maandag 9 november 2020

WIE WEET HOEVEEL LEVENS ER ZO GERED HADDEN KUNNEN WORDEN

In de kringloopwinkel waar ik werk, kiezen we elke dag een nieuwe ‘Coronachef’. Dit is de medewerker die ervoor zorgt dat we in alle veiligheid kunnen pauzeren.

Hij of zij ontsmet na elke pauze alle apparaten, kast- en deurklinken, tafels en stoelen, in totaal zes keer per dag. Na de laatste ontsmettingsronde wordt er ook nog eens gedweild.

Wie ‘De Grote Prijs’ heeft – dat is degene die die week de toiletten schoonmaakt – doet dit sinds de heropening twee keer per dag, daarbij eveneens alles secuur ontsmettend.

Zo zorgen wij voor elkaar.

 

Onze kassamedewerker ontsmet de mandjes en waakt erover dat er ontsmettingsproduct voorhanden is, zowel bij het binnenkomen als aan de paskamers, evenals papieren handdoekjes. Dat er vuilnisemmers staan die geregeld geledigd worden. Hij of zij wijst de klant erop dat ze een mandje dienen mee te nemen, de winkel in, zodat we kunnen bijhouden hoeveel bezoekers we hebben. Vraagt iedereen om de handen te ontsmetten bij het binnenkomen.

Zo zorgen we voor onze klanten.

 

We dragen allen mondmaskers, de hele dag door. Enkel wie aan kassa staat, kan dankzij een groot plexischerm zijn masker even uitdoen. Het is niet altijd gemakkelijk maar allemaal houden we ons sterk.

Het is ook een voorwaarde om te mogen werken, net zoals het afstand houden, het geregeld en grondig met zeep wassen van de handen en het ontsmetten van de omgeving. Dankzij de informatie die we krijgen van onze veiligheidscoördinator beseffen we ook waarom dit nodig is. Of het helpt? De experts beweren in elk geval van wel. En het houdt ons alert; iedereen die ermee bezig is, realiseert zich dat we voorzichtig moeten zijn.

 

Dit in tegenstelling tot de klanten. Als ze al een mondmasker dragen, blijft het meestal onder hun neus zitten of hangt het ergens te bungelen aan hun kin. Maar bij de meesten lijkt het ondertussen alsof het coronabeest al verslagen is. Ze tikken je op de schouder of komen gewoon naast je staan. Gisteren nog nam iemand mijn arm vast om me iets te vragen. We hebben het raden naar het risico dat we lopen, dag na dag. We hoopten dat onze veiligheidsraad vorige woensdag een belangrijke knoop door zou hakken in de eindeloos voortdurende mondmaskersaga, maar er werd geopteerd voor de typisch Belgische, ‘gulden middenweg’ tactiek. Er werd beslist om de keuze aan de consument te laten.

 

De dag daarna waarschuwde de wereldgezondheidsorganisatie dat het aantal besmettingen in Europa voor het eerst in maanden opnieuw stijgt met 20.000 nieuwe infecties en meer dan 700 overlijdens per dag. Ook in België blijkt er opnieuw sprake van een lichte stijging. Maarde mensen opleggen om zo’n mondkapje te dragen tijdens het winkelen is voor onze politiek verantwoordelijken een brug te ver.

Met de inquisitie op de hielen, lijkt het hen wellicht ook geen goed idee nu toe te geven wat ze al drie maanden eerder hadden moeten doen: erkennen dat het zin heeft om een mondmasker te dragen overal waar mensen samen komen. Wie weet hoeveel mensenlevens er zo gered hadden kunnen worden.

 

Wij, die in de winkels werken en elke dag de confrontatie met het publiek aan moeten gaan, voelen ons in de steek gelaten. Nochtans is het heel eenvoudig. Aangezien de maatregelen versoepelen om massaal naar een min of meer normaal leven terug te kunnen keren, moeten we onze voorzorgen nemen om een terugval te vermijden. We moeten waakzaam zijn, vooral wanneer we ons in publieke ruimtes begeven. En daar hoort het dragen van een mondmasker bij.

Geen opmerkingen: