woensdag 16 september 2015

SPEELGOED

Over een kwartiertje sloot de Kringloopwinkel. Het was opnieuw zo’n drukkend warme dag geworden waarmee deze zomer de eindejaarslijstjes wel moest halen als voorlopige zomer van de eeuw. Ik had Faisal, een van de magazijniers, in de loop van de namiddag gevraagd om nog enkele reeds geprijsde bakken speelgoed uit te zetten. Ik zag dat ze nog steeds in de speelgoedafdeling stonden. Enkel de bovenste bak was leeggemaakt. Ik kon niet klagen over Faisal, hij had zijn best gedaan die dag en ik besloot de rekken dan maar zelf aan te vullen met de rest van het materiaal. Faisal kwam aangelopen.
‘Sorry sorry, Rino’, mompelde hij, nam wat speelgoed uit een bak en reikte het me aan.
‘Zet maar uit’ zei ik.
‘Maar ik weet niet waar ik het moet zetten!’ zei hij, er klonk ergernis in zijn stem. Hij had in die paar jaar die hij hier was verbazend goed Nederlands leren spreken.
‘Ik weet dat het je afdeling niet is, maar je zou kunnen beginnen met de rekken eens te overlopen om na te gaan hoe de onderverdeling is.’ Ik toonde hem waar de puzzels bijeen stonden, de autootjes, de poppen en de gezelschapsspelletjes. De manden met strandspeeltjes en tuinspeelgoed. Poppenhuizen. Knikkers.
‘Gewoon eens goed kijken’ zei ik.
‘Maar Rino’ zei hij moedeloos, ‘ik ken niets van speelgoed, ik heb nooit speelgoed gehad. Bij ons was er alleen maar oorlog, altijd oorlog...’
Daar stond ik dan. Ik vroeg hem of hij nog broers of zussen had. Hij bleek een jongere broer te hebben. Zijn vader was gestorven toen hij op weg naar zijn werk op een mijn liep, maar zijn moeder leefde nog.
‘Komt je broer ook naar hier?’ vroeg ik.
‘Hij kan niet, hij moet voor mama zorgen. Toen papa stierf is ze ziek geworden van verdriet’. Tranen welden in zijn ogen, die hij met zijn mouw wegveegde.
‘En mama wil niet weg uit Afghanistan’.

Geen opmerkingen: