zondag 27 mei 2012

WAPPEREN

Het was zaterdag, in de vroege namiddag. Roderik stond aan de kassa, en ik was op de eerste verdieping boeken aan het uitzetten. Er heerste een rumoerige bedrijvigheid in de winkel; zowel beneden als boven was de jacht op het ideale moederdaggeschenk volop bezig. Een corpulente vijftiger die me vaag bekend voorkwam, zat gehurkt bij de tweedehands thrillers. Plots hoorde ik hem praten. Ik draaide me om en zag dat hij een gesprek met zijn mobieltje voerde. Een klein blond meisje hield zich staande aan zijn broek.
'Ja, 't is ik hé, zeg, luister eens, dat boek waar die bladzijden in ontbreken, hoe heet dat ook alweer?' Hij zweeg, de blik naar de grond gericht.
''De zevende kamer'? Ja, het staat hier tweedehands', hij kantelde het boek er achterwaarts van tussenuit.
'Weet je nog om welke pagina's het gaat?' Hij begon te bladeren.
Nu pas herkende ik hem, hij was me vorig jaar al opgevallen toen hij een rijtje tweedehands Nicci French verzamelde, en liet verpakken voor moederdag. Een succesformule, dus.
'Ja, die steken erin, oké, doei.' 's Avonds zag ik bij de verkopen dat hij zeven Aspe's had meegenomen.

De dinsdag nadien was ik de koffiehoek aan het afruimen, toen een vrouw met een knap gezicht me tegemoet kwam. Het was koud en druilerig voorjaarsweer, wat de glinstering op haar regenjas verklaarde.
'Excuseer dat ik u stoor', zei ze, 'maar mijn man is hier zaterdag geweest, en hij heeft toen enkele tweedehands Aspe's voor me meegebracht. Maar in een van de boeken ontbreekt een aantal bladzijden. Kan ik dat boek omruilen?'
Verbluft staarde ik haar aan terwijl de woorden hun malende werk deden. Ik speurde naar een aarzeling, iets onzekers in haar blik of houding, maar ze glimlachte me vriendelijk toe. De onschuld straalde van haar af.
'Natuurlijk', zei ik, 'als uw man het boek hier heeft aangekocht, nemen we het vanzelfsprekend terug, en dan zien we wel hoe we het oplossen.'

Een grote week later zag ik haar terug. Ik was een partij tweedehands aan het klaarmaken voor verkoop. Ondanks de sombere voorspellingen, bestookte de zon ongehinderd de achterste ramen wat zorgde voor een overbelichte koffiehoek, waardoor de rest van de winkel een duistere indruk maakte. Ik koesterde hoop dat ze zich bedacht had door de verwondering op mijn gezicht, of een stilte die ik onbewust had laten vallen. Ze droeg een luchtige bloemetjesjurk en had een doorschijnende sjaal om haar hals geknoopt. De strooien hoed wekte de indruk dat we ons reeds wekenlang middenin een hittegolf bevonden. Haar ogen gingen verborgen achter een duur uitziende zonnebril.
Ik herkende haar pas toen ze het vertrouwde inpakpapier uit haar tas opdiepte.
'Kijk', zei ze, 'het zit zelfs nog in de originele verpakking', en haalde het boek tevoorschijn. Ze opende het op de juiste plaats, zodat ik duidelijk kon zien dat het boek een sprong maakte van pagina 134 tot 147.
'Dat moet een vervelende ontdekking zijn geweest', zei ik. Ze knikte. Ik zocht in de verkopen van die zaterdag naar het juiste kasticket om het boek weer in ontvangst te nemen.

Vooraf had ik me afgevraagd hoe ik moest reageren. Zou ik open kaart spelen en zeggen dat ik haar man aan de telefoon had horen informeren naar de ontbrekende pagina's? Wat was dit trouwens: kattenkwaad of zwendel? Hoe dan ook, het idee om een volwassen vrouw, een moeder, er opzettelijk mee te confronteren stond me tegen. Bovendien was het mogelijk dat haar man het boek hier bij een vorig bezoek kocht, en ze pas later had geconstateerd dat er pagina's ontbraken. Waardoor dit in haar ogen zelfs een geoorloofde rechtzetting leek.

'U leest ze niet in de juiste volgorde', zei ik. Ze keek me verwonderd aan. 'Er zaten nog oudere Aspe's tussen de aankopen van uw man'.
'Omdat ik ze te duur vind nieuw, moet ik me tevreden stellen met wat ik tweedehands te pakken krijg', zei ze rustig, 'dus kan ik ze niet altijd in volgorde lezen. Bovendien zijn het grotendeels losstaande verhalen.'
Ze maakte het sjaaltje wat losser om haar hals.
'Hier heb ik het', zei ik, 'zeven euro. Wilt u het boek omruilen, of wenst u een cadeaubon in de plaats?'
'Doe maar die bon, mijn parkeerticket is bijna verstreken'. Ze aarzelde. 'Hoe kan zoiets gebeuren? Krijg je vaak boeken terug waarin bladzijden ontbreken?'
'Meer dan ik wil', zuchtte ik. 'Vreemd genoeg hebben we dit al eens eerder meegemaakt met dit boek, en daarom controleren we nu telkens of die bladzijden niet ontbreken.'
Hoewel ze niet bewoog, leek er iets in haar houding veranderd. De toenemende spanning deed mijn huid tintelen.
'Maar er is er dus toch nog eentje tussen de mazen geglipt', mompelde ik achteloos, alsof ik luidop dacht.
'De hitte zit binnen', pufte ze, en wuifde zichzelf koelte toe met de bon die ze daarna in haar handtas stopte. Met een wapperende sjaal verliet ze gehaast de winkel.

Geen opmerkingen: