donderdag 15 november 2007

Devendra Banhart, woensdag 14 november in Le Splendid in Rijsel: Intrigerend



Enkele maanden geleden verraste Devendra Banhart met zijn vijfde album 'Smokey Rolls Down Thunder Canyon', een avontuurlijk, rijk geschakeerd groepsalbum waarop de kwajongen van weleer grotendeels in een melancholische bui lijkt te verkeren.
Omdat de - tot aanvoerder van de new folk beweging gekroonde hippie - België bij de huidige tournee niet aandeed, dienden we woensdagavond naar het naburige Rijsel af te zakken waar de bebaarde bard in het voormalige bioscoopcomplex Le Splendid met een vijftal volgelingen aantrad.
Bleek de vorige toer een alibi voor een bij momenten uitzinnige stoeipartij met het publiek, nu stond hier een solide groep bestaande uit musici afkomstig uit gelijkgestemde bands, mét permissie om af en toe ook een eigen song ten berde te brengen. Het typeert de losse sfeer die Banhart handhaaft, met als hoogte/dieptepunt de ondertussen verplichte fan die het podium eventjes mag bezetten om de wereld kennis te laten maken met een groot en onbekend talent.
Ondertussen verdwijnt de groep, profiterend van een korte pauze...
Het grootste deel van het nieuwe album passeerde de revue, afgewisseld met de verplichte publiekslievelingen uit het succesvolle 'Cripple Crow', en slechts sporadisch een ouder nummer. De herhaaldelijk, beslist ironisch bedoelde oproepen tot het publiek om een geschikte groepsnaam te helpen bedenken bewees toch maar mooi dat Banhart zichzelf steeds meer als onderdeel van de groep beschouwt, met jammerlijke nevenverschijnselen zoals de bijwijlen lompe en routineuze live-versies van oudere, fragiele nummertjes die onder een volledige bezetting geplet lijken te raken. De charismatische neo-folkie die dankzij zijn kostuum en kapsel op het podium het midden hield tussen een jonge edelman en een koningspoedel, is sinds augustus intensief aan het toeren en alleen al deze maand aan zijn twaalfde concert toe. Het drukke toerschema eist zijn tol, de groep maakt bij momenten een ongeïnspireerde, vermoeide en verveelde indruk.
Niet dat er niets te genieten viel: op ogenblikken dat de groep zichzelf oversteeg werden we getrakteerd op klassiek geworden pareltjes als At The Hop, It’s A Sight To Behold, en Heard Somebody Say.
Ook bij de nieuwe songs viel er één en ander te beleven: oldschool Banhart in Freely, een prachtige versie van het gemeen snerende Bad Girl, het heerlijke, in seventies gedrenkte Seahorse, het kippenvel veroorzakende Lover, en het fors rockende Tonado Yamonaninista: ontegensprekelijk momenten waarop Banhart en band het concert optilden en illustreerden waar ze mits enige goeie wil toe in staat zijn. Je kunt hem een gebrek aan discipline verwijten, maar het blijft één van de intrigerendste figuren uit de recente muziekgeschiedenis. Wordt beslist vervolgd.

Geen opmerkingen: