vrijdag 29 november 2019

DUIVEN

Jalal belegt zijn boterhammen met dikke sneden boter. Ik heb eerder al eens uitgelegd dat boter om te smeren is. Hoesein vertaalde. Jalal lachte smakelijk en sneed een nieuwe plak af. En dat doet hij nu nog steeds. Hij heeft wel meer vreemde eetgewoonten.
En eten dat die man kan! Toen ik vroeg waar hij het allemaal stopte, zei hij dat hij teveel honger had geleden, vroeger, maar ook op zijn reis hiernaartoe. Dat hij geleerd heeft dat je ervan moet profiteren terwijl er eten is. Vooral als je moet werken. Hij blijkt vroeger in de bouw te hebben gewerkt, als metser.
Het resultaat is er in elk geval naar; hoewel je moeilijk kunt beweren dat hij nu dik is, is er toch heel wat bijgekomen sinds hij hier zeven maanden geleden begon.
Hij sprak toen nog geen woord Nederlands. Ondertussen weet hij wat termen als ‘pauze’, ’vrachtwagen’, ‘huisraad’, ’veiligheidsschoenen’ en ‘afwas’ betekenen, maar behalve uitdrukkingen die rechtstreeks met het werk te maken hebben, is er weinig verbetering merkbaar in zijn taalgebruik. Gelukkig hebben we onze eigen tolken - de Afghaanse jongens die hier werken.
Door het geweld waarmee hij in zijn thuisland geconfronteerd werd, heeft Jalal een probleem met zijn hoofd. Een zwaar trauma zegt de dokter. Hij is ervoor in behandeling. Het probleem is dat hij zich moeilijk kan concentreren. Zolang dat niet verbetert kan hij niet naar school en is er van taalaangroei geen sprake. Het is zoeken naar de juiste behandeling en medicatie. Maar eigenlijk kun je daar bij Jalal niet zoveel van merken. Hij is goedlachs en voert alles uit wat je vraagt, soms al terwijl je het nog aan het vragen bent. Hij neemt zijn job heel ernstig. Ondertussen wacht hij op zijn vrouw en kinderen.
Hij brengt zijn ongeopende post mee zodat we hem kunnen wijzen op belangrijke documenten. Papieren die hij niet mag laten liggen. De eerste keer, het was best wel een indrukwekkend pak papier, zaten er tal van herinneringen en aanmaningen tussen. Telkens kwam er een bedrag bij. Zuur geld voor iemand die het eten - nou ja - uit zijn mond spaart om iets naar huis te kunnen sturen. Nu legt hij wekelijks de opbrengst van zijn brievenbus voor mijn neus. Er steekt verrassend veel post tussen die niet voor hem bedoeld is. Het is ook wennen voor de postbode met al die nieuwe namen.
Maar de merkwaardigste brief kreeg hij van de gemeente. Dat de bewoners in zijn en enkele andere straten niet moeten schrikken als ze op bepaalde dagen en afgesproken tijdstippen geweerschoten horen: het zijn de jagers maar, die vanwege de duivenplaag wilde duiven mogen afschieten in Avelgem. Blijkbaar een traditie in de streek.
Daar moest ik even van bekomen.
Want ook al heb je een tolk; leg dat maar eens uit aan een getraumatiseerd man die uit oorlogsgebied komt.

Geen opmerkingen: