woensdag 2 mei 2012

ZWAARTEKRACHT

Het regende niet maar wat naar beneden kwam
was net genoeg om de wrevel te verklaren
op het gezicht van de kale, bulldog-achtige man
die in tijden van vrede majoor zou kunnen zijn,
of misschien zelfs kolonel, maar zeker geen generaal
en met een nijdige stap vorderde hij naast de stadsbus,
de ruitenwissers zwiepten onderbroken door een interval,
en we gleden in colonne over het spiegelende wegdek
naar de lichten, toen we de aangelijnde poedel zagen

een kleine rozige poedel, die zich uit alle macht verzette,
het spichtige lijf geblokkeerd, de aars naar de aarde gericht
maar veel te licht tegenover het verstarde overgewicht
dat zich enkel van zichzelf bewust was, en niets merkte
van het vergeefse hurken, niets registreerde van het wezen
dat zich trachtte te ontlasten, en verbolgen staarden we opzij
tot het groene licht ons opnieuw met de stroom mee dwong
en we verder reden, de beklagenswaardige poedel
in gedachten, tot iets anders onze aandacht trok.

Geen opmerkingen: