woensdag 4 augustus 2010

Geletterde Cycloop


Don DeLillo is het soort schrijver dat er behagen lijkt in te scheppen iedereen steeds weer op het verkeerde been te zetten. Hij evolueerde van cultschrijver tot literaire God, keerde zich af van zijn zelfbedachte maar onverwachte succesformule en zocht opnieuw de marge op. Dat hij van Italiaanse afkomst is en opgroeide in de Bronx verklaart wellicht het koppige en vasthoudende karakter van deze exentriekeling die nog steeds bij zijn Olympia schrijfmachine zweert. Het heeft ervoor gezorgd dat de inmiddels drieënzeventigjarige, voormalige parkeerwachter vandaag een clubhuis deelt met andere stokoude maar nog steeds springlevende geletterde cyclopen zoals Cormac McCarthy, Philip Roth en Thomas Pynchon.

Typerend voor zijn werk zijn de sombere profetieën, dwangmatige obsessies en complottheorieën, waarbij hij zich graag verdiept in de psychologie van de massa en de rol van de media. De waarde van het oeuvre van DeLillo valt onder meer af te meten aan het werk van jongere generaties zoals Jonathan Franzen, Martin Amis, Richard Powers, Dave Eggers of Zadie Smith. Nochtans was er aanvankelijk weinig dat erop wees dat er een schrijver in de jonge DeLillo huisde. Nadat hij afstudeerde aan de plaatselijke Fordham Universiteit, werkte hij enkele jaren als copywriter maar nam ontslag uit verveling en vulde zijn dagen daarna vooral met lezen. Sinds zijn tienerjaren verslond hij de boeken van Ernest Hemingway, Flannery O'Connor, James Joyce en William Faulkner. Af en toe waagde hij zich aan het schrijven van een kortverhaal. Na verloop van tijd werd dat een boek. Hij herhaalt graag dat hij van geluk mag spreken dat de uitgever er iets in zag. 'Americana' verscheen in 1971. Zelf vond hij het later een slechtgeschreven roman die naar zijn mening vandaag terecht geen enkele kans zou maken op de boekenmarkt.


De jaren zeventig zouden een vruchtbare periode blijken: op acht jaar tijd schreef hij zes boeken. Hij reisde een tijdje door het Midden-Oosten waarna hij zich in Griekenland vestigde. De critici aten inmiddels uit zijn hand, maar het zou tot 'Witte Ruis' duren vooraleer ook het grote publiek hem ontdekte. Het boek, dat in 1985 verscheen, leverde hem een National Book Award op, én een stek in de academische canon van hedendaagse, postmoderne schrijvers.

DeLillo ging zich steeds meer focussen op de geschiedenis, de politiek en de maatschappelijke problemen van het Amerikaanse volk. Hij deed regelmatig controversiële uitspraken rond gevoelige thema's en schreef een aantal boeken die pijnpunten raakten, zoals 'Weegschaal' in 1988, over de moord op president Kennedy. Hiermee zaaide hij verdeling onder de critici; vooral de vaderlandslievende pers kon deze DeLillo maar moeilijk waarderen.

Aan het begin van de jaren negentig leek de schrijver van de aardbodem verdwenen, maar het bleek de stilte voor de storm. In 1997 werd zijn veelgeprezen en bejubelde meesterwerk 'Onderwereld' gepubliceerd; een goeie achthonderd bladzijden tellend epos waarin we diep doordringen in de geest van verteller Nick Shay. Het boek opent met de legendarische honkbalwedstrijd tussen de New York Giants en de Brooklyn Dodgers, een subliem staaltje honkbalproza waarmee DeLillo de fundamenten legt voor Shay's weergave van de geschiedenis van de koude oorlog. Af en toe worden we ook iets wijzer over Shay's eigen leven, dat een opeenstapeling van gemiste kansen en verloren dromen blijkt te zijn, een hartverscheurend relaas waarin DeLillo de kwetsbaarheid van het individu minitieus ontleedt. In schrijverskringen werd de auteur heilig verklaard en het regende literaire prijzen. Ook commercieel bleek het boek een groot succes, niet in het minst tot grote verbazing van de schrijver zelf die de roman omschreef als te dik en te ingewikkeld - met zijn meer dan honderd personages – voor de modale lezer.


Recentelijk verscheen een Nederlandse vertaling van zijn zestiende roman, 'Het Punt Omega'. Het boek vertoont grote gelijkenissen met zijn andere romans die na 'Onderwereld' het licht zagen; 'Lichaamskunst', 'Kosmopolis' en 'Vallende man'. Korte gestolde novelles waarin de invloed van Europese schrijvers zoals Camus, Handke en Frisch voelbaar is, alsof hier een andere schrijver aan het werk is. Verstilde boeken die bijna het tegenovergestelde van het overdadige 'Onderwereld' lijken, en bij verschijning leden aan tegenvallende verkoopcijfers. Ook de pers verdeelde zich opnieuw in twee kampen.


'Het Punt Omega' vertrekt vanuit een kunstwerk van de Schotse videokunstenaar Douglas Gordon waarbij de film 'Psycho' van Alfred Hitchcock naar vierentwintig uur uitgerokken wordt. Twee bezoekers aan die tentoonstelling blijken de hoofdpersonen in het daaropvolgende verhaal. Jim Finley, een documentairemaker wiens huwelijk recentelijk op de klippen gelopen is, stelt alles in het werk om één van de architecten achter de invasie in Irak voor een portret voor de camera te krijgen. De bejaarde intellectueel Richard Elster is gecharmeerd door de belangstelling van de jonge filmer, maar ziet niets in het project en probeert de boot af te houden. Alles verandert wanneer ook de dochter van Elster in beeld komt. Het levert eens te meer schitterend proza op, en een minimalistische roman vol symboliek, die intrigeert en bevreemdend nawerkt. Een fascinerend, geconcentreerd staaltje bevlogen vakmanschap. Het ziet er dus naar uit dat deze krasse zeventiger zo nog jaren door kan gaan, en verre van uitgeschreven is zoals door giftige kwatongen soms wordt beweerd. Wordt vervolgd!...

Don Delillo: Het punt Omega, Anthos, 118 p


Rino Feys©Cutting Edge

Geen opmerkingen: