woensdag 31 januari 2018

JACQUELINE

Ik was buiten aan het opruimen rond de inkom van de winkel en zag Jacqueline naderbij komen. Ze was op korte tijd erg verouderd. Maar vandaag liep ze nog meer voorovergebogen dan anders, zette kleine, onzekere stapjes en maakte een vermoeide, verkrampte indruk. Haar blik was op de grond gericht waardoor ze me niet zag, zelfs niet toen ze bijna voor me stond.
'Jacqueline!' riep ik, want ze hoorde niet zo goed meer. Ze richtte zich op en meteen kwam er een brede glimlach over haar oude, benige gezicht, die echter onmiddellijk weer verdween.
'Ach, meneer!' zuchtte ze (ik had haar al vaker gevraagd me bij mijn voornaam te noemen maar ze bleef meneer zeggen) 'ik ben zo blij dat ik hier ben! Mens toch, mens toch…' Ze legde een hand op mijn arm voor wat steun en schuifelde verder, richting deur.
'Ach, wat me nu overkomen is, ik durf het bijna niet te vertellen...' En ze schudde haar oude hoofd terwijl ze met een gekwetste, kwade blik voor zich keek.

'Weet je nog, dat beige lederen jasje dat ik hier laatst kocht?'
Jacqueline en haar lederen jasjes… Iedere week vindt ze er wel eentje, maar telkens zijn ze te groot of te klein. Het zijn koopjes, maar ze zou zich blauw betalen om ze te laten verstellen tot ze haar passen. Aandoenlijkst is haar ongeloof wanneer we er haar op wijzen dat je iets dat te groot is kunt verkleinen, maar iets dat te klein is niet kunt groter maken…
Ze is heel erg mager en klein van gestalte, maar doordat ze zo krom is moet ze haar gading tussen de grotere maten zoeken. En ze kan haar kledij hier niet passen, daar heeft ze hulp bij nodig. Dus neemt ze alles mee met de afspraak dat ze het terug kan brengen om te ruilen. Wat ze nadien meestal ook doet.

'Zie je het voor je? Dat zat echt perfect hé? Wel, ik heb het niet meer!' En ze keek naar me, met een hysterische blik vanuit die opengesperde ogen. Zo had ik haar nog nooit gezien.
'En ik ben kwaad meneer! Kwaad! Zo kwaad! Echt, ik zou moeten kunnen...' en ze balde haar vuisten terwijl haar ogen zich vernauwden, maar toen ontspande ze zich, liet haar blik zakken en zei: 'ja, en ik moet nochtans op niemand kwaad zijn behalve op mezelf...'

Ze richtte zich weer naar me op.
'Elke week, elke week komt hij langs voor zijn aperitief, zo'n glazen' – ze hield haar duim en wijsvinger van haar rechterhand zover mogelijk uit elkaar – 'elke week! En niet enkel bij mij hoor! Bij veel oude mensen in de straat! En elke week zit hij daar, in mijn beste zetel, tot een week of twee geleden. Jacqueline, zegt hij, wat een mooi jasje dat er daar aan die stoel hangt! En ik zeg lachend ja maar, dat is van mij hoor! En – hoe dom kun je toch zijn! – wil je het eens passen? En hij trekt dat jasje aan... Echt waar, het zat hem als gegoten! Doe het maar weer uit hoor, zeg ik, maar hij zegt: zeg Jacquelientje, mag ik het niet meenemen om thuis eens te laten zien? Zodat ze weten welk jasje ik wil? Jij weet toch ook hoe moeilijk het is voor je iets vindt dat volledig naar je zin is? En toen heeft hij het meegenomen, jongens toch, hoe stom, hoe stom van me!'
En ze sloeg met haar hand tegen haar eigen hoofd.

'Zou je nog zo'n jasje hebben meneer? Je weet wel, dat beige jasje dat ik hier onlangs kocht, zo'n mooi jasje! Ik heb het je toen laten zien. Wil je alsjeblieft voor me uitkijken tot er nog zo eentje binnen komt en het dan opzij houden? Ik kom iedere week langs en soms meerdere keren...'
'Jacqueline' zei ik, 'vertel eerst eens wat er daarna gebeurd is.'
'Ja...' zei ze, 'ja, hij was ermee weg hé! En ik zag hem niet meer terug! Tot gisteren, plots stond hij weer aan mijn deur. En toen zat hij opnieuw in mijn beste zetel, en ik schenk zijn aperitief uit, het was de rest van de fles. En hij lacht, zet het glas aan zijn lippen en neemt een ferme slok alsof er niets gebeurd is! Ja maar, wacht eens eventjes zeg ik bij mezelf, dat zal hier geen waar zijn hoor! En ik zeg, wel? Waar is mijn jasje? En weet je wat hij zei? Welk jasje? Ik weet niets van een jasje! Jacqueline, ben je dement aan het worden? Ik heb hier geen jasje gezien, laat staan dat ik er eentje zou meegenomen hebben!'

'Heb je ooit al zoiets gehoord? Dus ik zeg: Wat!? Jij vuile dief! Kijk hier, deze fles is leeg, zie je? Wel, het was de laatste! Je moet niet meer langskomen voor je aperitief, je kunt ergens anders je broek gaan warmen!'
Ze raasde, ze was buiten zinnen, maar ondertussen haalde ze een grote zakdoek uit haar handtas en depte haar ogen.
'Ach meneer toch, je bent toch nooit te oud om bij te leren hé… En ik wist nochtans al wat voor iemand het was... Want kort daarvoor, een week of drie geleden had ik tandpijn – weet je niet meer dat ik hier rond liep met mijn hand tegen mijn wang? En ik zat aan de keukentafel terwijl hij weer eens in mijn beste zetel zat, en echt, ik verging gewoon van de ellende en ik zeg, je hebt toevallig niets bij je zeker? Een Dafalgan of zo? En nee, natuurlijk had hij niets bij zich en ik denk even na en ik zeg: het is kwart voor zeven, wil je niet even over en weer lopen voor me naar de apotheek hier enkele huizen verder? Tegen dat ik er ben is het gesloten... Oeioeioei, toen had ik iets gezegd! Wat, was het al zo laat? En in één keer goot hij zijn glas leeg en hij moest meteen weg want hij moest eigenlijk al in Ronse zijn! Hij sprong recht en voor ik nog iets kon zeggen was hij verdwenen…'

Ze schudde haar oude hoofd, en ik zag de spuugdruppeltjes van tussen die dunne, kwade lippen vliegen: 'Ik heb er nooit iets van gekregen, ik heb enkel gegeven aan die gierigaard! Die krenterige vrek! Ach, ik mag er niet aan denken, al die jaren dat hij hier gratis zijn aperitief kwam drinken... En ik, stom wicht, ik geef hem dan nog mijn mooi jasje mee! Ik kon er vannacht niet door in slaap komen, ik heb er de hele tijd aan liggen denken...' Haar zakdoek ging gedurig heen en weer, van oog tot oog.
'Luister eens Jacqueline' zei ik, 'je zult dat geen twee keer tegenkomen!' ('Wees maar gerust!' mompelde ze.) 'En er zal hier wel weer zo'n jasje binnen komen; misschien niet helemaal in hetzelfde kleur of hetzelfde model, maar het zal even mooi, misschien zelfs nog mooier zijn en het zal je als gegoten zitten! En je weet, veel zal het niet kosten, maar het kan wel eventjes duren.'
'Maar wachten kan ik!' zei ze kranig, met hernieuwde vechtlust.
'Ik heb alle tijd van de wereld! En ik zal nog meer langskomen, als het moet kom ik elke dag!' Ze snoot haar neus luidruchtig.

'En ik ben daarna naar de buren geweest en heb daar verteld wat er gebeurd is, en zij hebben er andere buren bijgehaald en toen heb ik mijn verhaal nog eens gedaan, en toen bleek dat hij wel vaker dingen leent zonder ze terug te brengen... Iedereen had wel iets van hem tegoed! In onze straat moet hij dus niet meer zijn, de nietsnut...
Maar vanmorgen, toen ik uit bed stapte stond het huilen me nader dan het lachen. En ik kan zo moeilijk weg, mijn benen zijn ontstoken...
Ik had geen vervoer en ik wist eventjes echt niet hoe maar het kon me niet schelen, ik MOEST naar de Kringloopwinkel! En ik heb eerst een stuk met de bus afgelegd, en de rest dan te voet. Ik heb er lang over gedaan, maar ik ben er uiteindelijk toch geraakt hé! En over anderhalf uur komt de buurvrouw me ophalen, dus over de terugweg moet ik me geen zorgen maken!'

En door haar tranen heen lachte ze naar me en ze greep naar mijn arm en ze zei: 'Ja, je zal het nu toch wel beginnen te geloven zeker? Als ik zeg dat ik hier graag kom?' En toen liet ze me los, boog voorover, nam de tas op die ze had neergezet en zei: 'Kijk, ik heb nog enkele spullen meegebracht om af te geven…'

Geen opmerkingen: