maandag 1 september 2008

J.M.H. Berckmans: 'Ik houd ontzettend veel van Johanna Buys'



"Ik tel tot 1 en tel mijn druiper, complexe becijfering.
Ik tel tot 2 en tel mijn handen, vermorzeld en verkoold door het vele graven in asbestgroeven.
Ik tel tot 3 en tel mijn tanden, rot en los.
Ik tel tot 4 en tel de wanden van dit hok geheten stikhok waar ik ben geweest, waar ik ben, waar ik tot in den treure zijn zal.
Als mijn pa tot 5 telt telt hij al z'n kinderen, vervloekt en vermaledijd.
Als mijn ma tot 12 telt telt ze haar porceleinen hondjes die niet hebben geblaft, die niet blaffen, die niet blaffen zullen."
(Uit: 'De oude mensen en hun zoon')

Van J.M.H. Berckmans (42) wordt beweerd dat hij één van de belangrijkste Vlaamse schrijvers van het ogenblik is en dat hij met zijn laatste boek ‘Taxi naar de Boerhaavestraat’ een onvervalst meesterwerk heeft afgeleverd. Niet alleen alternatieve jongetjes en meisjes beweren dat, maar ook de belezen pers (Knack, Humo, De Standaard, De Morgen...) is het daar ondertussen mee eens.
Wie zijn schrijverstalent niet kent en hem aan het werk ziet met Circus Bulderdrang zal het moeilijk kunnen geloven.
We zagen ‘Pafke & Orkest’ in De Verlichte Geest en kregen hem na sloten spraakwater te pakken. We smokkelden hem met ons mee naar rustiger oorden.
J.M.H. raakte nu en dan het noorden kwijt. Desoriëntatie. Het leverde een sappig gesprek op.


Jean Marie Berckmans: (half hangend, half liggend op tafel:) Hé jongens, weet je, ik zeg altijd ‘Pascalle’ tegen Chantal Pattyn. ‘PASCALLE’!

Klabkrant: (lacht overdreven uitbundig)
Jean Marie: Die wordt dan altijd hiél kwoaad! (richt zich plots op, kijkt verwonderd om zich heen) Jamaar, zeg eens: waar ben ik?
Dat is jongens, als ik ’s nachts de weg naar huis aanvat, het eerste wat ik vraag aan een voorbijganger: “Woaar ben ik?!” En als die me dan antwoord geeft, wat eigenlijk nog vrij makkelijk is, vraag ik: “En wie ben ik?!” Vier uur ’s morgens jongens, stel je voor! En als die mens zich dan nog niet uit de voeten maakt, vraag ik tenslotte: “En woaar moet ik naartoe???”(trekt aan zijn sigaret, wordt opeens ernstig)
Weet je, de Vlaamse literatuur, ik ben daar zo miskontent van, wat er allemaal verschijnt, je houdt het gewoon niet voor mogelijk. Schrijf dat maar op!

Klabkrant: Over wie heb je het nu? Paul Mennes?
Jean Marie: Neeenik! Nee-nee-nee! Neenee! Neenee! NEE! Zo simpel is het nu ook weer niet hé. Omdat den Paul Mennes toevallig mijne vriend is. Trouwens, wist je dat Paul Mennes héél goeie muziek maakt? Ik zal u mijn gedacht over Paul Mennes eens zeggen: Paul Mennes heeft talent!

Klabkrant: Zoals Brusselmans?
Jean Marie: NeeneeneeNEE!

Klabkrant: Wat?
Jean Marie: Dat is mijne vriend niet. Ooh, we komen wij elkaar wel eens tegen, en den Herman is dan altijd zoo héél vriendelijk tegen mij, en dan ben ik altijd zoo héél vriendelijk tegen den Herman, verstaat ge? Maar wat dat ‘em schrijft: NEE! Luister, ik denk dat ik dat ook kan.

Klabkrant: Dat jij dat ook kunt?
Jean Marie: En zelfs beter, vééél beter, véééééél beter! (zucht) Gelukkig vraagt me niets over Kristien Hemmerechts!

Klabkrant: Laten we het liever hebben over Mireille Cottenje.
Jean Marie: (smeekt) Alsjeblieft, NEEE! Vraag me niets over Mireille Cottenje! Als je me vraagt naar Mireille Cottenje, dan moet ik zeggen: Pafke, Pafke... Pafke wordt ziek! DE MAN VAN STAAL wordt ZIEK! Luister, als ik voor een optreden een boek lees van Mireille Cottenje, wel, dan kàn ik niet meer optreden!

Klabkrant: Ik ben eens een vriendin verloren toen ik beweerde Mireille Cottenje niet graag te lezen.
Jean Marie: (wuift met zijn hand) Aaaarrch, ik ken dat jong, een goei vriendin verliezen! Ik ben al zoveel goei vriendinnen verloren! Ik heb dat al zo vaak meegemoakt! Ik wil dat niet meer meemoaken! En toch gebeurt het, elleken dag! Ach, weet ge wat het is? Ik zal het u zeggen: de wereld zit gewoon compleet fout ineen, jongen. (zucht) Zeg jongens, ge maakt hier toch iets fatsoenlijks van hé? Ge moet den Berckmans niet gaan voorstellen als den eersten den besten belachelijken... Ge moet nu voor het eerst in de geschiedenis eens een serieus interview met den Berckmans maken, één waarin den Berckmans zei wat den Berckmans denkt!
Weet ge wat ze allemaal schrijven? Den Berckmans, die heeft vijf jaar in ’t zothuis gezeten, die is zes jaar zakenman in Italië geweest, die is schrijver geworden, die is nu manisch depressief, en zo zot als een achterdeur! Dat vinden de meeste journalisten interessant aan mij. Maar dat wil ik niet! Ik wil iets SERIEUS!

Klabkrant: U kunt op beide oren slapen! Maar hoelang doet u dat nu reeds, optreden met Circus Bulderdrang?
Jean Marie: Vier jaar. Maar in het begin was het meer een collectief dat hier en daar teksten ging voorlezen. Bulderdrang bestond nauwelijks voor ik me er bij aansloot; ik heb er een impuls aan gegeven. Ja, ik vond dat heel plezant om met Circus Bulderdrang ‘on the road’ te zijn. Toen kwam er een gitarist bij. En er kwam muziek bij. Maar ik vind dat best oké. Want ik wil op het podium staan.

Klabkrant: Schrijf je ook poëzie?
Jean Marie: Watte? NEEEN! Zone ziever dat dat is!

Klabkrant: Dat is toch ook een manier om op een podium te staan.
Jean Marie: Ja, maar niemand verstaat dat! Luistert (schuift zijn stoel achteruit en springt recht) muziek! Een contrabas die speelt met de strijkstok, een gitaar die héél strak het ritme houdt. En dan (hartverscheurend) MMMAAAAAAAAAAA!!!!, doemedakkedoemedakke, PPPAAAAAAAAAAAA!!!, doemedakkedoemedakkedoemedakkedei, I KISS YOUR ASSHOLE MA!!! I KISS YOUR ASSHOLE PA!!! En dan met héél de groep samen : Hospitaal, Hospitaal, Hospitaal, Hospitaal... (gaat triomfantelijk zitten) En? Wat vindt ge daarvan?!

Klabkrant: (met pijnlijke kaken van het lachen) Subliem!
Jean Marie: (plots zwaarmoedig) Ach jongens, ik heb een nieuw vriendin...

Klabkrant: Was ze er vanavond?
Jean Marie: Nee! Die zit nu in Antwerpen jong. Naar Roeselare rijden, da’s niet niks hé. Ze rijdt dan wel met een Saab Turbo 900...

Klabkrant: Oeioeioei!
Jean Marie: Decapotabel hé.

Klabkrant: Dat wordt dus weer een triest verhaal.
Jean Marie: Tijdens de première van een toneelstruk in Brugge heb ik haar ontmoet, Johanna heet ze. (plechtig) Jo-han-na. We hebben elkaar geschreven en nadien gezien, en serieus, ik vind Johanna, dat is de meest on-ge-lo-fe-lij-ke vrouw die ik ooit van mijn leven heb ontmoet. Hoe moet ik nu verder leven? Wat moet ik nu gaan doen? Wat moet ik nu tegen haar zeggen?

Klabkrant: Johanna geeft een nieuwe dimensie aan je leven?
Jean Marie: Johanna, dat is de ESSENTIE! Mijn volgende boek draag ik op aan Johanna. VOOR JOHANNA!
Weet je wat ik ben? Ik ben de zotsten schrijver van Vlaanderen, maar ik ben ook de besten schrijver van Vlaanderen.

Klabkrant: Je bent verliefd.
Jean Marie: Luister, ik hou niet van vrouwen. Ik moet er niet van hebben. Vrouwen hebben me al zo dikwijls bedrogen. BAH! Maar nu heb ik dus een nieuwe vrouw leren kennen. En ik ben zo BANG! Zo bang dat ik het deksel weer op mijne neus zal krijgen. We hebben elkaar gezworen dat we dat nooit zouden doen. Dat we er eerst over zouden klappen.

Klabkrant: Onlangs las ik dat je vader je er thuis uitgegooid had.
Jean Marie: Ja, maar ik ben al terug binnen! Maar nou is d’er iets aan de hand met ons pa, (begint onbedaarlijk te lachen tijdens een rochelende hoestbui) hij ligt al wéken in het hospitaal voor een kunstheup! En dan nog zes weken revalidatie!

Klabkrant: Dus jij bent nu de hulp in huis?
Jean Marie: Watte? HULPELOOS BEN IK! Ik kan niet veel!

Klabkrant: Allez, toe zeg!
Jean Marie: Serieus, we zijn op zoek naar een hulp in huis. Zet dàt maar in uw boekske!

Klabkrant: Er is een paar maanden terug nog een verhaal van u verschenen in het literaire tijdschrift ‘De Brakke Hond’, ‘De Oude Mensen En Hun Zoon’.
Jean Marie: (verrast) Prachtig hé? Zo heb ik er nu vier. Die komen allemaal in mijn nieuwe boek, opgedragen aan Johanna. Zeg jong, NOU pas zijn we met het interview bezig. NOU! Luistert, al zolang als dat ik interviews geef, al zolang als dat de mensen over mij spreken, al zolang wordt beweerd dat ik vrouwonvriendelijk ben.

Klabkrant: Het is niet waar!
Jean Marie: Neen, ik vind van niet. Ik hou van vrouwen, ik hou ongelofelijk veel van vrouwen. Het zijn de meest fantastische wezens in ons leven... (stil) En ik houd op dees moment ongelofelijk veel van een zekere Johanna.
Ze zeggen dat ik zot ben hé, maar ik zal u eens zeggen wie dat er hier zot is: al die mensen die om zeven uur opstaan, om halfacht cornflakes eten en om acht uur vertrekken naar hun werk. Die dan een half uur in de file zitten en daarna een hele dag werken om de winst van hun bedrijf te maximaliseren. Die een carrière uitbouwen en in plaats van twee auto’s, drie auto’s kopen, een huis kopen, een vrouw met drie kinderen hebben en dan vijfenzestig jaar worden en zich afvragen: wat heb ik gedaan? Ik heb me kapotgewerkt! Maar dan is het te laat!
Daar ben ik veel mee bezig: de dood. Het fascineert mij. Ik vraag me vaak af: Hoe zal mijn dood zijn? Hoe zal ik aan mijn eind komen?

Klabkrant: Wie komt er naar mijn begrafenis?
Jean Marie: JAMAAR, WAT IS’T??? Ge gaat dat toch serieus doen hé, dit interview? Ik zal u eens wat zeggen jong: ik woon bij mijn ouders, en alle veertien dagen, drie weken ga ik eens zien naar mijn appartement, naar mijn brievenbus. En dan liggen daar twintig, TWINTIG aanvragen voor interviews in, voor alle mogelijke blaadjes, die ik allemaal weiger. Versta je?!

Klabkrant: Als je niet tevreden over het artikel bent, krijg je recht op antwoord.
Jean Marie: RECHT OP ANTWOORD?! JAAA! Dat zouden we moeten doen. Links het interview, rechts het antwoord! Kijk, als je schrijft: ‘Ondertussen snuit hij zijne neus’, wel, dan EIS ik recht op antwoord!
Zeg jongens, luister eens: wat ik het meeste haat, en zet dat maar in uw interview, dat is valse pathetiek. Daar word ik zot van. Van valse pathetiek! Daar word ik ziek van! En weet ge wat dat is, valse pathetiek? Kristien Hemmerechts!

Klabkrant: Nu begin jij erover!
Jean Marie: Luister, ik vind dat natuurlijk heel, heel erg. Dat Kristien zo’n slecht schrijfster is. Maar ik apprecieer haar wel als persoon, echt waar!

Klabkrant: Kortom, ze is een vriendin van u, zoals Mennes uw vriend is.
Jean Marie: Neee! Neenee, den Mennes en ik spelen samen muziek!

Klabkrant: Mennes kan nochtans ook nogal pathetisch uit de hoek komen.
Jean Marie: BAH! BAH! Pathos, pathos! Dat is verdomme pathos van negentien-zes-en-negentig! Maar de pathos van Hemmerechts, dat is pathos van negentien-zevenen-zestig!
Weet ge wat dat gij denkt? Gij denkt dat we aan het einde gekomen zijn van een evolutie! Dàt denkt gij. Ik zal u eens wat zeggen: we zijn aan het BEGIN gekomen van een evolutie!

Klabkrant: Vertel ons liever nog een beetje over de liefde, Jean Marie...
Jean Marie: (diepe zucht) De liefde... ik weet niet wat dat is jong. Ach, d’er is geen liefde. (plots heftig) NEE, ik zal hier niet spreken over de liefde, ik heb de liefde één keer meegemaakt, en ik denk niet dat ik het voor de tweede keer zal meemaken!

Klabkrant: Ook niet met Johanna?
Jean Marie: (luidkeels) JOHANNA!
(zakt ineen) Johanna... (zucht) Ik denk dat ik wat liefde heb voor Johanna.

Klabkrant: Maar zij is niet verliefd op u?
Jean Marie: Ik geloof niet dat liefde en verliefdheid iets met elkaar te maken hebben. (roept) IK HOUD ONTZETTEND VEEL VAN JOHANNA BUYS! (spelt haar naam nog eens in de dictafoon)
Ik dacht nog: Godverdomme, nou heb ik daar vijfentwintig jaar van gedroomd, en nu overkomt het me. Weet ge wat, verliefdheid en liefde en vriendschap en diepe gevoelens voor mensen: dat is eigenlijk allemaal hetzelfde. Schrijf dàt maar in uw interview.

We trokken met Jean Marie terug naar de Verlichte Geest. Nu eens steunde hij op ons, maar vaker droegen we hem met ons mee. Hij zong, fluisterde ons onverstaanbare woorden toe, lachte uitbundig. Het was midden in de nacht, bitter koud en er hing een druppel aan zijn neus (die hij overigens niet snoot).
Vaarwel J.M.H. Berckmans.



Interview met J.M.H. Berckmans door Rino Feys & Peter Declercq.
Uit: Klabkrant - jaargang 3 - nummer 6 - maart 1996
Foto: Catootje op schoot van J.M.H. Berckmans.

5 opmerkingen:

Kristof zei

Prachtig.

Vitalski zei

heerlijk, alsof je hem weer hoort en ziet...
een erg goed genoteerd interview...
waar is johanna intussen?

Kristomurti zei

Briljant, ik zit al dagen alle interviews af te stormen want ik krijg hem niet uit mijne kop, en ik kende hem nog maar een half jaar. Hij ging verdomme mijn tekening krijgen van Kurt Cobain. Jean Marie, waar zijt ge toch?

Kristomurti zei

Ik heb het interview nog eens herlezen. Wel beste Jean Marie, IK was op uw begrafenis. En die tekening die je wou heb ik een dag later aan uw graf gelegd. Ik blij je gekend te hebben. Bedankt voor de schrijflessen. Adios! Nu maar wachten op je verzameld werk.

Anoniem zei

Johanna Buys woont in Berchem