Op de betegelde strook tussen gras en
asfalt lag een ekster,
een vleugel gevouwen als een arm, knus
als een hoofdkussen.
Een tweede ekster dook op, bleef
hangen,
streek op een paaltje neer, werd een
vraagteken.
Rukte op tot de liggende vogel,
marcheerde eromheen:
dit was not done, in volle zon open en
bloot liggen pitten.
Kruiste de vleugels, prikte om door te dringen.
Maar behalve dons en veren was er
weinig dat bewoog.
Viel omhoog, stortte te pletter.
Bedaarde, stak zijn nek uit, versteend.
Ging er schril kwetterend vandoor.
De bus toeterde achter me.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten