maandag 9 november 2020

DE LOCKDOWNBLUES

Hoewel we het virus van ver zagen aankomen, lieten we ons toch verrassen, het rad haperde bij PAUZE. Zelfs de straalstroom vertraagde, blijkt nu.

Andere landen waren ons voorgegaan, de rest volgde. De wereld bleek nog kleiner dan we dachten. Eventjes moesten we niets doen en afwachten. Voor het eerst in de race in ons bestaan van de geboorte tot de dood werd de klok stilgelegd. Het hoofd wist niet wat het overkwam.
Maandenlang enkel buiten komen voor het allernoodzakelijkste. Dat de routine wegviel zorgde er niet voor dat de grond weggeslagen werd onder onze voeten. Het bleek zelfs geen oefening in onthechting. Het luchtte op hoe eenvoudig alles plots was. Het voelde als een geluk bij een ongeluk.
We lazen in de krant dat de ziekte de wereld verdeelde in believers en disbelievers, filantropen en misantropen, altruïsten en egoïsten, in levenden en doden, en verwonderden ons over de ondraaglijke lichtheid van de lockdownstilte.
Voor de allereerste keer ervaarden we de lente zo intens. Werden geregeld overweldigd door het duwen en trekken, zwellen en barsten. Staarden af en toe naar de hemel om onszelf ervan te vergewissen dat die niet in tijdelijke percelen door overvliegend tuig verkaveld werd. Constateerden keer op keer dat het onthutste gekakel van de kippen in een ren enkele huizen verderop niet overstemd werd door het gezoem van een bedrijf of voorbijrijdende vrachtwagens. Luisterden naar de merel die het wijfje van zijn dromen met een aandoenlijk trillend keeltje probeerde te verleiden.
Ons universum kreeg een stok in de wielen, kwam op adem, en toen was het voorbij.
De onzekerheid sloeg toe, de geest sputterde toen de wedstrijd opnieuw van start ging. Alles kwam onder strikte voorwaarden weer op snelheid en we vervielen, gewapend met mondmasker en ontsmettingsgel, alsmaar gemakkelijker weer in oude gewoontes.
Toch bekroop ons af en toe de angst dat de verhelderende inzichten over de gek geworden wereld en de daaruit voortvloeiende voornemens die de jongste weken aan een opmars bezig waren, door het terug oppakken van de draad die ons terugvoerde naar een vroeger bestaan, zouden vervagen tot er niets van overbleef.
‘Scheelt er iets?’
‘Nee’, zeiden we. Er was ook niets. We hadden gewoon de lockdownblues.

Geen opmerkingen: