vrijdag 29 november 2019

DANK U MENIER

Ondanks alle goeie voornemens, afspraken of beloftes, komen medewerkers die hun traject hebben afgerond zelden nog eens langs, ook al is het maar om gedag te zeggen. Zo vreemd is dat natuurlijk niet; ze hebben een jaar bij ons doorgebracht en nu liggen er nieuwe uitdagingen te wachten. Het leven lonkt en ze willen vooruit. En als onze inlanders toch even binnenwippen, voel je bijna meteen na de enthousiaste begroeting al ontgoocheling omdat er inmiddels ook nog anderen vertrokken zijn, want de tijd staat niet stil. Dat je met de nieuwelingen vertrouwd bent en op krek dezelfde manier met ze omgaat, steekt ook een beetje. Ze staren naar hun rekken, en die zien er nu een ietsje anders uit. Niet perse slechter of beter, maar anders.
'Het voelt raar terug te zijn', zeggen ze. Of: 'Het is niet meer hetzelfde'. Je voelt ze vervreemden met de minuut.
Van de nieuwkomers hoor je achteraf vaak dat ze naar de stad vertrokken zijn, omdat ze denken dat het hun kansen op werk zal vergroten. Ze hebben dan al een reeks sollicitaties achter de rug in de omtrek en gaan ervan uit dat het hier toch niets zal worden.

Maar er zijn ook enkele trouwe aanhangers die nadien wel blijven langskomen. Sommigen zelfs elke week, zoals Wahid.
Samen met zijn vrouw en kind slentert hij de winkel binnen, plagerig de rekken inspecterend en commentaar gevend vanachter die nep Ray Ban met spiegelglazen. Het voelt familiaal aan als ik hem zie.
Ze hebben drie zonen: de oudste is achttien, de middelste zestien, en de jongste tien maanden. Ik herinner me de ochtend nog dat hij opgewonden binnenkwam en ons het goede nieuws bracht. Later bleek dat hij zich ondertussen ook zorgen maakte.
'Ik ben blij Rino, maar is niete goede tijd. Is moeilijk nu voor ons.'
Hij schudde zijn hoofd en keek naar me, met die droevige, melancholische maar tegelijk ondeugende blik die me meer dan eens deed denken aan de jonge Al Pacino.

We maakten deel uit van wel meer ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven. Zo werd zijn tweede oudste zoon op een morgen op weg naar school aangereden. Gelukkig kwam hij ervan af met enkele schaafwonden en mocht hij na een controle het ziekenhuis verlaten. En er was die morgen dat Wahid binnenstormde - zijn vrouw was in het midden van de nacht overgebracht naar het UZ in Gent - er waren complicaties met de zwangerschap. De kans bestond dat ze het ongeboren kind zouden verliezen.
'Zij hele tijd huilen Rino, wat ik ook zeg! Zij stopt niet!' Zijn gsm ging af op dat moment, hij nam op, zei enkele woorden in het Arabisch en stak me toen het toestel toe. Ik had een vrouw aan de lijn die hartverscheurend huilde terwijl ze iets probeerde duidelijk te maken, maar ik begreep er niets van. Ik wist niet wat te doen of te zeggen en zei toen maar - terwijl ze ononderbroken verder huilde - dat ze moed moest houden, dat we allemaal aan haar en het kindje dachten, en gaf het mobieltje terug aan Wahid.
'Ze gaan spoedbevalling uitvoeren Rino, en misschien kindje dood. Ik ga nu met schoonbroer naar Gent, naar ziekenhuis.'
We wensten hem veel sterkte en spraken onze hoop uit dat het allemaal goed zou komen.

Iedereen was daarna ernstiger tijdens het werk, en we aten in stilte - tot we kort na de middag hoorden dat het prematuurtje geboren was en in goede gezondheid verkeerde. Inlanders en nieuwkomers vielen elkaar in de armen.
Een week later bereikte ons het bericht dat het wezentje snel aansterkte, en Wahid kwam terug naar huis. Zijn vrouw moest nog eventjes in het ziekenhuis blijven.
Hij toonde ons een foto van de boreling die in de palm zijn hand lag.
Nog enkele weken later reden ze de parking op met de nieuwste telg binnen het gezin. Met zijn allen lieten we de winkel in de steek om te gaan kijken naar het wonder. Het kind woog ondertussen bijna twee keer zoveel.

Op een vreemde manier klikt het tussen Wahid en mij. Ook al houden we van andere muziek, andere films, wil hij mijn haar knippen en mijn baard stileren, wijst hij me op vreselijke hemden die ik volgens hem moet dragen, en houden we er allerlei andere gewoontes op na. Maar ik waardeer die combinatie van melancholie en optimisme in hem, die ik ergens ook bij mezelf herken. Ondanks alle verschrikkingen die hij heeft meegemaakt, zingt en lacht hij, en maakt er altijd het beste van.

'Hoe gaat het Wahid?', vraag ik, nadat we elkaar begroet hebben.
'Zozo, beetje beetje.'
'Hoe verlopen de sollicitaties?' Hij haalt de schouders op.
Zijn beperkte kennis van het Nederlands vormt een groot obstakel bij het vinden van een job. Ik heb hem al meerdere keren op het hart gedrukt dat hij daar echt werk van moet maken, dat het zijn kansen aanzienlijk zal vergroten. Maar ik zie dat hij momenteel andere dingen aan het hoofd heeft en doe er het zwijgen toe.
'Niet goed in Irak Rino', zucht hij plots. 'Vandaag weer veel mensen dood in Bagdad!'
'Ook mensen die je hebt gekend Wahid?'
'Ja, elke dag Rino, it's serious! Family and friends... Overal protesteren mensen against corruption by the government. The army is shooting at civilians! Is heel moeilijk nu! Honderden mensen zijn dood...'
We lopen door de winkel.

Wanneer we bij zijn vrouw komen tilt hij voorzichtig het dekentje in de kinderwagen op. Een grote gezonde baby slaapt de diepe slaap der onschuldigen.
'Gelukkig lijkt hij op zijn mama', zeg ik. Zijn vrouw proest het uit.
'Dank u menier', zegt Wahid en forceert een glimlach.
Maar in zijn ogen valt geen vrolijkheid te bespeuren.

Geen opmerkingen: