zondag 29 januari 2012

OVER HAZELWORM EN EIKELMUIS

Koos van Zomeren, 'Naar de natuur'


Ooit, lang geleden, viel 'Een vederlichte wanhoop' van Koos van Zomeren me in de schoot. Het kleinood telde amper drieƫnzestig pagina's, maar het was liefde van bij de eerste lezing. Een sublieme bundeling van vogelcolumns, het resultaat van tien jaar observeren. Nooit eerder had ik een schrijver ontmoet die het lot van de om ons heen tierende dieren met zoveel inlevingsvermogen had neergepend, die de natuur zo treffend distilleerde tot aangrijpend proza. Sindsdien volg ik Van Zomeren. Zijn oeuvre omvat inmiddels een kleine zestig boeken waaronder thrillers, romans, poƫzie, verzamelde columns en dagboeken.

Onlangs verscheen 'Naar de natuur', naar eigen zeggen zijn laatste (natuurdag)boek. Omdat de koek op is, aldus de schrijver, en omdat hij in schoonheid wil afsluiten. Wat Van Zomeren, een natuurmens in hart en nieren, zo aan die natuur fascineert, is hoe ze probeert om te gaan met de onverschilligheid van de mens. Hoe ze diens redeloze handelen vooralsnog telkens weer te boven weet te komen. Het is in zijn ogen dan ook niet meer dan rechtvaardig dat mensen de prijs zullen moeten betalen voor het menselijke handelen. Want de natuur, 'dat is alles behalve mensen'.

Koos van Zomeren observeert en registreert zijn doordachte bevindingen met de nodige ironie en zoals gewoonlijk met een groot stilistisch vermogen. Hij verdiept zich in het wel en wee van hazelworm, eikelmuis en baardvleermuizen. Stelt vast hoe het uiterlijk van de buizerd zich al na enkele weken sneeuw heeft aangepast. Vraagt zich af of het echt zo slecht is gesteld met de kerkuil als men ons wil doen geloven. Hij heeft een somber toekomstbeeld, maar is sceptisch over de paniekzaaierij over de opwarming van de aarde. Wanneer de Gelderlander kopt dat de natuur in de war is vanwege de warmste novembermaand ooit, concludeert hij dat niet de natuur maar de mensen in verwarring zijn. Dat de natuur gewoon haar nieuwe mogelijkheden uitprobeert.

'Naar de natuur' is opgevat als een dagboek dat aanvat op 1 juli 2009 en eindigt in oktober 2010, afgewisseld met columns die hij voor de krant schrijft. Tussendoor volg je zijn correspondentie en kom je een en ander te weten over de boeken die hij leest. Hij smokkelt je zijn gezin in waar je de geboorte van zijn kleinkinderen meemaakt. Zalig zijn de bedenkingen die hij noteert tijdens de wandelingen met zijn hond Stanley. Van Zomeren wandelt tachtig kilometer per week! Zo ontdekt hij ijszwammen op wilgen, of leest met trouwe vriend Rob sporen in de sneeuw. Af en toe doet Stanley hem aan Rekel denken, de bastaardhond die dankzij de stukjes die hij jarenlang voor NRC schreef, beroemd geworden is.

Hoewel hij het sentiment schuwt, is terugkijken iets wat de 65-jarige schrijver wel vaker doet, soms met een zweem van heimwee. Over zijn honden: 'Ze zijn wel leuk, ze moesten je alleen niet zo vaak aan de dood doen denken.' Of zoals naar de tijd 'toen je zonder je wat dan ook af te vragen van sneeuw kon genieten'.

Hoewel Van Zomeren de niet mis te verstane boodschap als een heer formuleert, wordt het hem ook wel eens te machtig. Bijvoorbeeld als hij zijn ergernis ventileert over de blindheid van 'de winkelende mensheid, die deinende patat- of rookworstvretende, een combinatie van doffe kooplust en sluimerend chagrijn uitwasemende massa' voor de schoonheid van de natuur.

'Naar de natuur' is een waardig slotakkoord in een literair pleidooi om terug met de voeten op de grond te komen. Een manifest voor een menselijker omgang met de andere soorten die onze planeet bevolken. Koos van Zomeren blijft een klasse apart.


Rino Feys © Cutting Edge

Geen opmerkingen: