecialiseerd in dergelijke ziekten bij dieren. Maar geen hond die het kon navertellen.
Daarnaast werd er dan ook een chemokuur opgestart. De oudere dokter wist uit ervaring dat dit maar een tijdelijke oplossing was en vertrouwde ons stilletjes toe dat we er niet teveel van moesten verwachten. Dat de melanoom hoogstwaarschijnlijk terug zou keren. Er was daarnaast ook nog een andere behandeling mogelijk die recentelijk vanuit Amerika kwam aangewaaid. Dertig procent van de consumenten die hun huisdier deze kuur lieten ondergaan waren redelijk tevreden met de behaalde resultaten. Wat die behandeling juist inhield, hebben we niet meer gevraagd.
We hebben er lang over nagedacht, en besloten toen om haar lijden niet te rekken als het enige resultaat zou zijn dat ze dan misschien iets langer bij ons zou kunnen blijven. Was er enige kans op genezing geweest, hadden we zeker iets anders beslist. Maar alles wijst de andere kant uit en we willen haar de lijdensweg besparen. Ze had altijd al een hekel aan de dierenarts, en het is ondertussen zo erg dat ze nu al begint te bibberen als je alleen nog maar haar riem vastmaakt, omdat ze het voorwerp ondertussen niet langer associeert met een wandeling maar met geuren van ziekte en pijn, met prikken en in een kooi moeten, en met de baasjes die haar achterlaten.
We vroegen de arts hoeveel tijd er nog restte. Ze keek naar de hond en zei: 'Plus minus nog een zomer lang'. En hoe zouden we zien dat het zo ver was?
'Jullie zullen het wel weten.'
Dus lIepen we hier dagenlang met de krop in de keel in huis rond, kijkend naar haar, stelden ons voor dat ze weg was en voelden de leegte. De tranen welden in onze ogen. De enige die er op dat moment niet onder leek te lijden was Tootsie zelf. Oké, haar eetlust was fel verminderd, en ze sliep nog meer dan vroeger. Af en toe rilde ze over haar hele lijf, en soms leek ze het noorden een beetje kwijt. Ze is ook zo goed als doof.
Maar ze is dan ook al dertien en een half jaar oud.
En ze stormde nog altijd plotseling naar buiten om te blaffen tegen het kwade dat ons belaagde, of te huilen naar de maan. Ze durfde ook nog eens een put te maken in de tuin en kwispelde als haar oog op de berg kussens in haar mand viel, meteen klaar om er in te duiken.
Zodat we besloten om een voorbeeld aan haar te nemen, en te doen alsof er niets aan de hand is. En haar deze zomer nog zoveel mogelijk te verwennen. En bovendien; wat als die dierenarts het mis had? Dat we ons nog maar in het begin van de ziekte bevonden? Wie weet kon ze nog een hele tijd mee.
Maar dat is ondertussen alweer een week of twee geleden. We zien haar dag na dag achteruit gaan. Ze is lusteloos, eet nog minder, en kwispelt enkel als we haar overdreven uitbundig begroeten, waardoor we vermoeden dat ze dat alleen maar doet voor ons. Het was altijd al zo’n attent hondje.
En vanavond brak mijn hart toen ze apathisch in haar mandje lag en ik haar aandacht probeerde te trekken, en ze plots opkeek.
De pijn en ellende in die blik.

Geen opmerkingen: