zaterdag 19 december 2020

ZO'N DAG

In den beginne, toen ik nog maar pas een team mocht aansturen om samen een kringloopwinkel open te houden, maakte ik 's morgens onderweg met de wagen soms plannen over hoe we de dag in zouden vullen. Misschien was er wel ruimte om — naast de gebruikelijke en noodzakelijke taken — ook nog iets anders aan te pakken. Zoals: een afdeling helemaal opnieuw inrichten. Een actie met een bepaald artikel organiseren, een voorwerp of product waar we op korte tijd veel van binnengekregen hadden. Of gewoon, onze klapdeuren eens van een nieuwe laag verf te voorzien.

Maar net zoals je maar een gerecht kunt maken als je over alle ingrediënten beschikt, kun je pas met de werkplanning beginnen als je weet wie er allemaal aanwezig is. En het duurde een tijdje voor ik dat doorhad. Dat dit X was; de grote onbekende factor — vooral in een maatwerkbedrijf.
Want de werkploeg in een kringloopwinkel bestaat op zijn best uit een combinatie van sterke en minder sterke krachten. Zij die nooit afwezig zijn en zij die geregeld uitvallen. De twee compenseren elkaar voor een stuk; zo kun je door enkele verschuivingen de leemtes invullen.
‘We hebben een goeie ploeg,’ zeggen Nathalie en ik dan tegen elkaar, ‘we moeten ervan genieten.’
Want je team heeft ook maar een beperkte houdbaarheidsdatum aangezien de meeste medewerkers leerwerknemers zijn, oftewel ‘art. 60’. Dat betekent dat ze hier een jaar, maximum twee jaar kunnen werken, afhankelijk van hun leeftijd. En je hebt er het raden naar hoe het volgend jaar zal zijn. Volgende maand. Of morgen, als het kwalijk wil.
Maar in die beginperiode vulde ik bij aankomst dus nog vol enthousiasme die werkplanning in. En zag daarna de klok de tijd wegtikken. Hoe het langzaam negen uur werd, het tijdstip dat de werkdag voor iedereen hier een aanvang nam.
Jelle, gewoontegetrouw de eerste die binnenviel maar die plots, zomaar, verstek gaf, zonder van zich te laten horen. Ahmed, die met de bus meekwam, en altijd op hetzelfde ogenblik arriveerde maar die nergens te bekennen was. De telefoon trilde in mijn broekzak. Het was Feysal, die meldde dat hij ziek was. Of Melanie, die binnen kwam gestormd met een briefje van de dokter en ogenblikkelijk weer verdween. Richard die zich eigenlijk niet zo goed voelde en terug naar huis wou. Het is dagelijkse kost. De dagen dat iedereen er is, zijn per maand meestal op één hand te tellen. Telkens weer moest ik mijn planning bijstellen en op den duur wachtte ik tot ze er allemaal waren. En ontdekte toen dat het nog erger kon. Want heel uitzonderlijk valt dit alles samen op één dag. Alsof ze met elkaar afgesproken hebben.
We bevinden ons momenteel in een overgangsperiode en er staan nog vacatures open. Eigenlijk zijn de vacatures hier sinds een jaar of twee niet meer volledig ingevuld geraakt. Meestal gaat het om één of twee arbeidsplaatsen. Maar sedert enkele maanden hebben we drie plaatsen vrij. Er is niets aan te doen, er zijn gewoon geen geschikte kandidaten, vanuit geen enkele van de hier omliggende gemeentes kan het plaatselijke OCMW op dit moment iemand sturen.
Daarnaast zijn twee medewerksters na het verlof weggebleven; de ene uit vrees om besmet te raken met corona, en de andere blijkt verhuisd te zijn maar niemand weet waarheen, ze heeft tot nog toe niets van zich laten horen. Het einde van de maand komt in zicht en haar begeleidster in het Sociaal Huis verwacht nu elk moment een telefoontje, om te laten weten waar ze haar leefloon straks naartoe kunnen sturen. Drie medewerkers zijn momenteel ziek. Nog iemand anders heeft verlof genomen en ik mag daarover niet klagen want hij heeft het vroeg genoeg aangevraagd, zo vroeg eigenlijk, dat ik het vanmorgen vergeten was. We zijn normaal met twaalf dus reken maar uit.
Vandaag was dus zo’n dag.
Ik kijk naar Jan en naar Marina. Ze glimlachen naar me. Een beetje meewarig dat wel, alsof ze spijt hebben dat zij er wel zijn, maar dat is wellicht mijn verbeelding die op hol slaat.
Veel plannen is er op zo'n dag niet aan. Je hebt een rotgevoel, je lijkt door iedereen verlaten. Je belt naar collega's in andere winkels, misschien kunnen zij iemand sturen. Maar meestal hebben ze daar ook niemand over.
We hebben geluk, er komt een kassamedewerkster onze richting uit. Het enige wat we verder kunnen doen is beginnen aan het werk. Er het beste van maken. Het zal wel lukken. Het lukt altijd. Ondertussen verstrijkt de tijd.
En morgen is het weer een nieuwe dag en zijn ze allemaal terug.
Of niet. Maar daar gaan we nu nog niet aan denken.

Geen opmerkingen: