zaterdag 14 september 2019

NIET TE KOOP

Kijkend naar de huisraad die bij ons terecht komt - kopjes, schoteltjes, borden, bestek - krijg ik een visioen met oude witte keukenkasten waarin alles netjes teruggezet wordt na de afwas. Rijen glazen van verschillende groottes, ooit eens aangekocht vol choco of mosterd, versierd met smurfen of andere stripfiguren volgens de geldende wetten van de verleiding van de tijd waarin we ons bevinden.
Of gewoon de overblijvende exemplaren van een of andere set waarvan de rest al dan niet geluk brengt maar het zelf niet overleefd heeft. Verschillende soorten kopjes voor dagelijks gebruik, en van één model meerdere exemplaren die we sparen voor als er bezoek komt.
Het lijkt wel of alles evolueert behalve de inhoud van onze keukenkast.
Een schoteltje met een klein barstje dat zich sterk houdt. Van enkele tasjes werd het oortje geamputeerd, wat rest zijn korte stompjes. Of er ontbreekt ergens een stukje porselein aan een rand. Vaak zie je onderin meerdere, elkaar kruisende barstjes. En soms dit alles tegelijk.
Stuk voor stuk onmisbaar. Maar dat besef je later pas.
Als het het aantal gewonden in de kast te groot wordt, komt een nieuwe set in huis. Jong, fris, glanzend materiaal dat voor een vrolijke lichtheid tussen de rest zorgt, maar ook voor een bezwaard gevoel.
Vooral dat oranje plastic vergiet, een verziep noemen we dat. Wat een merkwaardig ding is dat toch, wat een fantastische uitvinding! Ideaal als je bessen plukt zodat spinnen en kevers nog een kans krijgen om weg te komen. Of om frieten in op te schudden. Ronduit betoverend als er pasta in afgegoten wordt; het water dat in de wasbak alle richtingen op klettert, opgelet voor de stoom als je erboven blijft hangen. De capellini of mie die, als je niet oplet, aan elkaar gaat klitten wanneer het vocht ertussen wegstroomt.
Een van de oren van ons oranje vergiet heeft ooit eens te warm gekregen en is helemaal vervormd. We vinden het niet erg. Toch wordt het op een dag vervangen door een metalen exemplaar.
Er rijdt een SUV op. Drie oudere dames - overduidelijk zussen - in weelderige broekpakken met pumps en elk met een hoedje op het hoofd, stappen uit en nemen spullen van op de achterbank en uit de kofferruimte.
‘Ons mama is naar het rusthuis’, zegt diegene die ons het eerst bereikt.
‘We hebben een heel huis leeg te maken maar zijn begonnen in de keuken. Allemaal oude, maar nog degelijke spullen. Ons ma heeft ze tot haar laatste dag thuis gebruikt.’
Ze zetten de dozen neer, teder bijna, terwijl ze elkaar op bepaalde artikelen wijzen, ‘kijk, onze snijplankjes, oh jammer toch dat we die dingen vandaag niet meer gebruiken…’ nemen dan in een oogwenk achteloos afscheid en lopen kletsend terug naar de wagen.
Dozen vol met ondergewaardeerde kostbaarheden, prullen die ooit dienden bij dagdagelijkse rituelen. Aan elk stuk zitten er verhalen vast. Er wordt te weinig belang gehecht aan de nalatenschap van een gezinsleven.
Voor onze medewerkers is het dan weer alleen maar oude rommel, en als er iets aan mankeert gaat het onherroepelijk de container in.
Opeens haalt één van de dames zo’n oranje plastieken vergiet tevoorschijn. Ze kijken er alle drie naar, en één van hen zucht: ’mama’s verziep!’
Ik zou ze willen waarschuwen en zeggen: ‘Neem het terug mee, hier ga je spijt van krijgen, zo’n verziep vind je nergens meer, het is, hoe raar het ook mag klinken, de eerste keer dat ik er hier eentje zie’, maar ik zwijg.
En nu zijn de zussen alweer verdwenen. Maar het vergiet is er nog. Het staat boven, in mijn bureau. Het lijkt op twee druppels water op dat oude vergiet bij ons thuis, toen ik nog een kind was, behalve dan dat allebei de handvaten nog intact zijn.
Nee, ik geloof niet dat de zussen zich nog bedenken.
Maar het is voorlopig niet te koop.

Geen opmerkingen: