zondag 4 september 2011

HET BOEK MET ALLE WOORDEN

'Jongen, ik zoek een boek met alle woorden.'
Het oude vrouwtje had haar beurt geduldig afgewacht, en keek me nu verwachtingsvol aan.
'Een boek met alle woorden', herhaalde ik, een beetje geschrokken.
'Ja', beaamde ze, 'ik vul kruiswoordraadsels in en heb nu al verschillende boeken met woorden, want geen enkel is compleet. Het is maar een klein huisje waar ik woon, en moest ik een boek met alle woorden vinden, dan is dat weer zoveel plaats gewonnen.'
Ze was ongeveer anderhalve meter hoog, verontwaardigd, en leunde op een grillig gevormde, wortelhouten wandelstok.
'Ik wist niet dat er hier een boekhandel was. Ik heb vroeger veel gelezen, maar de jongste tijd komt het er niet meer van. Maar als ik nog eens een leesboek nodig heb, kom ik naar hier!'
Ze tilde haar wandelstok op en tikte er om de een of andere reden mee op een boek.
'Eigenlijk zou u een lijstje moeten aanleggen met de woorden die u tekort komt', zei ik.
'Maar als u een boek hebt met alle woorden in, hoef ik zo'n lijstje toch niet te maken', antwoordde ze gevat. Dit dametje was niet van gisteren.

Veel puzzelwoordenboeken had ik helaas niet staan, omdat ik er - tot nu toe - de noodzaak niet van inzag. En bij wat er wel stond, had ik goede redenen om te betwijfelen of het boek met alle woorden daar tussen stak.
Omdat je ergens mee moet beginnen, liet ik haar een dwarsliggertje zien - het Van Dale Dr. Verschuyl Puzzelwoordenboek. Daar stonden tweehonderdvijftigduizend woorden in. Een dwarsligger is zo'n miniboekje dat een fractie meet van het oorspronkelijke boek, maar dat de volledige inhoud van dat boek bevat. Ik geloofde niet dat dit boekje ook maar een beetje kans maakte bij het vrouwtje, er ondertussen van overtuigd dat ze een vuistdik, kilo's wegend boek wou dat een bedrieglijke volledigheid uitstraalde.
Ze nam het boekje vast, en bladerde erin.
'Ideaal', zei ze. 'Je mag er twee geven.' Ik voelde mijn mond openvallen.
'Ik denk niet dat dit boekje alle woorden bevat', probeerde ik nog, maar ze wuifde mijn bezwaren weg.
'Ik zal er eentje aan mijn schoonzoon geven. Iedere avond ga ik naar mijn schoonzoon, en dan zitten we allebei aan de keukentafel kruiswoordraadsels in te vullen. Sinds hij op pensioen is, heeft hij de smaak te pakken. Ondertussen zit zijn vrouw tv te kijken. Kun je er eentje verpakken?'
Ik scheurde een klein stukje inpakpapier af.
'Sinds mijn hond dood is, kan ik 's avonds niet meer thuisblijven.'

Het was sterker dan mezelf.
'Is uw hond al lang dood?'
'Drie weken'. Ogenblikkelijk vulden haar ogen zich met tranen. Oude ogen, die alles hadden gezien, en een heel leven achter de rug hadden. Toch waren ze nog steeds niet opgedroogd.
''t Was zo'n slim beestje', zei ze met licht overslaande stem.
'Op een dag stond hij aan mijn deur, en ik liet hem binnen. Hij is bij me gebleven. Ging overal mee. Afgaande op die scherpe neus van hem wist hij precies waar er kippen zaten, en altijd probeerde hij me er naartoe te sturen. En als hij het 's avonds laat beu was, kwam hij met zijn kop tegen mijn been duwen, van: 't is tijd, ga maar naar bed!'
Ze haalde een zakdoek uit haar mouw, depte haar ogen en snoot haar neus.
'Misschien moet je een ander hondje nemen', probeerde ik voorzichtig.
'Och nee', mompelde ze gedempt door de zakdoek heen, terwijl ze heftig met haar hoofd schudde.
'Ik ben zesentachtig. Morgen kan ik in het ziekenhuis belanden. En dan? Waar moet dat beestje dan naar toe? Naar mijn schoonzoon en mijn dochter? Dat kan ik zo'n hondje toch niet aandoen?'
Ik knoopte een lintje rond het kleine pakje, ze zag er verstrooid op toe.
'Mag ik u nog iets tonen?', vroeg ik en liep, zonder het antwoord af te wachten, naar het boekenrek. Er broedde iets.
Ik toonde haar 'Het Complete Rekelboek' van Koos Van Zomeren, en legde uit dat Van Zomeren een columnist was voor NRC Handelsblad. Dat hij in die hoedanigheid regelmatig stukjes schreef over zijn hond Rekel. Toen Rekel stierf, werd de redactie van de krant bedolven onder de rouwbetuigingen. Nooit eerder was er zo massaal op een sterfgeval gereageerd.

'Gewoon omdat u zou weten dat het bestaat', zei ik, 'mocht u nood aan iets dergelijks hebben. Het is heel troostend zoals Van Zomeren over het verouderen en wegvallen van zijn hond schrijft.' Vroeger prees ik wel eens een boek aan bij vrienden, om het daarna mee te geven. Nog steeds heb ik de neiging mensen ongevraagd op bepaalde boeken te wijzen, maar voel me daar nu een beetje schuldig over. Omdat zo'n suggestie een koopmansgeest verraadt.
'Je mag het ook inpakken', zei ze. Deze vrouw zat vol verrassingen.
'Voor mijn schoonzoon. Die neemt dat mee naar zee waar hun caravan staat. Wanneer ik dan enkele dagen bij hen ga logeren, heb ik daar ook iets te lezen.'
Ik maakte nog een pakje.
Voor ze door de deur verdween, draaide ze zich nog even om.
'Ik spring wel nog eens binnen', zei ze.
'Om te laten weten of al die woorden er nu in staan.'

1 opmerking:

Anoniem zei

Prachtig verhaaltje Rino