zaterdag 26 oktober 2019

HOUT VASTHOUDEN

Het was vrijdagnamiddag, zwaarbewolkt en druk op onze oprit. Wagens voerden een trage, kiezelknarsende dans uit terwijl ze probeerden te draaien, en soms leek het alsof ze elkaar besnuffelden, zo dicht als de neuzen bij elkaar kwamen. Een keer moest ik achter het stuur kruipen om een oude, wat verwaarloosde man die zich helemaal vast gemanoeuvreerd had, te bevrijden. Na een tiental keren kort vooruit en achteruit rijden, het stuur telkens tot het uiterste roterend terwijl de lege bierblikjes tot tegen mijn voeten rolden, slaagde ik erin om de doorrookte wagen opnieuw vrij te krijgen.
Daartussen loodste een mercedes achteruit rijdend een aanhangwagen vlotjes in één keer tot op de loszone. Er stond een donkergroene lederen, redelijk moderne zithoek op het ding. De inzittenden stapten uit, het leek wel een familie uitstap; vader, moeder en twee flinke zonen. De jongens leken op hun moeder met die woest krullende lokken en blos op de vlezige wangen. De vrouw kwam op me af.
‘Ik heb u begin deze week gebeld met de vraag of u in deze zetels geïnteresseerd was.’
Ik herinnerde me het telefoontje nog want het komt niet zo vaak voor dat iemand opbelt om te vragen of we interesse hebben in één of ander meubel; meestal komt men er gewoon mee aanzetten.
‘Ze zijn in een zeer goeie staat, en we hadden ze eerst op tweedehands gezet maar hebben er geen enkele reactie op gekregen. Ondertussen is onze nieuwe salon gearriveerd en nu moeten ze echt weg. Maar we vonden het zonde om ze naar het containerpark te brengen.’
We liepen om de aanhangwagen heen en behalve een losgekomen naad die een opening van enkele centimeters vormde, en hier en daar een lichte verkleuring op de zitting - geen slijtage maar een mooie, natuurlijke patina - zagen alle onderdelen er, zo op het eerste zicht, meer dan behoorlijk uit.
‘We nemen ze met veel plezier in ontvangst’, zei ik.
Ondertussen hadden Nawid en Christophe enkele verhuiskarretjes naderbij gehaald. Het betrof een éénzit, een tweezit en een driezit.
Merkwaardig genoeg bestonden de tweezit en de driezit uit aparte elementen die je onderaan in elkaar moest haken waardoor er een geheel ontstond. Toen we de uiterste stukken optilden werd duidelijk waarom: ze hadden een kleine zwarte hendel op de zijkant waardoor het voeteinde werd uitgeklapt terwijl de rugleuning achteruit schoof. Een onzichtbaar metalen mechanisme met robuuste springveren was hier verantwoordelijk voor, wat zorgde voor een gevoelige toename van het plaatselijk gewicht zodat ik de producent hierbij graag nog even kort wil danken voor het sparen van onze ruggen.
We laadden de aanhangwagen uit, tot alle componenten in de juiste volgorde stonden. De zonen haakten de onderdelen moeiteloos aan elkaar en plots werden het comfortabel uitziende zetels. We klapten de ligstoelen open en weer dicht, ze werkten nog perfect.
Ik hoorde hoe de vrouw met voorbijgangers in gesprek was.
‘Dat gaan jullie aan die man moeten vragen. We hebben ze net uitgeladen. Het maakt me niet uit waar ze heen gaan, als ze maar gebruikt worden dus van mij mogen jullie ze hebben, maar dat ga je met hem moeten bespreken.
Ik keek op, recht in de smekende ogen van een vrouw, en van haar naar haar man.
Het was weer eens zover.
‘Wij mogen deze zetels hebben van die mensen’, zei de man. Hij klonk vastbesloten, alsof het al een uitgemaakte zaak was, en besteedde geen aandacht meer aan ons. Er sloop iets onbehaaglijks in de houding van de familie die zitmeubels binnenbracht, en machteloos haalde de moeder haar schouders op. Christophe en Nawid keken naar me, een beetje bezorgd maar duidelijk ook nieuwsgierig naar hoe ik me hieruit zou redden.
Ik geloof niet dat er zo’n lijst bestaat, maar ik denk dat dit soort voorvallen in de top tien zou zitten van de meest vervloekte situaties onder de kringloopwinkeliers.
Deze mensen kennen elkaar niet, net zomin als ze ons kennen. Voor de brengers maakt het niet echt uit waar de salon heen gaat, het is hun goede daad voor vandaag. Maar voor de klant ben je nu al de boeman. De overbodige, zeg maar hinderlijke factor. Je kunt nooit goed doen in zo’n geval. Ik haalde diep adem en maakte van mijn hart de noodzakelijke steen.
‘Die zetels zijn nu eigendom van de kringloopwinkel,’ zei ik, ‘deze mensen zijn naar hier gekomen om ze aan ons te schenken.’
‘Ja’, zei de vrouw, ‘daar zeg je het. Ze zijn gratis. En van die mensen mogen wij ze hebben.’
De vader, moeder en de zonen stonden er nu zichtbaar ongelukkig bij. Ik stuurde Nawid om de prijsmap van de meubelen.
De kunst is om zo’n gesprek kort te houden, enkel logische, steekhoudende argumenten. Zodat de brengers met een gerust gemoed kunnen vertrekken, wetende dat het niet anders kon.
Maar ook zo, dat zij die in de meubelen geïnteresseerd zijn, zich niet schuimbekkend van woede, luide bedreigingen uitend verwijderen maar integendeel beseffen dat je gelijk hebt en aldus in de toestand kunnen berusten.
En wat er ook gezegd wordt, als verkoper moet je jezelf voorhouden dat het niet persoonlijk is.
Ik had kunnen vermelden dat de kringloopwinkel een vzw is, die spullen recycleert en afval sorteert, die mensen die maar moeilijk nog aan werk kunnen komen toch aan een job probeert te helpen, die goederen aan goedkope prijzen aanbiedt, en dat de opbrengst van wat binnenkomt - zoals deze salon hier - dit alles mogelijk maakt.
Maar dat waren teveel woorden, het leek op een verantwoording, en niemand hier had daar een boodschap aan. In plaats daarvan zei ik dus iets anders.
‘Deze mensen hebben eerder deze week een afspraak met ons gemaakt om deze zithoek langs te brengen. Toevallig komen jullie net voorbij op het moment dat er uitgeladen wordt. Normaal zetten we wat binnenkomt opzij tot er ruimte is, maar omdat er nu net plaats is gaan we ze ze meteen in de winkel zetten.’
‘En hoeveel gaan ze dan kosten?’ hoonde de vrouw. Er was geen greintje vriendelijkheid te bespeuren in haar stem. Nawid was net terug met de prijsmap. Wie zoals ik al een tijdje in de kringloopwinkel werkt, kent de prijzen ondertussen glad van buiten maar je moet ten allen tijde vermijden dat iemand denkt dat je zomaar, pardoes, met de hamer slaat. Ik bladerde in de map. Bij het prijzen speelt het aantal zitplaatsen een rol, de kwaliteit waarin het meubel afgewerkt is, en de staat waarin het zich bevindt.
Betreft het stof, skai of leder, is het model ouderwets, klassiek of modern, en is het gewone, betere, of luxe kwaliteit?
‘Volgens onze prijsmap kost deze zithoek, goed voor zes plaatsen, 150 €.’
‘Wat?! Maar jullie hebben dit alles net gekregen!’ riep de vrouw terwijl de man ontgoocheld het hoofd schudde.
‘We gaan het geheel zo meteen naar de winkel brengen, maar we reserveren het daar dan nog eventjes, zodat jullie tijd hebben om te beslissen.’
‘Maar kijk hier,’ zei de man, ‘hier is de naad losgekomen. En er zijn ook wat slijtplekken, zoals hier’, hij wees naar de verkleuringen.
‘Ik heb het gezien, en er rekening mee gehouden tijdens het prijzen.’
Ik gaf de prijsmap terug aan Nawid, en zag dat de twee zonen ondertussen opnieuw aan het werk waren gegaan; ze plaatsten de zijkanten van de aanhangwagen terug, en vergrendelden de hoeken. De man en de vrouw plooiden de dekens, die net nog tussen de meubelen staken, op en legden ze in de koffer. De man liep naar het portier aan chauffeurszijde en stak nog eventjes zijn hand op waarna ze met z’n allen instapten.
Nawid en Christophe plaatsten elk een element op een karretje, en maakten aanstalten om ze naar de winkel te brengen. De man discussieerde nog eventjes met de vrouw en zei toen: ‘Oké!’
‘Wat bedoelt u met oké?’ vroeg ik.
‘Ik ga betalen, en kom alles dan morgen ophalen.’ Hij haalde drie briefjes van vijftig euro tevoorschijn. Ik verwees hem naar de kassa. De vrouw bekeek hun aankoop, niets in haar gezicht verraadde de discussie die we daarnet nog hadden.
We liepen naar de opslagplaats om er wat ruimte te maken, zodat we de goederen in afwachting van de ophaling, op konden slaan. Terwijl we naast elkaar liepen, knikte Nawid goedkeurend naar me, en ik hoorde hoe Christophe opgelucht zuchtte.
Het was deze keer inderdaad bijzonder goed verlopen. Maar plots greep ik naar de deurpost. Niets bijzonders.
Gewoon.
Hout vasthouden.

Geen opmerkingen: