zondag 11 september 2011

STOF

'Jij hebt haar waarschijnlijk ook gekend', zegt ze plots, na een lange stilte.
Voorovergebogen neemt ze het stof weg tussen de boeken.
'Je weet wel, die vrouw van de kiekenboer?' Ze kijkt even achterom.
Het dringt niet meteen door, want ik ben met iets bezig. Maar daarna knik ik, want ik herinner me haar. 't Is te zeggen: ik herinner me vooral haar man. Een akelig ventje dat met dode kippen leurde. In elk geval, het duurt even voor ik uiteindelijk 'ja' zeg.
'Ze is dood.' Dat zat eraan te komen. Waarom zou ze er anders ook over beginnen?
'Ja', herhaal ik nog eens, alsof ik die laatste opmerking niet heb gehoord. 'Hoewel, ik weet zelfs niet meer hoe ze eruit ziet.'
'Waarschijnlijk niet goed hé.'
Ze buigt nog iets verder door om met haar zeemvel tot achterin de kast te kunnen reiken. Plots niest ze, hard en luidruchtig, drie keer na elkaar. Als het voorbij is, komt ze overeind, en scheurt een stuk van de keukenrol die achter haar staat.
Ze snuit haar neus, haar hoofd wiebelt, en het topje van haar tong steekt uit haar mond. Ze kijkt scheel.
'Stof', mompelt ze.

Geen opmerkingen: