dinsdag 17 juli 2007

Groenling



We vertrokken vanuit Cassel richting Munchen en reden af in Mulhausen. We hadden liever iets verder onze tussenstop naar Oostenrijk gemaakt, maar hevige regen bemoeilijkte het rijden, en we troostten ons met het feit dat Lech Camping volgens de gids een uitstekende keuken had.
Nadat we een beetje geïnstalleerd waren, besloot ik een douche te nemen om de stress van het rijden van me af te spoelen. Ondertussen had de zon haar plaats opgeëist tussen de wolken en zorgde voor fel glinsterende kiezelsteentjes op weg naar de badplaats.
Ik inspecteerde de douchecellen en had net mijn t shirt uitgetrokken toen ik een hevige klap hoorde, gevolgd door paniekerig gefladder. Het volgende ogenblik scheerde er een vogel over me heen. Ik liep de douchecabine uit en ontwaarde een groenling die zich in een hoek van de ruimte op de grond bevond. Het was een wonder dat de vogel binnen was geraakt; de raampjes die net onder het plafond zaten, stonden amper naar buiten gericht.
De vogel vloog op en probeerde te ontsnappen door tegen een raam te vliegen, waarna hij beduusd op het vensterbankje belandde. Ik stond onder hem en zag hoe hij angstig een opening naar buiten zocht. Ik verraste de vogel door hem met m’n ene hand langs voor te benaderen waardoor hij achteruit in mijn andere hand terechtkwam.
Hij verweerde zich terwijl ik naar buiten liep. Aan de laatste wasbak gekomen, kreeg ik een ingeving, draaide een kraan open en liet via m’n vingertoppen enkele druppels water op z’n kopje vallen. Ik zag hoe hij slikte en interpreteerde dat als een gunstig voorteken. Toen ik eenmaal buiten m’n hand opende, bleef de vogel tot mijn verbazing rustig zitten. Daarna knipperde hij met de oogjes als was het daglicht hem te fel geworden en ging liggen, vastbesloten om eerst een dutje te doen. Morgen zou alles beter zijn.
Ik begreep echter dat hier geen sprake was van slapen, en ook een nieuwe dag zat er niet meer in voor deze vogel.
Een Duitse kampeerder die langs me heen moest, keek nieuwsgierig naar wat ik in mijn hand had.
“Het raam”, stamelde ik, “hij vloog tegen het raam”.
“Ja”, zei de man, alsof hij het begreep, en liep door.
Hoe vreemd het lot kan zijn: twee minuten geleden was dit nog een gezonde vogel zonder zorgen.
Een druppel bloed had onmerkbaar het nauwelijks openstaande bekje van binnenuit afgesloten, en zocht nu een weg naar buiten, alsof het de wereld wou veroveren met rood.
Ik nam me voor de vogel straks te begraven, en begaf me terug naar het washok, rekenend op een langdurige douche, waarmee ik me voor onbepaalde tijd uit het aardse bestaan terug kon trekken.

Geen opmerkingen: